Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Orgaandonatie: een daad van naastenliefde

In het Nederlands Dagblad van 8-4-1993 stond een lezenswaardig artikel over orgaandonatie:

„Vorig jaar deed het hervormd/gereformeerde samenwerkingsorgaan voor het pastoraat een oproep. Kerkleden die geen bezwaar hebben tegen het na hun dood afstaan van organen ten behoeve van transplantatie, zouden eigenlijk een donorcodicil moeten invullen, zo luidde het verzoek. Maar het verzoek landde niet. De reacties bleven uit. En dat was voor de Nierstichting aanleiding de arts/ethicus dr. D. Pranger te vragen een inventarisatie te maken van de opvattingen van de Nederlandse kerken over deze zaak.

Pranger voldeed aan dit verzoek en inventariseerde in het rapport Zo spreken de kerken over orgaandonatie de standpunten van de Nederlandse kerken over orgaantransplantatie in het algemeen en het doneren van organen in het bijzonder.

Het wetsvoorstel orgaandonatie ligt momenteel ter behandeling bij de Tweede Kamer. Staatssecretaris Simons (volksgezondheid) stelt zich daarin op het standpunt dat zonder uitdrukkelijke toestemming van de donor geen organen mogen worden weggenomen.

Uit het rapport van Pranger blijkt dat de Nederlandse kerken hiermee kunnen leven: in het algemeen staan de kerken - enkele zwaar bevindelijke groeperingen uitgezonderd - positief tegenover orgaantransplantatie. Wel benadrukken zij dat geen donatie mag plaatsvinden zonder uitdrukkelijke toestemming (wilsverklaring) van de donor/overledene.

Met dit standpunt kiezen Simons en de Neder- landse kerken tegen het zogenaamde geen-bezwaar-systeem, zoals dat in Frankrijk en België functioneert. Dit systeem houdt in dat iedere overledene in principe donor is, tenzij hiertegen (tijdens het leven) duidelijk bezwaar gemaakt is. Of wel: wie zwijgt c.q. geen donorcodicil invult, stemt toe.

De Nierstichting pleit voor invoering van dit geen-bezwaar-systeem vanwege het grote tekort aan donor-nieren. Er bestaat een wachtlijst van 1500 mensen en jaarlijks sterven er in Nederland vijftig mensen omdat voor hen niet (op tijd) een donornier beschikbaar is.

Orthodoxe kerken

De kerken in Nederland leggen in het algemeen volgens Pranger de nadruk op het , , gave-karakter" van de orgaandonatie: het doneren van organen wordt in het licht gesteld van het offer van Christus. En dit gave-karakter betekent dat elk gemeentelid persoonlijk, in alle vrijheid en in gebed dient na te denken of hij zich hiertoe geroepen voelt.

De verantwoordelijkheid voor de naaste speelt echter een veel geringere rol in het spreken van de kerken over orgaandonatie, stelde Pranger vast. En dat zou moeten veranderen meent de medicus/ thicus Pranger: , , De kerken dienen hun leden oor te houden dat orgaandonatie meer is dan een outer vrijwillig geschenk. Orgaandonatie is een daad van liefde, in de zin van het liefdegebod: , , Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf"."

Bij de inventarisatie van de meningsvorming in de orthodoxe kerken (waartoe Pranger rekent: Geref. Bond, Geref. Gem., Chr. Geref. Kerk en de (vrijg.) Geref. Kerk) maakte Pranger gebruik van (opiniërende) artikelen in het blad Terdege, het Reormatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad, alsmede de publikaties van de NPV en het Lindeboominstituut. Ook de boeken/artikelen van de ethici Velema en Douma heeft Pranger verwerkt.

Pranger constateert in al deze bijdragen een positieve en zelfs stimulerende houding ten opzichte van orgaandonaties, zij het onder een aantal voorwaarden. Zo is men absoluut tegen transplantatie van foetaal weefsel ten behoeve aan Parkinson-patiënten, omdat dit materiaal afkomstig is van geaborteerde foetussen. En ook wordt er in de orthodox-christelijke publikaties herhaaldelijk op gewezen dat orgaandonatie niet een poging moet zijn de dood achteraf , , zinvol te maken: alsof we zouden , , doorleven" in iemand anders".

Tenslotte blijken veel orthodox-christelijke opinion-leaders bijzonder huiverig te zijn voor transplantatie van organen van dieren en organen waarmee de personlijkheid van een mens gemoeid is, zoals de hersenen of de hypofyse, en voor transplantatie voor experimenteel-medische doeleinden.

Zinvol

Pranger acht de codicil-formulering die prof. dr. J. Douma in zijn boek Rondom de dood voorstelt , , zinvol". Die formulering luidt: Ik verklaar dat na het intreden van mijn totale hersendood mijn (organen invullen) ten bate van anderen mogen worden weggenomen. Ten aanzien van eventuele andere organen/weefsels is vooraf toestemming van mijn naaste familie nodig.

