Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oefen uzelf tot godzaligheid (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oefen uzelf tot godzaligheid (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEESTELIJK LEVEN

In een eerste artikel wezen we op het groot belang van de oefening tot godzaligheid. Paulus spoorde Timotheüs er toe aan (1 Tim. 4 : 7). En in dat spoor geldt het alle dienaren van het Woord. Zij zijn geroepen een voorbeeld te zijn voor de kudde in geloof, in wandel, in godsvrucht. Dat kan niet genoeg beklemtoond worden. Immers, zo de priesters, zo het volk. Zij die dienen in het Woord hebben ook in dit opzicht een grootse roeping. TegeUjk impliceert dat een grote verantwoordelijkheid.

Maar tot hen is de roeping niet beperkt, die geldt evenzeer alle oprechte christgelovigen. Allen die van Christus zijn, uit God zijn geboren, door de Geest van God en van Zijn Christus worden geregeerd. Al geeft het strijd, de zaak is zeer de moeite waard. Immers, de belofte van leven is voor wie overwint.

Nu is de vraag wat verstaan wij onder godzaligheid? Om te beginnen kan gezegd worden dat godzaligheid is het dienen van de enige en ware God. Daarmee is uiteraard niet alles gezegd. Maar toch is die inzet wezenlijk. Daar voegen we dan aan toe (omdat de godzaligheid daarin uitkomt), de algehele toewijding van het leven aan de Heere en aan Zijn dienst. En het zal duidelijk zijn dat voor een christen die zich oefent in de godzaligheid de geopenbaarde wil van God de norm is.

In dezelfde geest schrijft de bekende Willem TeeUinck (1579-1629). Hij geeft in zijn werk , , Noord-Sterre" de volgende omschrijving van de godzaligheid: Het is een genadegave van God, waardoor de mens gewillig en bekwaam wordt gemaakt tot de dienst van God. Hij laat er dan op volgen dat dat in zich heeft een niet langer leven naar de begeerlijkheden van de mensen (zoals de goddeloze wereld doet), maar naar de wil van God, die ons in het Woord van God is geopenbaard.

Hiermee zijn verschillende aspecten aangegeven voor een leven in de vreze Gods en voor de oefening tot godzaligheid. Daarin hebben de ware en oprechte christgelovigen dan ook hun voornaamste bezigheid. Eigen naam doet daarbij niet mee, omdat alles gericht is op de eer de glorie van de Naam des Heeren. Zodat wij niet langer voor onszelf leven maar voor God en ons hierin oefenen.

Hem bedoelen

Godzaligheid is dienst aan God. Dat dat een geloofszaak is, mag duidelijk zijn. Immers, zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen (Hebr. 11 : 6). En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde (Rom. 14 : 23). In het oefenen tot de godzaligheid gaat het er dan om dat het schepsel de verschuldigde eerbied brengt aan zijn Maker. Het is het huldebetoon dat wordt toegebracht aan de Koning der koningen. Daarbij erkennen we Zijn souvereiniteit over ons en onze afhankelijkheid van Hem. De koninklijke harpenaar David vertolkt het zó: eeft de Heer e, gij kinderen der machtigen! geeft de Heere eer en sterkte. Geeft de Heere de eer van Zijn Naam, aanbidt de Heere in de heerlijkheid van het heiUgdom (Ps. 29 : 1 en 2). God dienen is Hem eren, om de grootheid van Zijn Naam en van Zijn werken. Het is Hem bedoelen in alles. Het is in alle opzichten aan de dingen van God de hoogste prioriteit verlenen. Wat het zwaarste weegt, ook werkelijk het zwaarste te laten wegen. Ongeveinsd, ongehuicheld de Heere en Zijn Christus en Zijn dienst hoogachten, alle dingen daaraan ondergeschikt doen zijn. Alle eigen belangen onderwerpen aan het Woord des Heeren. Zij die God dienen, geven Hem dan ook hun warmste liefde, hun hoogste vreugde, hun diepste smart, hun grootste vrees. Zoals Abraham alles aan Izaak gaf, geeft hij die God vreest, alles aan God. Het is naar de Schriften de Heere te dienen in alles en voor Hem alleen te leven.

Mozes roept Gods Israël er toe op: ij zult de Heere uw God vrezen en Hem dienen (Deut. 6 : 13). Dat woord neemt de Heere Jezus Zelf op en over, als Hij de satan weerstaat: e Heere uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen (Matth. 4 : 10).

Het is door de overmacht van Zijn genade dat de hoop van de godvrezende is in God, dat hij zich afhankelijk weet van God, dat zijn liefde is tot God, dat God het voorwerp is van zijn gebeden, dat de Heere wordt geprezen. Loof de Heere mijn ziel en al wat in mij is Zijn heilige Naam (Ps. 103 : 1). God alleen dient te worden verheerlijkt, want Hem alleen komt het toe. Gij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen en door Uw wil zijn zij en zijn zij geschapen (Openb. 4 : 11).

Hem kennen

Het zal duidelijk zijn dat hierbij de kennis van God, in het aangezicht van Christus onmisbaar is. Dat de Heere intocht heeft gehou­ den, dat Hij het voor het zeggen heeft in ons leven. Dat Hij in ons leven op de troon zit en Zijn genadeheerschappij voert. Dat de Heilige Geest, naar de door Christus gegeven toezegging kennis bijbrengt (Joh. 14 : 26). De Geest leidt in alle waarheid en zal alles leren. Alle vroomheid zonder de kennis van de enige en ware God mag de naam van godzaligheid niet hebben. Dan is ons dienen leeg en zonder inhoud. God alleen is immers het voorwerp van de dienst van hen die Hem vrezen. Dan moeten we Hem kennen in die diepe bijbelse zin van het woord.

