Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een afgehouwen tronk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een afgehouwen tronk

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„ Want er zal een Rijsje voortkomen uit de afgehouwen tronk van Isaï en een Scheut uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen. " (Jes. 11 : 1)

In deze weken van advent overdenken wij Gods komen in Christus naar deze wereld. Advent betekent immers komst. Advent betekent dat God alzo lief de wereld gehad heeft dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Het gaat om Hem, de Beloofde aan de vaderen. Hij is gekomen en Hij zal komen. Ook door middel van deze regels dragen we Hem tot u uit en prijzen Hem bij u aan als de enige weg tot het leven. Wij hebben toch niets en vooral Niemand anders te weten. De Christus Gods Hij komt uit de nevels en de schaduw van de eeuwen. Hij verspreidt hier en daar een helder Hcht. In het Woord van de profetie gaat de bloem van de belofte meer en meer open. Dat is de ene kant. De Messias wordt steeds duidelijker getekend. Er daagt al meer licht in het oosten. Over het Israël Gods komt steeds meer duisternis en zwijgt de stem van de profetie, in de eeuwen die aan de komst van Christus voorafgaan. Dat is de andere kant. Verwachtte men ook toentertijd de vertroosting Israels, het is bij het voortschrijden van de geschiedenis of men al verder van de vervulHng af komt te staan en de mogelijkheden al meer worden afgesneden. Zo lijkt het althans. Maar ook deze schijn bedriegt. De werkelijkheid is anders. Want d' altoos wijze raad des Heeren houdt eeuwig stand. Hij heeft er­ voor gezorgd dat het volk van Hem, ook het volk van de oude dag heeft gehoopt. Op de komende Verlosser. Op hoop tegen hoop. Al dreef de werkelijkheid er de spot mee. De Heere werkt toch zo wonderlijk en verrassend. Daar, waar onze verwachting de bodem wordt ingeslagen, gaat Zijn verwachting heerlijk gloren. Dat is de wonderlijke wet van Zijn rijk. Ook in het komen van Christus. Wij begrijpen dat niet, maar zo werkt God. Hij doet een afgesneden zaak op de aarde. Dat blijkt ook uit Jesaja 11. Een hoofdstuk vol parels. Een kabinet vol van de heerlijkste beloften. Een profetie van de Christus en Zijn rijk.

Afkomst

Dit hoofdstuk dan staat in schril en scherp contrast met het vorige. Daarin is door de profeet gesproken over Assyrië, nader over de machtige en tegelijk hoogmoedige kracht ervan. Assyrië beeld van de menselijke onvroomheid, van de menselijke trots.

Een rijk wat anti-christelijke trekken vertoont. Een imposant wereldrijk, getekend als een machtig woud. Zo majestueus dat het de eeuwen zou kunnen verduren. Maar, het zou geen stand houden. De bijl van de Almachtige zou met geweld de takken afkappen. De hoge woudreuzen zouden vallen en diep vernederd worden. Het is het lot van al de Gode vijandige machten. Wie het leest, merke daarop.

