Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een wonderlijke gelukwens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een wonderlijke gelukwens

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. " Matth. 5 : 3

Wie haar uitspreekt

Wij willen in deze weken na Pasen luisteren naar woorden, die de Heere Jezus al heel in het begin van Zijn optreden gesproken heeft. Juist in het licht van Zijn lijden en Opstanding gaan we ze des te beter verstaan.

Jezus heeft deze woorden gesproken vanaf een berg. Ze staan aan het begin van de zogenaamde Bergrede. Dat herinnert aan Mozes. Hij ontving op de Sinaï de wet en gaf hem vandaar aan het volk door. Juist dan valt het begin van deze bergpreek van de Heere Jezus des te meer op. In de dagen van de Heere Jezus werd de wet van Mozes zeer hoog geacht, vooral door de Farizeeërs en de Schriftgeleerden. Maar die wet was vooral iets dat je moest doen. Je moest proberen met de wet rechtvaardig te worden voor God. Doe dit en doe dat, dan zul je het eeuwige leven hebben. Dat was volgens de geestelijke leiders van toen de kern van de wet van Mozes.

Nu geeft Jezus Zijn leer vanaf de berg. Dan is niet het eerste woord: Doe dat en ge zult zalig zijn. Nee, Hij doet Zijn mond open en zegt: Zalig. En dan niet zalig zul je worden, maar zalig ben je. Je hoeft niet met de grootste inspanning van al je geestelijke en zedelijke krachten op te werken tot de zaligheid. Je bent zalig. Dat is Mijn woord en belofte. Dat spreek Ik over je uit. Dat is zo. De Heere Jezus begint Zijn preek met de zaligsprekingen. Hij begint Zijn preek met het evangelie van de zaligheid Gods. Acht keer achter elkaar khnkt het uit Zijn mond: Zalig. Acht keer opnieuw, acht keer anders laat Hij iets zien van de heerlijke volheid van de blijde boodschap.

Er is tot deze preek van Jezus geen andere toegang, dan via deze zaligsprekingen. Dit evangelie is bepalend en beshssend. Wie daarvan niet wil leven kan met de Bergrede niets beginnen. Dan wordt het een wettische ijver zonder nut. We putten uit een verkeerde bron. Uit de bron van onze godsdienstigheid. Daar moeten we aan gekruisigd worden. We mogen ons er aan laten kruisigen door gelovig te leven van dit , , zang" Jezus. In kruis en opstanding maakte Hij dat waar.

En wat een volheid spreekt Jezus met dat zalig uit. Als Jezus zaHg zegt, dan is dat geen bakvisachtige zaligheid. Dan is dat de volle zaligheid. Het volle heil, het volmaakte geluk. Dat wat niet bederft of vergaat. Die zaligheden van ons, ze zijn vaak maar voor een moment en ook als ze wat langer duren, ze gaan voorbij. Johannes schreef: De gedaante van deze wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheden. We laten ons dat nog niet zo gemakkelijk zeggen. We lijken veel op dat kind, dat zich zijn speelgoed niet zomaar laat afpakken. Maar wat zijn we arm, als werkelijk deze wereld alleen onze zaligheid en geluk moet uitmaken.

De zaligheid van God is de eeuwige zaligheid. Daarom is het zo belangrijk het nooit te vergeten. Wie er zalig spreekt. Het is de Heere Jezus Christus. Die is Zelf de Zaügmaker. Als Hij je gelukkig prijst, dan is dat geen leeg en ijdel woord. Dan staat Hij er Zelf voor in. Hij spreekt zalig omdat Hij zaligmaakt. De engel zei tegen Jozef: Je moet het Kind, dat geboren zal worden Jezus noemen, want Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden. En wat heeft Hij daar allemaal niet voor over gehad! Het evangehe der zaligheid, dat Jezus hier verkondigt is'het evangelie van het kruis. Voor ons valt er het volle licht op. Het licht van het kruis. Jezus spreekt zalig. Jezus, Die aan het kruis. Die onzaliger was dan een van ons, omdat Hij de zonde droeg. Van deze Jezus, de Christus mogen we ondanks alle zonde en tekort de zaligheid verwachten.

Wie Hij zaligspreekt

We letten er nu op, wie Hij zaligspreekt. De armen van geest, lezen we. Voordat we precies gaan kijken, wie dat zijn, moeten we zeggen dat is dan wel de omgekeerde wereld. Want hoe dan ook, het zijn in ieder geval niet de sterksten en de machtigsten en de meest populair en.

Wij bewonderen de kampioenen. We lezen met schitter oogjes de verhalen over de rijkste mensen van deze wereld. We kijken met bewondering naar hen, die heel veel kunnen en heel veel weten. We zouden ook wel zo willen zijn. Wij prijzen zulke mensen zalig. Edelen, machtigen, rijken. Maar Jezus niet. Bij Jezus is het de omgekeerde wereld. Niet vele edelen, niet vele machtigen, niet vele rijken. Dat wat niets is, dat heeft God uitverkoren, opdat Hij hetgeen iets is te niet zou maken. En met die woorden van Paulus zitten we meteen heel dicht bij de betekenis van dat armen van geest.

