Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedenktekenen van haar geloof (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedenktekenen van haar geloof (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

OVER BELIJDEN EN BELIJDENIS

Historische grondslag

Voor het goed recht van de belijdenisgeschriften en voor de handhaving ervan heeft, naar een biograaf opmerkt. Groen van Prinsterer een historische strijd gestreden. Het is dan ook de moeite waard op het punt wat ons bezig houdt, het belijden der kerk, naar hem te luisteren.

Groen (hij leefde van 1801-1876) heeft in die bewogen 19e eeuw zijn partij geducht meegeblazen. Hij was een evangeliebelijder die zich het Evangelie van vrije genade niet schaamde. Was hij vaak een eenzame strijder, hij was het , , bij de gratie Gods”.

Scherp heeft hij de tijdgeest ontdekt en ontmaskerd. Ook hij had zo zijn bezwaren tegen de geest der eeuw. Hij leefde mee met de verwikkelingen op het kerkelijk erf en was dus ook betrokken in de kerkelijke strijd. Hij nam het op voor de afgescheidenen. Daadwerkelij- ke actie werd door hem ondernomen om tot reorganisatie van de Hervormde Kerk te komen. Hij nam scherp stelling in de kwestie rond de Haagse predikant Zaalberg, die een vertegenwoordiger was van het radicale modernisme. Evenals enkele eeuwen daarvoor in Amsterdam, was het ook in Den Haag het geding om het Woord Gods. De driestheid van betreffende predikant beroerde de kerkelijke gelederen fel. Groen kwam op tegen de vrijheid van leer. Hij stelde daartegenover het kerk-bewustzijn. In een reaktie op uitingen van de ethisch-irenische dr. J. H. Gunning, die de gemoederen trachtte te kalmeren, stoot Groen door naar de zaak zelf. En dat was de verkondiging van ds. Zaalberg. Het was voor hem onbestaanbaar dat een leraar van de Christelijke Kerk een cursus van het ongeloof hield! En dat met voorbedachte rade. Scherp is Groen in zijn requisitoir dat de betreffende predikant het geloof van de gemeente in de historische grondslag aanrandt. Groen noemt de gedrukte toespraken schotschriften tegen Christendom en Bijbel, een soort vergaarbak van de lichtvaardigheden , , eener grenzeloze twijfelarij". Er is hier geen bestrijding, maar verguizing, geen verloochening, maar bespotting van de Christus, van Zijn persoon. Zijn werk. Zijn Woord. Dat gebeurt dan door een predikant, in de Kerk en op de dag des Heeren. De gemeente wordt uitgedaagd. Ze heeft lijdelijk aan te zien, dat deze dienaar in haar midden, met smaad overlaadt, al wat haar heilig en dierbaar is. Hij drijft met haar kerkgeloof, met haar hoop, haar steun, haar troost, haar barmhartige Hogepriester en haar anker der ziel de spot, in haar eigen Kerk! Naar Groen opmerkt, heet dat in Bijbeltaal een honen van de slagorden van de levende God.

Hem was de plicht van het getuigenis geven opgelegd. Hij was er diep van doordrongen dat de strijd, over al dan niet kerkrechtelijk verzet tegen het modernisme, al het andere in belangrijkheid overtreft. Zijn bazuin gaf geen onhelder geluid. Hij heeft niet geschroomd de kerk telkens weer op te roepen tot haar grondslag, waar naar zijn vaste overtuiging ook de belijdenisgeschriften toe behoorden.

Verstoring van de vrede

Het waren geen kleine zaken waar hij zich druk om maakte. Hij begeerde een kerk die haar belijdenis zou handhaven. Dat was naar het hem voorkwam met haar hoge roeping gegeven. En dat dat niet gebeurde, sneed hem door zijn ziel. Het moet dan ook met diepe smart uit zijn pen gevloeid zijn: Als Kerk geen leer te hebben, is de leer, bijkans had ik ge-|i zegd, de eer, der Nederlandse Hervormde Kerk, Als Kerk niet te geloven haar geloof. Ze belijdt alleen dat ze niets belijdt.

Zette Groen zich schrap, beslist en bewogen, het bezorgde hem wel de nodige verwijten. Er klonk het verwijt van het verstoren van de Kerkvrede. Groen moet dat uiteraard weerspreken en vraagt welke vrede men eigenlijk bedoelt? Die vrede wellicht die met opstand tegen God en met verloochening van de Zaligmaker verenigbaar is? Ook die met de onrust van het geweten en met het verderf der zielen gekocht wordt? Hij heeft wel een weerwoord: Is het billijk, dat men aan hen die zich beklagen, die zich eindelijk beklagen over de heiligschennis, het ontbranden van twistvuur verwijt? Hij vindt dat men het dan maar ronduit moet zeggen, dat de vrede moet worden bewaard, ook wanneer de goede belijdenis in de Kerk een voorwerp wordt van ontkenning en spot. Het gevolg zal zijn dat aan ziek-en sterfbed, waar de Kerk de staf toereikt waarmee men, zonder kwaad te vrezen het dal intreedt van de schaduw des doods er een troosteloze leer zal worden gebracht. Een Evangelie, óf van wanhoop, óf van zelfbedrog. Ook wat Groen noemt het , , kroost der gemeente" zal met die verdervende spijs gevoed worden. Het heeft verregaande gevolgen wanneer men eer • dergelijke leer als dierbaar erfgoed overlevert. Dat is, als God het niet verhoedt, de vloek, ook over de verste nakomelingschap.

