Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven uit Pasen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven uit Pasen

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Opdat ik Hem kenne, en de kracht van Zijn opstanding, en de gemeenschap van Zijn lijden. Zijn dood gelijkvormig wordende; of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden." Fil. 3 : 10, 11

Gericht op de kennis van Christus

Het Paasfeest is weer voorbij, dat kan ons leen wat leeg gevoel geven. We hebben blij gedongen van de opgestane Levensvorst Christus. Maar dat is geweest en nu moeten we verder. Dat gewone, dat alledaagse leven weer door. Dat leven, waarin je nog zoveel van de dood en de zonde tegenkomt. En hoe moet dat nu? Hoe kan dat nu? We laten ons daarbij de weg wijzen door de apostel Paulus.

Hij schrijft deze woorden aan de Filippenzen. Het zijn persoonlijke woorden. Het is een hartelijk getuigenis dat het hem alleen nog te doen is om de Heere Jezus Christus, Wat ons opvalt is, dat Paulus hier schrijft over het leven met Christus als iets, waar hij naar verlangt. Christus is het doelwit, waarop zijn leven is gericht. In vers 8 lezen we: opdat ik Christus moge gewinnen. In vers 9: en in Hem gevonden worde; en hier in vers 10: opdat ik Hem kenne. En we zijn geneigd aan de apostel te vragen: maar Paulus, heb je Christus dan al niet gewonnen? Word je al niet in Hem gevonden en mag je Hem al niet kennen? Je schrijft toch in de Galatenbrief: Ik ben met Christus gekruist, en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij.

Paulus zou daar wellicht op antwoorden: Inderdaad, daar wil ik niets vanaf doen. Door et geloof mag ik met Christus verbonden zijn. In Zijn dood begraven door de doop in de dood en met Hem opgestaan tot een nieuw en een godzaUg leven. Dat hoef ik de duivel geen duimbreed gewonnen te geven. Maar toch, wat in het geloof geldt, dat mag en moet nu ook werkelijkheid worden in mijn dagelijks leven. Ik mag het zijn, en tegelijkertijd moet ik het nog helemaal worden. In vers 12 getuigt hij: Niet, dat ik het airede gekregen heb, of reeds volmaakt ben, maar ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik ook van Christus Jezus gegrepen ben.

Zo is het met een christenmens. Door het geloof is alles wat van Christus is rechtens het onze. Maar het moet en mag in het leven van het geloof wel steeds meer ons eigendom worden.

We zullen nooit kunnen zeggen: Ik ben bekeerd en nu is het klaar. Ik heb mijn diploma behaald, nu zit ik goed. Zo kijken jonge mensen er nog wel eens tegen aan. Ze denken bij zichzelf: Als ik maar eenmaal bekeerd ben, dan is het voor elkaar. Maar bekering is pas het begin. Of willen wij onszelf hoogmoedig op een voetstuk plaatsen? Wij hebben het, wij zijn het? Dat kan toch niet. Altijd nog en altijd weer moeten en mogen we groeien en toenemen in de kennis van onze Heere Jezus Christus. Stilstand is achteruitgang in het leven van het geloof. Rust roest.

Paulus heeft Christus leren kennen. Nu is zijn leven erop gericht om meer en meer uit Hem te leven. Hem meer en meer te leren kennen. En de vraag is maar: Wat is uw, jouw levensrichting?

Nog steeds alleen maar druk aan de begeerten van deze wereld? Nu Pasen voorbij is, moet je nodig aan de vakantie denken? Uw leven gevuld met niet anders dan de dingen, die je ziet? Dan is uw leven gevuld met wind. Met niets. Met ijdelheid. En dat geldt niet minder als uw leven gevuld is met uw eigen godsdienst. Paulus prijst ons de Heere Jezus aan. Laat het ons tot inkeer zijn en tot bekering.

Gericht op Zijn opstandingskracht

Het gaat Paulus allereerst om Christus Zelf. Maar Christus is niet van Zijn gaven en weldaden in ons leven los te maken. Hij brengt alles mee. Christus is ook maar niet een vaag en ver iets, dat geen gestalte krijgt in bepaalde konkrete dingen.

In het vorige vers kunnen we lezen, hoe de apostel gericht is op de gerechtigheid van Christus. Maar ook de opstandingskracht van Christus wil hij meer en meer leren kennen. Opdat ik Hem kenne en de kracht van Zijn opstanding. Je kunt daarbij allereerst denken aan de geweldige kracht, die er nodig was voor die opstanding. We lezen in het evangelie wel, dat de Heere Jezus doden heeft opgewekt, maar niet dat doden uit zichzelf zijn opgestaan. Van de Heere Jezus mogen wij zingen: Hij rees uit het graf door eigen kracht.