In deze procedure kan een codicil nooit voorgedrukt worden, maar invulling vindt altijd plaats na een persoonlijke keuze (van organen) van de drager. Pranger acht deze formulering zinvol omdat , , men nu eenmaal niet alle situaties kan voorzien en overzien".

En ook haalt Pranger een hoofdredactioneel commentaar uit deze krant aan waarin het beschikbaar stellen van geselecteerde organen ten behoeve van transplantatie van harte aanbevolen wordt , , maar dan als vrije keus, en niet als vanzelfsprekendheid via een geen-bezwaar-systeem. En wanneer iemand donor wil zijn, dan is het goed dat hij weet wat hij wil afstaan. Het gaat om een kostbaar bezit, dat zorgvuldig beheer vraagt zolang de mens niet in stof en as is overgegaan."

Ommezwaai

Zelf maakte Pranger tijdens het schrijven van het rapport een ommezwaai in zijn standpunt. Stond hij eind vorig jaar nog op het standpunt dat orgaandonaties uitsluitend na expliciete toestemming doorgevoerd konden worden, nu kiest hij voor het geen-bezwaar-systeem. Pranger: , , Want als je op expliciete toestemming moet wachten, voorkom je niet dat jaarlijks vijftig mensen sterven omdat ze te lang op een donor-nier moeten wachten. En je voorkomt wel dat je op het uur U de familie met een moeilijke besHssing opzadelt. De meest ongelukkige vraag op het meest ongelukkige moment aan de meest ongelukkige familie - zoals de Nierstichting het omschrijft - kan achterwege blijven."

De Nierstichting wil op basis van het rapport van Pranger met de Nederlandse kerken in discussie gaan om hen proberen te overreden hun leden te overtuigen van hun , , morele plicht om een codicil te tekenen". Ook de christelijke partijen zal gevraagd worden zich „te herbezinnen" op de voorgestelde wet."

Ik kan de motieven die dr. Pranger tot zijn ommezwaai gebracht hebben wel begrijpen. Toch zou ik aan het, , toestemmingssysteem" willen vast hou den. Dr. R. Seldenrijk legt mijns inziens terecht de volle nadruk op vrijwilligheid. Van hem citeer ik een gedeelte uit een artikel in het Reformatorisch Dagblad van 10-2-1994:

„Waar vrijwilligheid ontbreekt, kunnen we niet meer met recht spreken over donorschap. Het afstaan van organen draagt het karakter van een gave. Dit gave-karakter betekent dat elk gemeentelid persoonlijk, in alle vrijheid en in gebed, dient na te denken of hij/zij zich hiertoe geroepen voelt. Christus heeft een leven van dienende liefde voorgeleefd (vgl. Matth. 11 : 29; 20 : 28; Fil. 2 : 7 en 8). Daarin moeten we Hem navolgen. Christus zegt dat niemand meer liefde heeft dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden (Joh. 15 : 13; vgl. Rom. 5 : 7; 1 Joh. 3 : 16).

Ons lichaam is het wettig eigendom van de Heere (1 Kor. 6 : 19, 20). Daarom mag het niet dienen als , , gemeenschapsruimte", waarbij de gemeenschap bepaalt of, en zo ja welke, delen van ons lichaam beschikbaar moeten zijn , , tot heil des volks". Onze organen zijn met ons lichaam een gave van God. We hebben de plicht ons lichaam te stellen tot een Gode welgevallig offer (Rom. 12 : 1).

Afweging

Verantwoorde afweging kan alleen , , coram deo" - voor Gods aangezicht - en niet voor het oog van de mensen en de samenleving. Het gaat niet om aardse overwegingen en tijdelijk voordeel. De fout van ons redeneren is dat we onze wil naast God willen stellen. Dan vergeten wij dat God in Zijn bestuur van alle dingen ver boven ons uitgaat (vgl. Jes. 55 : 8, 9). Dat bestuur is zo majestueus, dat God daarin een plaats geeft aan de verantwoordelijke mens (Luk. 22 : 22; Rom. 9 : 14). Daarin is ons gebed een schakel.

Mensen kunnen op grond van een zelfde manier van omgaan met hun verantwoordelijkheid tot verschillende besHssingen komen. Zo kwamen Ezra en Nehemia tot een tegengestelde beslissing in een gelijke situatie (Ezra 8 : 22, 23; Neh. 2 : 7—9). De uitkomst van de verantwoorde afweging is niet zozeer van belang. Het gaat er vanuit christelijk perspectief om hoe de afweging tot stand komt, of de beslissing wordt genomen in geloof (vgl. Rom. 14 : 23; Tit. 1 : 15). Dat geldt voor donor en ontvanger. Laat de ontvanger niet vergeten dat hij een cadeau krijgt dat anderen veelal veel verdriet kost."

Hoe wij ook over deze zaak denken, het moet ons allen bezig houden dat velen die nu moeten sterven door gebrek aan donoren, gered zouden kunnen worden. Zien wij veelal niet te lichtvaardig af van deze vorm van naastenliefde?

J.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's