En diegenen voor wie de leer van de Kerk tot steun en troost en zegen is geweest (en dat zijn de kleinen, de eenvoudigen en armen) ergert men. Ze sidderen en zijn amechtig van die troosteloze menselijke wijsheid. Ze hongeren en dorsten naar het Woord van God. Maar de waanwijzen zullen er voor zorgen dat die bron van het levende water, tot in haar springader uitdroogt. Dan zal er met de onwetenschappelijke Bijbeldienst van de massa worden gespot. Zo, zegt Groen, is de stand van zaken.

Geen vooruitgang?

Een ander verwijt, dat hem trof, was het ^ verwijt dat hij met zijn standpunt een verklaarde vijand van vooruitgang en ontwikkeling was. Zijn antwoord is duidelijk. Het is volgens hem helemaal niet de vraag of men ^ vooruitgang wil. De vraag is op welke manier! Om voort te gaan moet men op een goede weg zijn; anders kan men voortsnellen naar een afgrond. Om voort te bouwen moet men niet iö ^ de fundamenten wroeten; dan toch stort het gebouw in. Ook Groen gelooft in voortgaande ontwikkeling van de Christelijke Kerk, maar tevens dat de Heilige Geest haar in alle waarheid geleid heeft. De Kerk heeft in elk tijdperk de hoofdsom van de leer der zaligheid, die iedere gelovige belijdt, bevestigd, hoezeer die ook werd bestreden. De aanneming van deze waarheden (en het is er ver vandaan dat Groen dit in zuiver formele zin bedoelt) moet worden beschouwd als het onmisbaar begin van vooruitgang. Om verder te komen dan onze vaderen, behoren wij eerst op gelijke hoogte te staan.

Dat hem dit alles op het verwijt kwam te staan van , , didactische aanmatiging en den toon van onfeilbaarheid, die niet onderzoekt, maar beslist", liet deze geloofsgetuige betrekkelijk onverschillig.

Het ging hem om het waarachtig geestelijke leven zoals hij dat zelf had leren kennen. En daarbij was het Woord der waarheid van doorslaggevend gewicht. De leer die naar de godzaligheid is en die samengevat is in de Formulieren, hield hij hoog en hield hij staande.

Zijn grondovertuiging vinden we in deze woorden: Het kenmerk eener Kerk is de leer die zij belijdt. Het kenmerk eener Christelijke Kerk is de reine predikatie van het Evangelie. Het kenmerk der zuivere verkondiging van het Evangelie is de vasthouding aan de waarhe­ : den, die ook in onze Formulieren zijn uitgedrukt en die ten allen tijde de grondslag der Christelijke Kerk geweest zijn: waarheden die wij aannemen, niet omdat zij in de Formulieren staan; niet omdat anderen ze hebben geloofd; maar omdat God ze aan ons verstand en hart geopenbaard heeft.

Groen heeft zijn inzichten ontvouwd onder meer in zijn werk uit 1848 , , Het regt der Hervormde Gezindheid". Daarin maakt hij duideijk dat het hem bepaald niet te doen is om een onvoorwaardelijk en bekrompen handhaven van de formulieren. Nee, het gaat hem om de handhaving van de hoofdwaarheden van het Evangelie. En het geëigende middel hiertoe is de handhaving van de belijdenis. Hij beroept zich niet zozeer op de formulieren als op kerkelijk richtsnoer, maar vooral als op historisch bewijs. Hij eist geen handhaving van formulieren, maar, onder welke vorm ook, van de gezonde leerstellingen, die blijkens de geschiedenis van de kerk altijd als haar levensbeginsel zijn beschouwd.

Groen werpt de vraag op waarin men op de meest bondige en authentieke manier, de verklaring van de Kerk inzake het geloof vindt. En hij bedoelt daarmee dat geloof, dat zij, op grond van de Heihge Schrift, belijdt en met verwerping van tegenovergestelde begrippen, als leus en voorwaarde van de kerkgemeenschap beschouwt. Daar hangt heel wat van af, want met de handhaving of verzaking ervan zal zij in haar eigenaardigheid voortduren of teniet gaan. Het antwoord op de gestelde vraag is niet moeilijk te geven: Men vindt die verklaring in, wat Groen noemt, de Symbolische Schrift. Hij tekent er bij aan dat in ieder geval, al heeft men tegen haar verbindende kracht bezwaar, een beroep op het historisch gezag der FormuHeren ook heden ten dage uitnemend van pas komt. Het zijn voor Groen de gedenktekenen van het geloof van de Kerk. Ze heeft aan het eind van elke worsteling, telkens van dezelfde, in haar schatting onveranderlijke waarheid getuigenis afgelegd. Daarmee is de Kerk bereid, te allen tijde, aan een ieder rekenschap te geven van haar hoop. De vereniging van de Gemeente ligt niet in veranderlijke reglementen en voorbijgaande leerstellingen of grillen van de zegevierende partij van de huidige dag. Maar in de onveranderlijkheid van het geloof. In het levend en blijvend Formulier, dat, naar de behoefte van tijd en plaats, in de ganse reeks van geloofsgetuigenissen is uitgedrukt.

P.

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Gedenktekenen van haar geloof (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's