Maar dan de tegenstelling. Want tegenover dat indrukwekkende wereldrijk, met al het aanzien, met al de wijsheid en het geweld, wordt ons getekend de komst van Christus en Zijn rijk. Er zal een Rijsje voortkomen uit de afgehouwen tronk van Isaï. God zal grote dingen doen. God zal geven de beloofde Messias. Maar Hij zal niet komen met uiterlijke pracht en praal, macht en luister. Een Rijsje uit een afgehouwen tronk. Dat duidt op de nederige afkomst van de Heiland. Dat is kenmerkend voor Hem. Het gaat hier dan ook niet over Davids koninkhjke stamboom, maar over de afgehouwen tronk van Isaï. Niet David, vermaard in Israël. Maar Isaï, de man op de achtergrond. De vader van David. De boer uit Bethlehem. Die dat bedrijf uitoefende met zijn zonen. Waar op zekere dag Samuel was verschenen, om David te zalven. David de grootste koning die Israël ooit heeft gehad. Naar zijn bewind zagen en verlangden de latere eeuwen met heimwee terug. Isaï, zijn gezin, zijn famiUe was niet zo erg in tel. Voeg daarbij ook de profetie inzake Bethlehem, als de kleinste onder de duizenden van Juda. En het beeld wordt nog donkerder gekleurd, als het heet de afgehouwen tronk. Aan Davids naam kleefde roem en luister. Als een eikeboom heeft het koningshuis van David gestaan. In ongebroken kracht. Jarenlang. Maar wat heeft Gods hakmes gesnoeid in deze boom. Een dikke tak is gekapt in Jerobeams koningschap, al direkt na de dood van Salomo. Dat is zo doorgegaan. God heeft dit geslacht verdragen, eeuw na eeuw, in hun zonden en in het zich afkeren van Hem.

Totdat Hij de bijl eraan heeft gelegd. Het is gevallen. Niet dan een afgehakte tronk bleef er in de grond zitten. Het huis van David van alle luister ontdaan. Zoals de koninklijke heerschappij ervan was geweken, gesymboliseerd in de kroon. Vreemde dynastieën hebben geheerst. Davids huis werd niet hersteld. Ook niet na de ballingschap. Afgehouwen door Gods gericht.

Het profetisch oog van Jesaja ziet scherp en ver. De profetie, ook deze, wordt heerlijk vervuld. Een afgehouwen tronk. Geen koning uit de stam van Juda op de troon, maar Herodes. Juda, de koninklijke stamboom was een tronk. En als het glas van de tijd vol is, is er niets meer dan een Maria, een dienstmaagd des Heeren en Jozef de timmerman, die achter haar in de schaduw treedt. Daar verschijnt de Messias. Waarom deze geringe afkomst? Omdat heel het menselijk geslacht zich door zijn afval van God, van al zijn heerlijkheid en glans heeft beroofd. Christus kwam om te verlossen. Hij moest in Zijn afkomst, zoveel het vlees aangaat, de smaadheid van Zijn volk dragen. Daarin is de hef de van God. Dat Hij heeft gedacht aan Zijn genade. Dat Hij wonderen doet. Aan zo'n afgehouwen tronk.

Intussen stuiten we hier op de grondwet van Gods koninkrijk. Het gaat altijd door de afbraak heen. Wanneer God het heil gaat toepassen, doet Hij opnieuw een afgesneden zaak. Van de kant van ons mensen is geen enkele verwachting. Alle woudreuzen zullen het verliezen. De zondaar is een afgehouwen tronk, die door de zonde alle heerlijkheid verloor en die is opgeschreven om te sterven. Alles en ieder wat zichzelf kan redden, wat hoog van gevoelen is, wat meent het leven en de gerechtigheid bij zichzelf denkt te kunnen zoeken en vinden, daar blaast God in.

Welke verwachting kan er zijn van een boom die bij de grond is afgehouwen? Toch geen enkele? Daarmee wordt dat kleed van onze gerechtigheid uiteengerafeld. Hoe pijnlijk ook. Hoezeer ook ingaand tegen het klimaat waarin wij ademen. Alles even fijn en gestyleerd. En al even aardig gepolijst. Nee, zegt God. Hij laat ons vastlopen en klem zetten. Zodat wij geen kant meer uit kunnen. Dan naar Hem alleen.

