Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luthers uitleg van het boek Prediker (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luthers uitleg van het boek Prediker (II)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE SCHAT VAN DE KERK

Het bleek ons reeds dat Luther op een geheel eigen wijze het Bijbelboek Prediker heeft uitgelegd. Anders dan de kerkvader Hieronymus en anders dan de middeleeuwse scholastici en mystici. In dit artikel willen wij daar nader op ingaan. Wij willen de Inleiding op zijn commentaar op Prediker raadplegen. Daarin heeft Luther namelijk een verantwoording gegeven van wat hij, naar zijn overtuiging, hier, in dit Bijbelboek, gevonden had. Wij zullen hem op de voet volgen en zoveel mogelijk zelf aan het woord laten komen Geen epicurisme

Velen, zo begint Luther, hebben van dit Bijbelboek schromelijk misbruik gemaakt. Van bepaalde teksten heeft men soms een uitleg gegeven die geen enkele grond heeft. Luther noemt ook een paar van die teksten. Allereerst wat wij lezen in hoofdstuk 3 : 19 , , Want wat de kinderen der mensen wedervaart, dat wedervaart ook de beesten; enerlei wedervaart hun beide; gelijk die sterft zo sterft ook deze, en zij allen hebben enerlei adem, en de uitnemendheid der mensen boven de beesten is geen; want allen zijn zij ijdelheid".

Wat heeft men hiervan gemaakt? Dat Salomo een epicurist, een materiahst zou zijn geweest. Voor epicuristen bestond er nauwelijks een God, zij waren geheel gericht op het aardse leven. Zij maakten in feite maar weinig onderscheid tussen mens en dier. Was ook Salomo zo? Luther heeft het ver van zich geworpen. Men mag, zegt hij, deze ene uitspraak niet isoleren van het geheel van Salomo's betoog, en men mag niet uit het oog verhezen welk doel Salomo met het schrijven van zijn boek voor ogen heeft gestaan. Louter menselijk bekeken dan is er inderdaad niet zoveel verschil op te merken tussen een mens en een dier. Dieren sterven, een mens ook. Bij beide kan men, bij het sterven, een laatste adem opmerken; en dan is het uit. Maar de mens zal ook met nog andere ogen bezien moeten worden. En daarover is Salomo in het boek Prediker niet onduidelijk. De mens is er voor God, en leeft voor Zijn aangezicht. Zo gezien is er een groot en diep onderscheid tussen mens en dier.

Geen onzekerheid

Een andere tekst uit Prediker die volgens Luther door de theologen in het verleden verkeerd is uitgelegd is hoofdstuk 9:1. Daar lezen wij dat de rechtvaardigen en hun werken in Gods hand zijn, en dat de mens niet weet wat zijn deel zal zijn.

Zie je wel, zeiden de middeleeuwse theologen dat een mens nooit zéker kan zijn van zijn heil bij God. Hij komt er nooit achter of God hem liefheeft of haat. Zo leerde de kerk van Rome, en zo leert zij nog. Zij biedt de christenen geen zekerheid, om ze zo des te sterker te binden aan haar eigen genademiddelen, als biecht en boetedoening.

Luther zegt: Zo hebben zij de gewetens der mensen in grote kweUing gebracht. De kennis van Christus en de zekerheid des geloofs hebben zij uitgeblust. Zij hebben de bezwaarden van hart niet anders ingeprent dan dat zij moesten twijfelen. Heb ik nu genade bij God of heb ik ze niet? Luther zelf had in zijn leven de verschrikking daarvan ondervonden. Hij zegt: Zij hebben de zielen gelaten in een Egyptische duisternis. En dat alles met een beroep op deze woorden van Salomo in het boek Prediker.

Wat stelt Luther daar nu tegenover? Het gaat in deze tekst, zegt hij, in het geheel niet over 's mensen geweten en hoe dat geweten er voorstaat bij God. Salomo heeft het hier over het gewone, dagelijkse, burgerlijke leven. En ja, dan weet de mens inderdaad nooit helemaal waaraan hij toe is! Wij kunnen niet in de toekomst kijken. Wij weten niet hoe het na ons wezen zal. Salomo zélf is er een voorbeeld van. Hij was een goed en wijs koning, en toch werd al terstond na zijn dood beweerd dat zijn juk voor het volk te zwaar was geweest. Zie, in dat opzicht is er bij ons altijd onzekerheid, wij weten niet wat na ons komt.