Dat is pas kracht, dynamiet, zoals er in de grondtekst staat. Kracht, die de dood aankan, Wat was het geheim van die kracht? Het geheim van Zijn kracht is Golgotha. Het geheim van Zijn kracht is Zijn zwakte. Zijn verzoe-l nende liefde, waarmee Hij liefgehad heeft tot het einde. De macht van de dood is immers de, zonde. Die macht heerst meedogenloos. Vai# huis uit hebben we daar zo'n erg niet in, maar als door Woord en Geest onze ogen daar voor opengaan, wat is het dan een bittere en wrede heerschappij. En hoe verbeten we ons verzetten, verder dan de zonde komen we nooit. Verder dan de dood komen we nooit. Christus komt wel verder. Hij overwon, die sterke Held. Juist omdat Hij leek te verliezen. Op Golgotha is ook Hij gestorven. Maar zo heeft Hij de schuld betaald en verzoening teweeggebracht. Zo werd het Pasen. Zo kwam er nieuw! leven, opstandingsleven.

Opdat ik Hem kenne en de kracht van Zijn opstanding. Dat is dus, dat ik meer en meer inzicht mag krijgen in dat grote geheim van Zijn verzoenend lijden en sterven, waardoor de poort naar het leven is opengeworpen. We raken in dat geheim niet zo gauw uitgeleerd, Daar kunnen we niet al gauw van zeggen: O, dat heb ik wel bekeken, dat weet ik nu wel^ Dat moeten we altijd maar weer leren kennen en altijd maar meer leren kennen uit het Woord van God. De prediking daarvan mag „ ons altijd weer nieuwe stof tot verwondering d en blijdschap geven.

Maar de kracht van Christus' opstanding is nog meer. De jongelui leren op school bij natuurkunde over atoomsplitsing. Daar is heel wat kracht voor nodig. Maar als het gebeurt komt er ook een geweldige energie vrij. Zo is het nu met de opstanding van Christus. Met Pasen komt er een geweldige energie vrij. Opstandingsenergie, opstandingskracht. Kracht, die zondaren vernieuwt. Die ze doet opstaan uit het graf van de zonde tot een nieuw en godzalig leven. Kracht, die het Pasen maakt in mijn leven van alle dag.

De apostel is erop gericht om ook zo de kracht van Christus' opstanding te mogen kennen. Hij verlangt naar de dagelijkse vernieuwing van zijn leven. Kennen in de Bijbel is niet alleen maar, dat je er met je hoofd wat van weet, maar vooral ook dat je eruit leeft, dat je het ervaart. Paulus zegt hier als het ware: Ik verlang ernaar, ik sta ernaar, ik ben erop gericht, om die levenwekkende kracht van Christus steeds meer te zien doorwerken in mijn leven. Het is mijn intens verlangen om uit de dood van de zonde op te staan en in de glans van het Paasleven te staan. Steeds nieuwer en steeds zuiverder voor Hem.

Als wij de Heere Jezus liefhebben, kunnen we de zonde toch niet meer aan de hand houden? Het ware geloof werkt door de hef de. Het is ons hartelijk verlangen om Christus weibehaaglijk te zijn. We willen niets liever dan dat de kracht van Pasen in ons leven doorwerkt. We zoeken het dan ook altijd weer biddend en worstelend bij Hem. Ons gebed is gedurig dat mooie lied: Laat m' in U blijven, groeien bloeien, o Heiland, Die de wijnstok zijt. Uw kracht moet in mij overvloeien, of 'k ben een wis verderf gewijd.

Gericht op Zijn lijden en sterven

Paulus heeft nog meer, waar hij op gericht is en waar hij naar verlangt. We lezen , , en de gemeenschap van Zijn Ujden, Zijn dood gelijkvormig wordende''. Paulus weet, dat hoort onlosmakeUjk bij het levend kennen van Christus. We lijden en sterven met Christus mee. Dat wat met Hem is gebeurd, voltrekt zich ook aan ons.

Het valt op, dat de volgorde bij de gelovigen omgekeerd is. De Heere Jezus heeft eerst geleden, daarna is Hij gestorven en toen opgestaan op de derde dag. Bij de gelovigen begint het met de opstanding. De HeiUge Geest wekt ^ door het Woord nieuw leven in onze harten in verbondenheid aan Christus. Maar dat leven wordt gewekt midden in een bestaan, dat in zichzelf dood is in de misdaden en de zonde. Leven uit Christus is stervend leven. Je sterft steeds meer aan je oude ik. In beginsel, rechtens, hebben we gezien mag het door het geloof gelden: Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij, maar in de praktijk van het leven mag dat nu ook steeds meer vorm krijgen. Er gaat steeds meer een streep door mijn eigen ik. Christus wordt mij steeds meer alles. De eerlijkheid gebiedt om dat ook duidelijk tegen elkaar te zeggen. Christus kennen en Christus volgen, dat is een goed leven. Het is de weg van het nieuwe, de weg van een lichtende en stralende toekomst. Maar het is ook de weg van de ondergang, de weg van het sterven aan jezelf.