Verschijning

De Heere gaat leven verwekken, door het wonder van Christus' geboorte. Hij legt het zwaartepunt van Zijn handelen bij een jonge vrouw in Bethlehem. Hij gaat voorbij aan alles en ieder wat hoog is en vooraanstaand. Uit deze vrouw, door de overschaduwing van de Heilige Geest, wordt de Christus geboren. Hij wordt in Jesaja's woorden voorgesteld onder het beeld van Rijsje en Scheut. Dunne twijgjes van een boom. Zwak, klein, nietig, breekbaar, onaanzienlijk. Je moet soms heel goed kijken, wil je het zien. Velen gaan er ongemerkt aan voorbij. De Goddelijke grootheid draagt een ander stempel dan de aardse grootheid. Wat de mens groot acht, acht God klein. Ook het omgekeerde is van toepassing. Hoe nederig is de verschijning van de Messias. Geen vertoning, geen glans, geen majesteit. Het Kind, geboren in de diepste vernedering. De aarde had Hem niet anders dan armoede, smaad en vernedering te schenken. Al bij Zijn geboorte niet, terwijl de hemel Hem glorie gaf. Die onaanzienlij kheid van dit Rijsje en deze Scheut is gebleven. Zolang Hij in het vlees heeft gewoond. Hij moest vluchten naar Egypte. Later was Hij inwoner van het verachte Nazareth. Door de hele kerkelijke apparatuur tegengesproken en veracht. Hij had niets waar Hij het hoofd neer kon leggen. Tenslotte een Spotkoning, een Kruiskoning. Een Rijsje, een Scheut.

Geen gedaante noch heerlijkheid. De kerk mag zich dat wel voor ogen stellen en zich die nederige verschijning van haar Zaligmaker indenken. Dat Hij, zoveel het vlees aangaat, uit een onaanzienlijk geslacht moest voortkomen. Maar ook Zelf moest Hij vernederd worden. Deze vernedering, die móest Hij ondergaan. Hij zou toch Borg zijn voor Zijn volk. De mens had de deugden van God geschonden. Zijn majesteit gekrenkt. Daardoor liggen wij mensen onder Gods toorn en vloek. De Borg moest betalen, waar wij niet konden betalen. Daarom zou Hij ingaan in al de ellende en armoede van Zijn volk. Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij om Uwentwil arm is geworden, daar Hij rijk was, opdat U door Zijn armoede rijk zou worden. De natuurlijke mens ziet het niet, verstaat het niet. Hij ziet in deze vernederde Christus geen heerlijkheid. Maar hem die ontdekt is en die werkelijk gelooft, is Hij dierbaar. Hij wendt Zich tot het verachte en onedele. Tot hen die ootmoedig en schuldbelijdend buigen. Er een betrekking is gekomen. Dat het ons om God en Zijn Christus is te doen. Omdat wij met God te doen kregen. God tegen Wie wij gezondigd hebben. Die wij op het hart hebben getrapt. Daar zullen we weet van hebben en niet eerder rusten, voor we weten dat onze schuld is gedelgd en onze zonden zijn bedekt door het bloed van Gods Zoon. Nodig is het die Godsontmoetingen te kennen. Nodig is het dat we schipbreuk lijden. Oog in oog met Hem onze inbreng verliezen, ook die laatste strohalm waar wij ons altijd weer aan vastklampen. En verloren gaan in eigen oog. En zo op Hem geworpen worden, die de Christus is. Zijn Naam is Jezus. Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Hij is een volkomen Zahgmaker van allen, die door Hem tot God gaan. Hij heeft van het begin van Zijn menswording tot het einde van Zijn leven de zonden van Zijn volk gedragen. Hun vervloeking op Zich geladen, opdat Hij hen met Zijn zegen vervullen zou. Geen wonder dan ook, dat het geloof zingt en dankt, met het oog op dit Rijsje en deze Scheut, de Christus Gods: Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk!

Vrucht

Met dit alles raakten wij al aan de vrucht van Christus' werk. Dat takje en die scheut zouden niet klein blijven, maar waren bestemd om te groeien. Om te worden tot een grote boom. Die gedachte komen we ook tegen bij Ezechiël, die het beeld verder uitwerkt. Daar zegt de Heere dat hij een takje zal plukken van de hoge ceder om op de berg van het huis van Israël te planten. En dat dit takje zal opgroeien tot een grote boom, en dat onder hem wonen zal alle gevogelte van allerlei vleugel, in de schaduw van zijn takken zullen zij wonen. De Messias zou komen en Hij zou de overwinning behalen. Op al Zijn vijanden, die onder aanvoering van de vorst der duisternis Hem en Zijn rijk tegenstaan.

