Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Homofielen in de gemeente

In het (vrijgemaakt) Gereformeerd Kerkblad van 30 april trof ik een evenwichtig artikel aan van ds. H. J. Siegers te Ommen over, , homofielen in de kerk". Terecht waarschuwt hij er tegen om homofiele mede-christenen in een uitzonderingssituatie te plaatsen. Wél moet er oog zijn voor de bijzonder moeilijke positie waarin zij verkeren.

„Gelukkig praten we in de kerk al heel wat vrijer over homofilie als 25 jaar geleden. En er over praten is goed, want dan kan de homofiele broeder en de lesbische zuster het gevoel krijgen dat zijn/haar situatie bespreekbaar is. Er over praten is goed, maar met hen zelf praten in de gemeente is beter. Maar dan moet je ze eerst wel kennen. Deze broeders en zusters zullen zich alleen maar kenbaar maken als ze voelen dat hun situatie wordt erkend. Er moet een klimaat in de gemeente komen waardoor deze broeders en zusters zich niet meteen veroordeeld voelen.

Zover zijn we in het algemeen gesproken nog niet. Helaas is het nog wel eens zo dat als de dominee in de kerk voor homofiele gemeenteleden bidt, hij te horen kan krijgen dat dat toch maar niet zo moet. Er moet dus nog steeds gewerkt worden aan dat goede vredige en liefdevolle klimaat in de kerk.

Bekering?

Ik wil nu slechts één aspect benadrukken, n.l. dat we de gemeente niet moeten gaan opdelen in twee soorten gemeenteleden. Heterofielen en homofielen. En dan zou van de ene groep (de homofielen) gezegd moeten worden: je moet je bekeren, want je hebt een zondige natuur. En van de andere groep zou dat niet gelden. Als we homofilie een storing noemen, dan is dit niet een storing in de omgang met God, maar een storing in de creatuurlijkheid. De zondeval heeft als gevolg dat er vele storingen plaats hebben gevonden en nog steeds plaatsvinden. We hebben gemeenteleden met een psychiatrische storing, we hebben zieke, gehandicapte, en depressieve gemeenteleden. Al deze mensen met hun storingen zijn ook kinderen van God. En zo kan de homofiel ook kind van God zijn. De zonde betekent dat we allemaal een lichaam en een geest hebben, waarin kwade en verkeerde neigingen zitten. Ook verkeerde seksuele neigingen. Dat heeft een homofiel maar ook de heterofiel in zich. Als we homofilie een aanleg kunnen noemen, dan is dat niet iets wat je af kunt leren. Ook niet iets waarvan je kunt bekeren. Je kunt je ook niet bekeren van een bepaalde psychische aanleg. Je kunt je niet bekeren van een eigen identiteit. Als we moeten spreken over bekering kan dat dus niet gaan over bekering van homofiele gevoelens. Je kunt van bekering spreken als het gaat over homoseksuele daden. Ik ben ervan overtuigd dat de kracht van het geloof je wel kan doen breken met een verkeerde homoseksuele relatie. Maar door het geloof wordt het homofiele gevoelsleven niet veranderd, in die zin dat het er niet meer zou zijn.

Uit op elk kwaad

Laat dit dus duidelijk de toon zijn waarop de homofiele en heterofiele gemeenteleden elkaar willen aanspreken. Een zondige natuur en zondige (ook seksuele) verlangens zitten niet alleen in de homofiel! Ook het heterofiele gemeentelid en de pastor van de homofiele broeder is uit op alle kwaad. Dat is je eigen belijdenis - zie Zondag 3 - je geweten klaagt je aan dat je tegen alle geboden hebt gezondigd en nog steeds uit bent op elk kwaad - staat in Zondag 23. Ook zijn gevoelens zijn onzuiver (zie D.L. III/IV, art 1). Dit hebben alle gemeenteleden gemeenschappelijk. Zeker, de ene neiging is de andere niet. Het ene zal zwaarder drukken dan het andere. Het ene is moeilijker te bevechten dan het andere. Maar we hebben allen de zondige neiging om tegen al Gods geboden in te gaan. Zo staan we naast elkaar in de gemeente. Zo moet de homofiel merken dat óók dat gemeentelid dat seksueel anders geaard is dan hij, moet strijden tegen de zonde. Dan staat de homofiel dus niet alleen in zijn strijd. Laat staan dat hij er op aangekeken wordt dat hij zou moeten strijden tegen zijn geaardheid. Hij moet ervaren in de kerk dat geen gemeentelid beter is dan de ander.