God kennen in het aangezicht van de Heere Jezus Christus. Dat is het eeuwige leven (Joh. 17 : 3).

Daarbij moeten we oppassen voor de schijn, want die bedriegt. Het is nu eenmaal een gegeven dat alles wat van waarde is in deze wereld nagemaakt wordt. Het is mogelijk een gedaante van godzaligheid te vertonen, maar de kracht ervan dan toch te verloochenen (2 Tim. 3:5). Dat dat gebeurt hoeft ons niet te verwonderen, zegt Calvijn. Want het is ongelooflijk hoe groot de moed en de ver keer dheid van de hypocrieten is, zodat zij in grote gebreken (die men met de hand kan tasten) meer dan onbeschaamd zijn in het verontschuldigen, nadat zij eens geleerd hebben, vals de Naam van God voor te stellen, om zich te bedekken. Calvijn wijst dan op het voorbeeld van de Farizeeërs. Het leek erop dat zij vrij waren van alle smetten en gebreken. Dat zij een naam hadden van uitnemende heiUgheid en godsvrucht. Maar toch hadden ze geen kennis aan God en Zijn Christus. Een gedaante van godzaligheid is bepaald niet genoeg om christen te zijn. Wee hen die veinzend buigen voor Gods macht. Een prachtige gevel, maakt een bouwval nog niet tot een bewoonbaar huis. De huichelaars bedriegen anderen tijdens hun leven, maar zichzelf wanneer ze sterven. Het zal een mens weinig baten als anderen hem voor heilig en godzalig houden; wanneer hij in de hel is en anderen denken dat hij naar de hemel is gegaan. De vergelding voor de hypocrieten is in dit leven (Matth. 6 : 5). Ze hebben hun loon weg. Dat is een armzalig loon. Het geeft gegarandeerd geen troost in het uur van de dood. Zal geschilderd goud een mens verrijken? Zal geschilderde wijn iemand die bedroefd is opvrolijken? Zal de gedaante van godzaligheid iemand staande doen blijven? Welk voordeel hadden de dwaze maagden van hun lampen, waarin de olie ontbrak? Wat is de lamp van de belijdenis zonder de olie van de genade? De huichelaar stelt zichzelf bloot aan de bespot- ting van de satan. Die zal een spelletje met hem spelen. Wat zal hij hem kwellen! Het is heel erg om in dit leven bespot te worden. Van een Egyptische koningin (Cleopatra) wordt verteld dat ze gevangen werd genomen door de vijand, die haar meevoerde om te bespotten. Dat vond ze zo erg dat ze vergif innam en zichzelf van het leven beroofde. Wat zal het dan zijn als de duivel over een mens zal triomferen op de laatste dag.

Hem bidden

We hebben ons daarom te hoeden voor de schijn. De oefening tot godzahgheid geschiedt voor Gods aangezicht. Het strekt zich uit over heel het leven. In de volstrekte onderworpenheid aan Zijn Woord. De godzahgheid van het hart, het geestelijk dienen van Hem behaagt de Heere. Het leven van de godzaligheid eert Hem meer. Waar beide gekend en beoefend worden treffen we een oprechte christen aan. En geen hypocriet.

We hebben daarom de Heere alle dagen vurig en ootmoedig te bidden of we niet zijn onder het getal van hen die tot Hem naderen met de lippen, maar die intussen het hart ver van Hem houden! In de oefening tot godzaligheid is er het aspect van de zelfbeproeving. Of er bij ons een schadelijke weg is (Ps. 139 : 24).

Wie er mee zit, met de huichelachtigheid van zijn hart en er bedroefd over is, ga er mee tot Christus. En bid Hem dat Hij Zijn koninklijk ambt over u zal oefenen. Opdat de zonde ten onder gebracht wordt. Strijdend en stervend. Ook de zonde van het veinzen. Dat Hij u eerlijk en oprecht doet zijn voor Hem en u zich stelt onder Zijn juk. Dat u de Christus smeekt dat Zijn Geest met het mes van het Woord uw hart besnijdt. Dat Hij het geneesmiddel toepast te weten de kracht van Christus vergoten bloed. Opdat u de Heere zou kennen in Zijn Zoon, Jezus Christus. En u genezing zou ontvangen van uw geveinsdheid.

De dichter van Ps. 119 bidt erom. In deze altijd weer indrukwekkende Psalm treft ons die éne oefening tot godzahgheid. In zijn lofzang op het Woord bidt de dichter: aat mijn hart oprecht zijn tot Uw getuigenissen, opdat ik niet beschaamd worde (Ps. 119 : 80).

En dat komt uit in een wandel in de wegen des Heeren, zodat het leven beantwoordt aan de wil en de wet van God. Dat kan ook niet anders. De dienst van Gods kerk is altijd weer een dienst naar het Woord! In de oefening tot godzahgheid gaat het er niet om zichzelf wetten te maken, maar te houden de wet van de grote Profeet en Leraar, die Hij aan Zijn kerk heeft onderwezen. Onze toewijding aan Hem, , zal gestempeld zijn door de standaard vani Zijn Woord en het onderhouden van Zijn heilzame geboden. De voedingsbron is het aan-! houdend gebed.

KtK

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Oefen uzelf tot godzaligheid (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's