Dat is geschied. Christus kwam en brak de heerschappij, het geweld van de boze. Hij heeft de macht van de hel verslagen. De overheden, de machten heeft Hij uitgetogen, de zonde teniet gedaan, de dood verslonden tot overwinning. Hij kwam om te verlossen allen die zuchten onder de macht van de vijanden. Hij kwam om hun het leven te schenken en overvloed. De vrucht van Zijn komen, van Zijn lijden, sterven en opstaan is heerlijk en rijk. Als Hij Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij zaad zien. Dat zaad zal overvloedig zijn. Zijn volbrachte werk zal vrucht dragen - en daartoe beperken we ons - in een veelheid van onderdanen. Zowel uit de Joden als uit de heidenen. Gebaard door het Woord der waarheid. In de kracht van Zijn Geest. Zijn zaad, dat wil zeggen: Zijn kinderen. Ziet, Ik en de kinderen die Mij de Heere gegeven heeft. Zo rijk en vol dat er met verwondering over gesproken zal worden. Het zal aangroeien tot een groot volk. Een Scheut uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen. Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt. Want de kinderen der eenzame zijn meer dan de kinderen der getrouwde.

Een ontzaglijke moedgevende boodschap voor allen die onder de schuld gebogen gaan. Rusteloos voortgedreven, bezwaard van gemoed. Zie op Christus! Ontdekt aan mijn diepste nood, mijn schuld voor God en mijn dodelijke onvruchtbaarheid. Uit mij geen vrucht, in der eeuwigheid niet. Hoor: Uw vrucht is uit Mij gevonden. Gebogen onder de eisen van Gods heilige wet. Niet één verontschuldiging bij de hand. Al de aanklachten moeten toestemmen. Het was met mij niets, het is met mij niets en het zal ook wel nooit wat met mij worden. Nochtans God! God in Christus, door de Heilige Geest. Tot Hem dan heen. Hij zal u niet verstoren. Christus zal * zaad zien. Buit op Zijn volbrachte werk. Zondaren die voor Hem door de knieën gaan. En gewillig de hals buigen onder de scepter van het Woord. Buigen voor de God van het Woord. Hem aan te hangen, te vertrouwen en hef te hebben. Hem nederig te aanbidden en te gehoorzamen. Zijn liefde en leiding te bewonderen. Heerlijke vrucht, die Christus door Zijn komst op aarde heeft voortgebracht. Allen die door het geloof in Zijn werk zaligmakend mogen delen, schenkt Hij vrede. Vrede met God in Christus. Vrede ook met de weg die Hij met ons is gegaan en gaat. En in dat geloof te verstaan dat al mijn geluk gelegen is in de gelijkvormigheid aan Zijn wil. In de wederkerigheid van kennen en gekend worden. Wij denken vaak dat Jezus gekomen is, om door ons mensen gediend te worden. Maar Hij heeft Zelf gezegd, dat Hij kwam, niet om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Wanneer wij dit heilgeheim mogen verstaan, raken we eigen gerechtigheid, kracht en wijsheid kwijt, om in Hem te rusten. Dan vinden wij in Hem, uit loutere genade, vergeving, eeuwige gerechtigheid en zaligheid. Deze diepe vrede verbindt ons aan God en Christus, aan Zijn Woord en volk, aan Zijn dienst en inzettingen. Deze vrede doet wandelen in de weg van de vrede en doet ons uitzien naar Jezus' komst in Zijn dag. Dan zullen de bergen vrede dragen en de heuvels heilig recht!

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een afgehouwen tronk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's