Geen verachting van de wereld

Niet minder schadelijk, zo vervolgt Luther zijn betoog, voor het goede verstaan van het boek Prediker, is geweest de verkeerde invloed van vele heihge vaderen en verlichte doctores die hebben gemeend dat Salomo hier leert wat zij de contemptus mundi, de verachting van de wereld noemen. Luther noemt dan speciaal de naam van Hieronymus. Eeuwenlang heeft men geleerd dat het ware christen-zijn betekent dat men afziet van een huwelijk, een gezin en het leven in de maatschappij, ja zelfs van het dienen van God in de kerk, en dat men vlucht in de eenzaamheid, als bijvoorbeeld de woestijn, en dat men zich afzondert van de gemeenschap met andere mensen. Het heette dan dat men onmogelijk God in de wereld kan dienen. Alsof Salomo dat bedoeld zou hebben met het woord , , ijdelheid"! Neen, huwelijk en ambt in kerk en samenleving heeft hij juist gaven Gods genoemd en hoog geprezen. Luther verwijt de voorgangers dat zij alles op z'n kop hebben gezet. Zij hebben , , ijdel" genoemd wat niet ijdel is en wat wèl ijdel is, dat hebben ze niet gezien. Wat is dan wèl ijdel? 's Mensen eigen inzichten, eigen ideeën, eigen plannen, eigen voornemens en eigen activiteiten; dus: wat uit de mens zélf voortkomt, en niet is naar Gods bevel. Met andere woorden: de ijdelheid zit niet in de dingen van deze wereld en niet in de activiteiten van de mens als zodanig, maar in de mens, de ijdele mens!

Ontdekking

Luther heeft het boek Prediker hoog gewaardeerd, juist omdat het zo ontdekkend is en aan het Hcht brengt hoe , , ijdel" de mens is, hoe hij probeert om buiten Gods Woord om, en buiten het geloof om, zélf alles klaar te spelen. Hij gaat zélf aan het werk. Hij is een werkheilige. En dat loopt uit op teleurstelhng en verdriet. In Prediker wordt ons geleerd dat alles in het leven gave Gods is, dus ook het huwelijksleven, het leven in wat wij zouden noemen staat en maatschappij. God is het die zegen geeft. Hij is het die succes geeft (het woord , , succes" noemt Luther herhaaldelijk), en Hij doet dat menigmaal zó dat wij er verrast van opzien. Daarentegen, al wat wij naar eigen initiatief, buiten God en Zijn Woord om ter hand nemen, wordt ons bij de handen afgebroken. Het is ijdelheid! Gods Woord, Zijn bevel, moeten wij steeds voor ogen houden. We moeten handelen naar zijn ordinantiën. We moeten geloof hebben.

Luther zegt: Dit boek noem ik Salomo's , , politica" en , , oeconomica", wij zouden zeggen: Salomo's handboek voor het besturen van land en volk. Niet dat wij hier allerlei wetten zouden kunnen vinden. Daarvoor zijn andere bronnen. Maar wat vindt men in Prediker dan wel? Luther zegt: goede raad! Salomo richt zich hier tot ons in welke functie wij ook in deze wereld staan en werkzaam zijn. We kunnen vorst zijn, wij kunnen gezinshoofd zijn, er is nog veel meer wat wij kunnen zijn. In al die functies en omstandigheden kunnen wij het moeilijk hebben. Dan geeft de Prediker ons goede raad. Hij bemoedigt ons. Zie hier het eigenlijke doel (de scopus) van dit boek.

De moeiten en zorgen hier op aarde, zegt Luther, zijn schier eindeloos. David ontmoette eerst een leeuw op de weg, toen een beer, en tenslotte GoHath; en toen was hij er nog niet. Velen zijn er die de moeilijkheden niet aankunnen. Zij proberen er onder vandaan te kruipen. Wat doen ze? Luther antwoordt: Zij trekken zich terug uit het openbare leven en worden monnik. Of - als zij de moeilijkheden en strijd in de kerk niet aankunnen - stichten zij een secte. Zij verlaten dus hun post. Maar Salomo leert hen hier iets geheel anders. Hij vermaant ons te blijven waar wij zijn, te vol-( harden, ziende op Gods opdracht.

Troost

Prediker is een boek, zo vervolgt Luther, dat thuishoort in ieders handen. Salomo wil ons allen in alle aangelegenheden, in alle zaken van het leven van alledag, een stil en gerust hart geven. Hij wil ons leren hoe wij tevreden en vergenoegd kunnen zijn. Er wordt door ons niets bereikt met onze eigen wijsheid, heiligheid of activiteiten, dat wil Salomo ons inprenten. Vandaar al dat negatieve in dit boek. Dat ziet niet op Gods schepselen, want die zijn goed, maar het ziet op óns, op onze verkeerde houding ten aanzien van die schepselen en op het misbruik dat wij van hen maken. Al wat wij doen uit eigen overweging, naar eigen inzicht, zonder te vragen naar Gods Woord, wil en werk, is tot mislukking gedoemd. Daarop slaat het woord , , ijdelheid".

Wij zullen Gods schepselen, al wat Hij geschapen heeft, dus nooit mogen verachten. Luther noemt dat , , ondankbaar" en , , goddeloos". Zo waardeerde Luther de , , heiligheid" van monniken en nonnen, van kluizenaars en mystieken. Hij legde hen de maatstaf van Gods Woord aan, onder andere van het boek Prediker, dat hijzelf met nieuwe ogen had leren lezen.