En dat kan heel konkreet worden in je leven. Paulus heeft moeten meemaken, dat al zijn vroegere vrienden hem verachtten om Christus wil. Ja, erger nog, hij is om Hem gestenigd, gegeseld, gevangen gezet. En dat allemaal maar niet voor een keertje. Nee, het was een altijd dreigend gevaar, waar hij aan bloot stond. Hij schrijft, dat hij altijd de doding van de Heere Jezus in zich omdroeg. Daar doet hij niet achteloos of onverschillig over, alsof het hem niets deerde. Nee, hij vindt het ook zwaar en moeilijk en toch is hij er op gericht, verlangt hij er naar. Het is immers niet zomaar lijden, het is de gemeenschap met het lijden van Christus.

Ik denk niet, dat wij in de schaduw kunnen staan van Paulus. Maar toch, het gaat meer en meer voorkomen, dat we veracht worden om ons geloof in Christus. Ze miskennen je om je levensovertuiging, je kerkgang. Dat je niet overal aan mee kunt doen, begrijpen ze niet, willen ze niet begrijpen. Hopeloos ouderwets vinden ze je. Wat mag het ons dan tot troost zijn: Het is de gemeenschap aan het lijden van Christus. Zoals de apostel het zegt: Ons is uit genade gegeven niet alleen in de Heere Jezus te geloven, maar ook met Hem te lijden.

En ook dat aan Zijn dood gelijkvormig worden is heel konkreet. Nee, niet dat wij voor de zonde sterven. Dat is het geheel unieke van de dood van Christus. Hij heeft door Zijn dood de schuld van de zonde betaald. Daar hoeven wij niets aan toe te voegen. Dat mag niet eens. Christus heeft alles volbracht, dat is het geweldig rijke evangeUe voor een ieder, die uitgewerkt raakte in zichzelf. Maar we sterven wel aan de zonde. Die oude dingen worden toch in hun kracht gebroken. Die zondige begeerten regeren toch niet meer. Die kwade ka- raktertrek houdt toch niet de overhand. En als ik somtijds in zwakheid en zonde val, hoef ik toch aan Gods genade niet te vertwijfelen en in de zonde blijven liggen. Ik mag telkens weer opstaan en steeds meer sterven. Dat_imde sterft in mij een langzame, maar wel zekere dood, totdat het eindelijk totaal gestorven in het graf achterblijft, en ik helemaal nieuw mag zijn voor Hem.

Daar mag het immers op uitlopen. Dat is de lichtende toekomst, die wenkt. Paulus eindigt er ons tekstvers mee. Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden. Het is alsof hij op een renbaan loopt. In de verte ziet hij de finish. De overwinningskrans hangt op hem te wachten. Hij is er op gericht om daar te komen, om dat te halen, om aan het eind der baan in te gaan in de vreugde van zijn Heere en Zaligmaker.

Als je het laatste van onze tekst leest, krijg je de indruk of dat allemaal nog op losse schroeven staat. Of ik enigszins moge komen. Of ik het hopelijk ook haal. Zo is het met de apostel echt niet. Of een andere plaats betuigt hij verzekerd te zijn, dat God machtig is zijn pand bij Hem weggelegd te bewaren tot die dag. Nee Paulus laat door deze manier van uitdrukking zien, dat het allemaal zo vanzelfsprekend niet is. Het gaat niet van een leien dakje in het leven van het geloof. Er is strijd en aanvechting genoeg.

U hebt het er ook vaak moeilijk genoeg mee. Het kruis trekt een diep spoor door uw leven. Maar het is geen kruis zonder kroon. Indien wij met Hem lijden, wij zullen ook met Hem verheerlijkt worden. Het is niet onze weg, die wij gaan. Het is Zijn weg. Die is Hij gegaan tot het einde toe. Wat ons overblijft, dat is stil te schuilen bij Hem, stil te gaan achter Hem. En wij zullen ervaren, dat Zijn kracht in onze zwakheid wordt volbracht. Zijn kracht, die het Pasen maakt.

Uw God, o Isrel, heeft de kracht Door Zijn bevel u toegebracht. O God, schraag dat vermogen; Versterk, hetgeen Gij hebt gewrocht. En laat Uw hulp door ons verzocht. Uw volk voortaan verhogen. Dan passen. Uwe Naam ter eer. Om Uwes tempels wil, o HEER, De vorsten op Uw wenken; Zij zullen U van alle kant. Zelfs uit het allerverste land. Vereren met geschenken.

P.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Leven uit Pasen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's