Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luthers uitleg van het boek Prediker (Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luthers uitleg van het boek Prediker (Slot)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE SCHAT VAN DE KERK

Aan de hand van enkele teksten uit het boek Prediker willen wij in dit slotartikel nagaan hoe Luther zijn visie op dit Bijbelboek nader gepreciseerd heeft.

Geen vrije wil

We beginnen bij de tekst van hoofdstuk 1 : ' 7 , , A1 de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij niet weer". Luther beluistert in deze woorden iets van het rusteloze en schier eindeloze dat wij in Gods schepping kunnen opmerken. Wie aan de kust staat en de zee bekijkt kan er van onder de indruk komen. Het water vloeit af en aan, zonder ophouden. De rivieren monden in de zee uit, en toch wordt de zee niet voller; het water keert ook niet in de rivieren terug.

Maar dat is niet het enige wat Luther erin opmerkt. Ook een zekere wetmatigheid. Er is in Gods schepping een vaste orde. Alles schijnt zich te voltrekken naar een door Hem bepaalde wet. Wat praat men dan nog, zo voegt Luther eraan toe, van een , , vrije wil"? Zou God niet regeren ook in het mensenleven?

Bij hoofdstuk 1 : 15 waar we lezen , , Het kromme kan niet recht gemaakt worden", komt Luther daar op terug. Zie je wel, dat wij machteloos liggen in de handen Gods? Neen, Luther heeft de mens niet zijn verantwoordelijkheid ontnomen; maar een vrije wil, waarmee hij God naar zijn hand kan zetten, heeft hij niet.

Bij de woorden „AHes heeft zijn bestemde tijd" in hoofdstuk 3 : 1 komt Luther hier nóg een keer op terug. Gód heeft een vrije wil, wij niet! Tegenover de gewaande vrijheid van de mens stelt Luther de vrijheid Gods. De toepas-; sing die hij hieruit trekt is: n voor-en tegenspoed zullen wij ons geheel aan Hem moeten overgeven.

Odelheid der ijdelheden

Wij komen nu tot de woorden waarmee Salomo zijn boek is begonnen: IJdelheid der .ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid" (hoofdstuk 1 : 2). Een voor ons vreemde uitdrukking, zegt Luther; een hebreeuwse spreekwijze. Salomo heeft ermee willen zeggen: en algehele, een zeer grote ijdelheid! , , IJdelheid" betekent eigenlijk: iets. Schatten vergaderen enz., het is allemaal niets. Natuurlijk is goud, is zilver, en noem maar op wel degelijk , , iets". Maar voor u is het niets, namelijk wanneer u er geen gebruik van durft te maken. De ijdelheid zit dan niet in die voorwerpen, maar in u!

Natuurlijk heeft Luther niet geloochend dat alle schepselen, zoals Paulus zegt in Romeinen 8 : 20 de ijdelheid onderworpen zijn; zij zijn dus vergankelijk, maar dat wil niet zeggen dat zij slecht zijn. Hoe wij ermee omgaan, dat is het punt waar het op aankomt.

Vreugde

Tot het goede dat God geeft behoort ook de vreugde. Is vreugde hebben verkeerd? Dat zij vaak bedorven wordt, geeft Luther toe. Men richt een feestmaal aan, en men heeft er grote verwachtingen van; en zie daar, dan komen er een paar gasten met een onvriendelijk en nurks gezicht, en wèg is de vreugde. Zo gaat het in het leven. Wij moeten van feestelijkheden dan ook niet teveel verwachten. Maar wil dat zeggen dat de vreugde verkeerd is? In geen geval. Alleen, de mens zal moeten bedenken dat hij de vreugde niet maken kan. Hij kan haar alleen ontvangen, uit Gods goede hand. En dat wil Prediker ons nu inprenten.

In dit verband haalt Luther uit naar die , , sombere schijnheiligen", die te herkennen zijn aan hun gezicht en aan hun kleren. Zij hebben het nooit over de , , blijdschap", willen alleen maar dat wij treurig zijn en wenen.

Bij hoofdstuk 2 : 3 zegt hij: r zijn mensen die hun heiligheid zoeken in hun somberheid en ernst. Zij zijn zó ernstig, zó somber, zó zwart! Zij onthouden zich van dit en van dat. Dat is hun devotie en heiUgheid! Zij vergeten dat dit alles op bijtijden ook wel bij de duivel te vinden is. Die kan ook zeer ernstig, somber, devoot en ascetisch zijn. Neen, dat is de ware heiligheid niet.

Moet een christen dan niet naar de dood verlangen? Salomo zegt, hoofdstuk 2 : 17 , , Daarom haatte ik dit leven". Luther vraagt: ver wat voor , , leven" heeft Salomo het hier? Zijn antwoord is: en leven in eigenzinnigheid, een leven buiten God. Zulk een leven is inderdaad ijdelheid. Maar dat betekent niet dat wij het leven als zodanig mochten verachten en haten.