Het zijn niet de armen zonder meer. Als u vergelijkt met het evangelie van Lukas zult u merken, dat daar wel zonder meer staat: Zalig zijn de armen. Dat zou ons tot de gedachte kunnen brengen, dat de armen als armen zalig worden. Er zijn ook wel stromingen in de kerk en christenheid waar dat wordt beweerd. De Heere Jezus wordt dan de partijganger der armen genoemd. En het is ongetwijfeld zo, dat God een zwakke plek heeft voor wat arm en ellendig is. In de wetten van het OT werd speciaal rekening gehouden met de armen. Het was de grote grief van profeten des HEEREN als bijvoorbeeld Amos en Jesaja, dat het volk zich niet aan die wetten stoorde. Maar dat de rijken zich verrijkten ten koste van de armen. Dat ze die vertrapten en verdrukten. Ongetwijfeld koos de HEERE dan de kant van de armen. EUendigen, verdrukten, weduwen en wezen konden op Zijn hulp rekenen. Maar dat betekende niet, dat ze om hun armoede op zichzelf zahg waren. Nee, dan had Agur het beter begrepen. Hij bad om rijkdom, noch armoede. Hij was bang om bij armoede te gaan stelen en de HEERE verdriet te doen. Armoede kan tot verbittering en opstand leiden. Dan zijn we allerminst zalig.

Toch hebben de armen een pré. Het kan immers naar de HEERE uitdrijven. Rijkdom geeft maar te vaak het idee, dat we hetzelf wel kunnen. Ellende en armoede kunnen ons leren, hoe afhankelijk we zijn. Zo was het heel vaak met de armen van Israël. Er was niemand, die voor hun recht opkwam. Zelf konden ze niets beginnen. Dat bracht hen bij de HEERE. Hij was hun enige hoop en verwachting. De dichter van Psalm 10 belijdt: Op U verlaat zich de arme. Gij zijt geweest een Helper van de wees. De armen en ellendigen, die in hun nood het van de HEERE verwachten, zouden ook zeker niet beschaamd uitkomen. Vele rijke beloften hebben de profeten in de naam des HEEREN voor hen doen horen. Ik denk aan dat indrukwekkende woord van Jesaja: Alzo zegt de HEERE, de Hoge en Verhevene: Ik woon in de hoogte en in het heihge en bij hem, die van een verbrijzelde en nederige geest is.

Juist om die afhankelijkheid, die onmogelijkheid, die nederigheid, dat het zelf niet meer weten en het niet meer kunnen, gaat het hier. Mattheüs verduidelijkt als het ware de woorden van Lukas. Het gaat niet om de armoede zelf, maar om zo te zeggen om de armoede in de armoede. Het totaal geworpen zijn op God. Niets anders meer hebben en weten en hopen, dan Zijn belofte alleen. Daarom hoef je bij dat arm hier niet alleen aan geld te denken. Arm van geest zijn, dat is gebrek hebben in een heel wijde zin van het woord. De Heere Jezus Zelf geeft daar een heel duidelijk voorbeeld van in de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar. Die Farizeeër was ook rijk. Niet rijk aan geld, maar rijk aan zgn. deugden. Hij vastte tweemaal per week. Hij gaf aalmoezen. Hij was in ieder geval heel wat beter, dan die tollenaar daar achter hem. Die was arm. Die kon alleen maar zijn ogen opheffen naar de hemel en ootmoedig bidden: O God wees mij de zondaar genadig. Die had gebrek aan alles. Wat kunnen wij mensen, ja ook wij kerkmensen rijk zijn. We voelen ons rijk met onze christelijkheid en kerkelijkheid.

U moet eens horen, wat de Koning der kerk tegen de gemeente van Laodicea zei: Gij zegt: Ik ben rijk en verrijkt geworden en ik heb aan geen ding gebrek. En gij weet niet, dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt.

Dat woord van onze Heiland en Zahgmaker wil ons door de kracht van de Heilige Geest ontdekken aan onze armoede. Vroeger zei men: Armmakende genade! En werkelijk, die heb je nodig voor het eerst en altijd weer opnieuw. Want we houden zo vast aan onze valse rijkdom. En als ons speelgoed door de HEE­ RE ons afgenomen is, proberen we het zo gauw mogelijk weer te pakken, of we beginnen met wat anders. Iets wat wel vromer lijkt en godsdienstiger, maar het niet is. We willen zo graag groot zijn en indruk maken, rijk zijn zelfs met ons geloof en met onze bekering. Ja, we proberen zelfs nog met onze armoede rijk te zijn. Wij zijn dan tenminste arm, wij weten het tenminste niet zeker, en wij kijken neer op mensen die het wel zeker weten.