Gemeenschappelijke schuld

Dan gaan we een homofiel niet aanspreken op persoonlijke schuld, iets in de zin van: , , Bekeer je van je homofilie en dan is het voorbij". Dat is onwijs gepraat. We doen er dan juist goed aan te benadrukken dat de ontwrichting van de schepping, die in de homofiUe zo scherp te merken is en daardoor ook zwaar te dragen zal zijn, een gevolg is van gemeenschappelijke schuld. De zondeval, waarvan we allen de gevolgen dragen. Nee, ik zeg niet: homofilie is slechts een gevolg van de zonde, zoals er zovele gevolgen zijn. Want ik besef dat homofiel zijn een zwaar te dragen kruis kan betekenen. Maar ik zeg wel dit: ook anderen hebben vaak een kruis te dragen. Daarin hebben we dus iets gemeenschappelijks. Bij alle verschillen. Daarom moet een homofiel niet anders behandeld worden dan een ander gemeentelid.

Christus kent ons

Blijmoedig ons kruis dragen staat in het gebed van het doopformulier. Maar daar staat dan bij: oor Christus aan te hangen met waar geloof. God vraagt niet het onmogelijke van ons. Christus kan meevoelen met onze zwakheden en gebreken (Hebr. 4 : 15) en horen daar de homofiele gevoelens niet bij? Die heeft Hij niet zelf zo gevoeld. Zoals Hij ook niet zelf ziek is geweest, en depressief. Maar wel staat er: oordat Hij zelf in verzoekingen heeft geleden kan Hij hun die verzocht worden te hulp komen (Hebr. 2 : 18). De homofiel die verzocht wordt, wordt door Christus geholpen. Hij laat hem niet alleen. Dat geldt voor alle gemeenteleden die in oprecht geloof achter Christus aan willen gaan. Dat houden we elkaar voor.

Gedoopte gemeente

De evangelische boodschap die we elkaar in de gemeente mogen vertellen is: je bent in Christus geheiligd. Je bent gedoopt en je hoort er dus bij. God heeft je niet verstoten omdat je homofiel bent. Hij kende je totaal toen Hij je tot het Verbond riep. De homofiel is niet minder voor God dan een heterofiel. Christus heeft zijn verzoening ook voor hen gebracht. Daarom geldt Gods genade ook voor hen. Van God mogen homofielen er dus bij zijn, zonder enige beperking. Daarom moeten gemeenteleden hen niet wegkijken. God schaamt zich niet voor hen. Wij mogen dat dan ook niet doen.

Onwil en onmacht

We zullen elkaar daarbij mogen wijzen op het Avondmaal, dat we vieren na zelfbeproeving. Daarbij gaat het om je eigen zonden te overdenken en je ook hartelijk voor te nemen je leven te beteren. Dat betekent: overal waar je kunt moet je de zonde nalaten. Let er dan maar op dat er zo mooi staat in het avondmaalsformulier: we mogen er zeker van zijn dat geen zonde of zwakheid die nog tegen onze wil in ons is overgebleven voor God een verhindering is hen in genade aan te nemen...

Er is een groot onderscheid tussen onmacht en onwil. Onwil is: niet naar de Heere willen luisteren, omdat het je niet aanstaat, wat Hij van je vraagt. Je voelt je rustig en happy bij de zonde. Je zoekt het ook. Maar onmacht is: je valt in zonde, en je wilt er weer uit opstaan, maar dat gaat zo moeilijk. Het is onmacht waardoor homofiele gevoelens niet onderdrukt worden. Die onmacht betekent geen verbondsbreuk.

Allen een klein begin van gehoorzaamheid

Alle gemeenteleden moeten uitstralen naar elkaar: we hebben allen een klein begin van de gehoorzaamheid. De ambtsdrager, die heterofiel is, en waarschijnlijk gelukkig getrouwd, brengt er net zo weinig van terecht als de homofiel. Beiden zijn zondaren en hebben Gods straf verdiend. Maar Christus kwam voor beiden naar deze wereld. En Hij vindt de homofiele zonden niet erger dan andere zonden. Mensen vaak wel. Wij maken onderscheid tussen het zevende gebod dat een zwaardere zonde zou aangeven dan het zesde (want we roken ons dood), en het zevende is zwaarder dan het achtste (belastingontduiken) en dan het negende (geroddel over elkaar). Omdat Christus de homofiel aanvaard heeft, moet de kerk hem ook aanvaarden. Hij hoort er helemaal bij. Maar dan zeg ik ook tegen de homofiele broeders en lesbische zusters: blijf bij de kerk, want we hebben elkaar nodig. Blijf bij de kerk, ook al doen kerkleden soms uitspraken die moeilijk zijn voor homofielen. Want in de kerk vindt de verkondiging van het heil plaats. Dat hebben we allen nodig".

J.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's