Bij hoofdstuk 7 : 2 , , Het is beter te gaan in het klaaghuis dan te gaan in het huis van de maaltijd" laat Luther de andere kant van de medaille zien. Zeker, het goede dat God geeft mogen wij genieten, maar ook de tegenspoed en de dood komen uit Gods hand. Wij hebben geen recht om te murmureren en te klagen in tijd van tegenspoed. Een christen mag niet vluchten. Een christen moet leven in het heden en dat heden kan voor hem zeer vreugdevol zijn, maar het kan ook zeer smartelijk zijn. Er zijn dagen van feestvieren maar ook dagen van kruisdragen en rouwen. Men mag een klaaghuis niet vermijden. Ook daar kan het goed zijn. Soms zelfs nog beter dan aan een feestmaal.

Rusteloos

We komen nog een keer terug op Luthe^ uitleg van hoofdstuk 1 : 7 waar we lezen over de rivieren die uitlopen in de zee en niet terugkeren. Luther heeft in deze woorden ook een allegorie gezien. Zo is het nu ook in de mens, ook in hem dat rusteloze, dat altijd in beweging zijn. Het is bijkans een wet van zijn leven. Het gaat bij hem almaar op en neer, heen en terug, net als met de rivieren en met de zee. De mens is onverzadigbaar; zo is het met het oog, maar zo is het ook met het hart.

Wat verderop zegt Luther: Al dat rusteloze en niet-bereiken wat men begeert, moet de mens leren op God te zien, alle eigen wijsheid prijs te geven, te zien op Zijn Woord en beloften. Met al onze wijsheid bereiken wij niets, als God het ons onthoudt. En omgekeerd, in Zijn goedheid werpt Hij het ons zomaar in de schoot, ongedacht en onverwacht. Ik moet leren te berusten in Zijn goddelijke wil en welbehagen. Ik moet inzien dat al mijn wijsheid, al mijn werk, al mijn inspanningen ijdelheid, dus niets zijn. Prediker wil ons ook alle angst en overdreven bezorgdheid ontnemen. Prediker is een troostvol boek.

Slotsom

We komen tot een slotsom. Met behulp van de sleutel van het Evangelie, dat door hem ontdekt was, heeft Luther ook het Bijbelboek Prediker leren verstaan. Alle wijsheid en gerechtigheid van de mens wordt hier te schande gemaakt. Wat God doet en geeft is goed, maar de zondige en dwaze mens weet het niet te gebruiken. Hij misbruikt Gods gaven als hij God niet voor ogen heeft en er maar op los leeft, en hij veracht ze als hij ze niet in christelijke vrijheid durft te gebruiken.

Beslissend in deze visie is dat Luther bevrijd was van de loon-en ver dienste-gedachte. Daardoor kwam de wereld voor hem open te hggen en kon hij vrijmoedig en dankbaar Gods goede gaven onder ogen zien. De middeleeuwse vromen waanden met hun , , onthoudingen" zich bij God verdienstelijk te maken. Welke middeleeuwer men ook neemt, ongeacht of het een Bernard is of een Thomas a Kempis, of wie dan ook, men komt bij hem de loongedachte tegen, en het woord , , verdienste" of , , verdienstelijk". Niet voor niets ontzegden zij zich zoveel, zij zagen op een loon hiernamaals. Men trok zelf het levensleed naar zich toe om zó zich bij God aannemelijk te maken. De ascese kreeg soms vormen tot in het walgelijke toe. Men at mensenmest, ging een nacht lang naakt op de koude grond liggen, men durfde een vrouw, al was het een non, niet aan te zien, men liet het lichaam vervuilen en nog meer van die dwaasheden. Luther heeft weleens gezegd: Neem de verdienste-gedachte eruit weg, en heel dit ascetisch gebouw stort als een kaartenhuis ineen.

Toen Luther geleerd had wat , , genade" is en wat, , geloof" is en wie Christus is, kon hij de wereld met andere ogen aankijken. Alle schepsel Gods is goed, zegt Paulus, mits met dankbaarheid genoten.

Door het geloof is de christen een vrij heer over alle dingen, dat is een stelling uit Luthers beroemde geschrift over De vrijheid van de christenmens. Die vrijheid vond hij nu ook in het boek Prediker. Zó vrij is de christen dat hij wat God geeft, genieten kan én missen kan. Het gaat over een innerlijke, geestelijke vrijheid.

Heeft men Luther steeds begrepen? Het pië tisme in Duitsland heeft hem in elk geval niet ten volle begrepen. Het maakte aanmerkingen op Luthers , .vrolijkheid", en had kritiek op zijn , , vrijheid" en ergerde zich aan zijn humor. De zwarte kleren werden weer uit de kast gehaald, en de gezichten werden somber.

Men kwam niet toe aan de diepte van Lu thers geloofsleven. De man die in het laatst van zijn leven lichamelijk een gebroken mens was en aan ettelijke kwalen en ongemakken leed, en tóch zijn blijdschap en humor behield. De man die wist van , , aan vechtingen" zo diep als niemand na hem ze ooit heeft ondervonden en toch 's avonds in zijn gezin met kinderen en vrienden musiceerde.

Hij las Prediker vanuit het herontdekte Evangelie, en vond er een spiegel van het ware christenleven in. Had hij het mis? Mij dunkt: Wie dit boek anders leest, zal er geen raad mee weten. Toch staat het in onze Bijbel. Gelukkig! Gode zij dank.

K. Exalto

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Luthers uitleg van het boek Prediker (Slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's