Wat hebben wij nodig om eerlijk gemaakt te worden voor God. En dat word je ook wel. Als je met de HEERE leeft en iets van het gebed kent: Doorgrond Gij mijn hart en ken mij. En zie of bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. Dan doet de HEE­ RE dat ook. De Heihge Geest verheerlijkt Christus door ons arm te maken. Alles, waarmee we rijk meenden te zijn neemt Hij ons af. Alles waarop we ons dachten te kunnen verheffen wordt ons uit de hand geslagen, alle bodems worden onder ons weggegraven. Het wordt de HEERE alleen en Zijn Woord alleen. , , Moede kom ik arm en naakt tot u o God, Die zaligmaakt”.

Je bent zalig, als je alle ingewikkeldheid van jezelf eraan mag geven en simpel leert vertrouwen op Christus alleen. Een hchte vreugde stroomt door je heen. Vrede vult je hart. Arm ben je, maar rijk tegelijk.

Waarin zalig

Zalig zijn de armen van geest, zegt de Heere Jezus. Hij zegt ook, waarin en waarom zij zalig zijn. , , Want van hen is het Koninkrijk der nemeien". Het is hun bezit, hun eigendom het behoort hun toe. Als je bij het Koninkrijk der Nederlanden behoren mag geeft dat bepaalde voorrechten. Ons land staat hoog genoteerd wat betreft de sociale voorzieningen. Het is aantrekkelijk om Nederlander te worden en te blijven. Soms misschien wel eens te aantrekkelijk. Asielzoekers doen hun uiterste best om hier te kunnen blijven. En het zou helemaal mooi zijn als ze ook voluit Nederlander konden worden.

Het Koninkrijk der hemelen is nog wel wat meer. Het burgerrecht daarvan geeft een eeuwige zegen. In het Koninkrijk der hemelen regeert de Heere Jezus Christus. Hij is een oneindig rijke Koning. De bodem van Zijn schatkist komt nooit in het zicht. Begrotingstekorten kent Hij niet. De psalmdichter zingt: Hun zal een schat van zegeningen in Hem ten erfdeel zijn. De zegen, dat je een kind van God mag zijn. Je zonden zijn vergeven. De kracht van de zonde wordt gebroken. Je hoeft niet langer te zuchten onder de verderfelijke heerschappij van de boze. Je bent overgegaan uit de duisternis naar het Koninkrijk van de Zoon van Gods eeuwige liefde. Je mag leven onder een open hemel. Je mag leven volgens de goede en zegenrijke wetten van dat Koninkrijk. De voorzieningen in dat Koninkrijk zijn onuitputtelijk. De HEERE zal in alles genadig voorzien.

Het is ook geen Koninkrijk dat zal wankelen. De heilsstaten van deze wereld vergaan. We hebben het in de afgelopen jaren gezien, wat er allemaal omver kan gaan. Tronen wankelen, heerschappijen worden te niet gedaan, Gods Koninkrijk is tot in eeuwigheid. Het Koninkrijk der hemelen heeft de toekomst. Het zal tenslotte doorbreken in de volle en heerlijke komst van Christus. Dan zal het volmaakt zijn. Dan zijn de aarde en de hemel nieuw. Stralende en puur. Dan heeft de zonde voorgoed afgedaan. Ziekten zijn verleden tijd geworden. Tranen worden niet meer geschreid, of het moesten tranen van vreugde zijn. Licht glanst, het eeuwige hcht van de Hef de Gods.

Zahg zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Asielzoekers vinden wij meestal maar zielig. Ze worden ook voor het grootste deel het land weer uitgezet. Armen van geest zijn ook asielzoekers. Ze kunnen zich maar niet thuis vinden in deze wereld. Ze zoeken het bij God en bij Zijn Christus. Maar zielig zijn ze bepaald niet, ze zijn zalig, ook al lijkt alles daar tegen te pleiten. Want het Koninkrijk der hemelen behoort hun toe. Zij hebben er recht op. Hoewel, het is een vreemd recht. Genaderecht. Want laat niemand denken, dat hij of zij met zijn armoede het Koninkrijk der hemelen verwerft.

Het is een recht, dat Christus verwierf en dat bij Hem ontvangen wordt. Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, broeders, dat Hij arm is geworden, daar Hij rijk was, opdat Hij ons met Zijn rijkdom ver vullen zou.

Welzalig hij, die al zijn kracht En hulp alleen van U verwacht. Die kiest de welgebaande wegen; Steekt hen de hete middagzon In 't moerbeidal. Gij zijt hun bron. En stort op hen een milde regen. Een regen, die hen overdekt. Verkwikt en hun tot zegen strekt.

P.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een wonderlijke gelukwens

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's