Blijdschap

Al wat God geschapen heeft, zegt Luther is goed, door God Zelf gegeven, namelijk om te gebruiken. Ook de vreugde daarin is wettig. Luther gebruikt hier het woord laetitia, blijdschap. Het is helemaal niet vroom om óf bij onszelf óf bij anderen de , , vreugde" te vergallen. Dat is niet de ware godsdienst, juist het tegendeel ervan. Hoe dwaas en goddeloos zegt Luther, is het dat er zoveel predikers zijn - en daarmee had hij zeker de middeleeuwse boetepredikers voor ogen, als Geert Grote en pater Brugman te onzent - die niets doen dan schimpen en schelden op rijkdom en bezit, op waardigheid en macht, op een goede naam en op de schoonheid van de vrouwen. Goud is goed, en rijkdom een gave Gods; een vrouw hebben is een goede zaak; de overheid is Gods eigen instelling. Alle dingen heeft God gemaakt tot 's mensen nut en opdat hij er zich in vermaken zou. Neen, het is niet waar dat Gods goede schepselen in het boek Prediker als verkeerd en zondig aan de kaak worden gesteld. Het verkeerde zit in de mens, met zijn verdorven hart en begeerlijkheden, waardoor hij nooit tevreden is met wat hij heeft; en daarom altijd in angst en zorg leeft. Altijd wil hij nóg meer hebben, nóg meer geld, nóg meer eer en aanzien. Wat hij hééft durft hij niet te gebruiken, hij hunkert steeds naar wat hij niet heeft. Dat is het wat hier door Salomo veroordeeld wordt.

Van een zekere contemptus mundi, verachting van de wereld, wil ook Luther weten, maar dan wel een heel andere dan die van de kerkvaders en de middeleeuwers. De ware verachting van de wereld, zegt hij, zie ik daar waar een christen temidden van geld en goed en al wat de wereld biedt, toch niet zijn hart daarop zet, en zich niet door begeerlijkheden laat overmeesteren. Kortom, de ware verachting van de wereld is niet uiterlijk, maar innerlijk.

Voorbeelden

Met een paar voorbeelden heeft Luther verduidelijkt wat hem voor ogen stond. Toen Julius Caesar, de grote Romeinse veldheer, de keizerlijke macht, waarnaar hij zo verlangend had uitgezien, bereikt had, was hij nog niet tevreden, hij hunkerde naar nog meer, maar ziedaar... de dood kwam. Alexander de Grote had bijna de hele wereld veroverd, en was nog niet tevreden, want toen hij hoorde dat er nog meer , , werelden" waren, wilde hij ook die veroveren, maar wat gebeurde er? Hij stierf!

Zo is het zo vaak. Wat men niét heeft begeert men, en wat men wèl heeft telt men niet, of men wordt het zelfs beu. Er zijn er die fel een vrouw begeren, en als zij haar eenmaal hebben worden zij haar beu. Niemand is tevreden met zijn lot. Het menselijke hart haakt altijd naar iets anders; dat is haar ijdelheid.

Salomo wil ons in dit boek inprenten, dat wij hetgeen wij ontvangen hebben, met dankzegging moeten gebruiken, en dat wij niet bezorgd mogen zijn voor hetgeen kan komen; dat ons hart gerust en tevreden dient te zijn, en dat wij vol vreugde ons vermaken in het Woord en de werken Gods. Het is een moeilijke les, want de mens, zegt Luther, gelijkt op kwikzilver - dat ligt nooit stil.

Bijbelse vroomheid

Tot zo ver Luthers inleiding. We komen daarmee in een totaal andere wereld dan die van de ..heihgen" uit de middeleeuwen (en la­ ter). Deze geluiden hoort men niet, noch bij Bernard noch bij Thomas a Kempis, en er zouden er nog veel meer te noemen zijn. Welk een vrijheid! De ware christelijke vrijheid. Ze gaat gepaard met blijdschap en dankbaarheid. Zij laat hetgeen van God is van Hém, ook heel Zijn schepping. Het kwaad zit bij ons, in ons hart, dat verdorven is. De strijd die gevoerd wordt is innerlijk. Salomo heeft niet Gods werk aangetast. Wat hij gezegd heeft over het gebruiken en genieten van deze wereld mogen wij laten staan. Maar we moeten letten op ons hart. Waar is de tevredenheid, waar is de dankbaarheid? Een verachten van de wereld, ja zeker, maar innerlijk, gepaard gaande met een dankbaar en vrolijk gebruiken van het geen onze goede God van dag tot dag ons schenkt. Dat is Bijbelse vroomheid. En daarom ook: reformatorische vroomheid!

K. Exalto

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Luthers uitleg van het boek Prediker (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's