Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat vader is er, die zijn zoon niet kastijdt...?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat vader is er, die zijn zoon niet kastijdt...?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

„Gij hebt nog ten bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde; En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt. Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij en Hij geselt een iegelijk zoon, die Hij aanneemt.

Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt zich God jegens u als zonen. Want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt? Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden en niet zonen". (Hebreeën 12 : 4—8)

Luthers 95 stellingen eindigen met een tweetal thesen, waarin de hervormer van Wittenberg zich op kernachtige wijze uitspreekt over de weg, die de christen hier op aarde heeft te gaan. Stelling 94 luidt: , Men moet de christenen ertoe vermanen, dat zij zich er op toeleggen om hun Hoofd Christus door straf, dood en hel heen te volgen". En stelling 95: , En ze ook ertoe vermanen te geloven, dat ze alzo meer door vele verdrukkingen de hemel ingaan dan door gerustheid en vrede". Me dunkt, we zitten hiermee precies in de kerr van het vermaan, dat in bovenstaande verzer aan de Hebreeën wordt gegeven. Een vermaan, dat bedoeld is ter opscherping. De Hebreeën dreigden immers af te zakken. Hel lijden, de strijd, de beproevingen, die hel christenleven met zich brengen, hadden hen afgemat en moedeloos gemaakt. Vandaar dit , , woord van vermaan" (13 : 22).

Niet ten bloede toe

Opnieuw wordt hen daarbij het voorbeeld van Christus voor ogen gesteld: , , Gij hebt no^ ten bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde... "! In de voorafgaande verzen is de Hebreeën in herinnering gebracht de weg, die Christus heeft moeten gaan: , , Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken tegen de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen" (vs. 3). En voor , , aanmerkt" werd daarbij een woord gebruikt, dat zoveel betekende als: nauwkeurig overwegen. Ze werden opgeroepen om niet allereerst te zien op hun eigen lijden, maar op Christus' lijden. Wat heeft Hij; niet doorstaan. Hoe ontzaglijk diep is Zijn weg niet geweest. Dat lijden recht te betrachten is hét medicijn tegen alle zelfbeklag en zelfmedelijden. Hét medicijn tegen alle lauwheid en traagheid. Aanmerkt Déze. Die omwille van üw zonde zo zwaar moest lijden. Die omwille van üw verlossing de diepten van de Godverlatenheid moest doorwaden. Zien we op Hem, dan gaat wis en zeker de hand op de mond en schamen we ons diep over al ons zelfbeklag en al onze traagheid. Want wat is óns lijden in vergelijking met het Zijne?

Onze brief houdt het de Hebreeën voor; , , Gij hebt nog ten bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde"! Het is also! de schrijver wil zeggen: Hebreeën, wat klaagt u toch over de tegenstand, die u hebt te verduren? Zie op uw Meester! Hij heeft , , ten bloedt toe" moeten strijden. U niet. De strijd tegen de zonde heeft Hém het leven gekost. Uf bent tot op heden voor het martelaarschap gepaard. Voor Hém was er de allerzwaarstej strijd, opdat u in Hem meer dan overwinnaars zoudt zijn. Waarom dan geklaagd? Waaroniy dan toch in zak en as terneer gezeten? Vaderlijke kastijding

Bovendien, er is nog iets, dat de Hebreeën niet moeten vergeten, nl. dat in alle strijd en lijden, dat hen overkomt, ook Gods hand werkzaam is: , , En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt"! Me dunkt, een facet, dat ook vandaag de gelovigen telkens opnieuw in herinnering moet worden gebracht. Want ook wij zien doorgaans alleen maar aan, wat voor ogen is en beklagen ons dan over alles, wat tegen is en wat ons wordt aangedaan. Maar we moeten vérder leren zien. Door de dingen leren héénzien. Gods Vaderhand leren opmerken in alles, wat Hij ons in dit jammerdal toeschikt (H.C. Zondag 10).

De Schrift is er niet onduidelijk over: allen, die van Christus zijn, zullen ook delen in Zijn lijden. De strijd zal u niet worden bespaard. In de wereld zult ge verdrukking hebben. Verdrukking van binnenuit, maar evenzeer ook van buitenaf. We leven per slot van rekening in bezet gebied en satan zit niet stil. Maar nu moet u niet slechts zien op de tegenstand van mensen en machten. Op de spot, de miskenning en de vijandschap. Op de boze, die woedt en tiert.

Nee, u moet vérder zien. Zien tot op Gód. Juist dezer dagen kwam ik bij Calvijn het volgende treffende citaat tegen: , Want al is het waar, dat wij met de duivel te maken hebben, als de mensen ons overlast aandoen - want hij spoort ze daartoe aan - , toch is het nodig tot Gód Zélf op te khmmen, opdat wij bedenken mogen, dat wij door Hem worden beproefd en onderzocht. Hetzij, dat Hij ons kastijdt of ons geduld oefent of onze zondige, vleselijke hartstochten bedwingt of ons opleidt tot zelfverloochening" (Comm. op Ps. 44 : 13).

Kortom, we dienen ook in het lijden, in de strijd, die ons overkomt, op te klimimen tot Gód. Hfj laat dit toe in het leven van Zijn kinderen en Hij heeft daar Zijn heilige oogmerken mee. Satan fluistert u misschien in: ziet u wel, dat u niet deelt in Gods Hef de. Als God u liefhad, zou het toch wel anders toegaan in uw leven. Maar onze brief draait de dingen om en zegt: het lijden, dat u overkomt, is van Gods kant geen teken van gebrek aan liefde, maar juist bewijs van Zijn liefde. Teken en onderpand, dat u werkelijk een kind van Hem bent en dat Hij u ook daadwerkelijk als een echt kind behandelt.

„En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt"! Onze brief citeert hier een woord van Salomo uit Spreuken 3 : llv. De gelovigen worden daarin aangesproken als, , zonen". D.w.z.: als zondaren, die om Christus' wil tot kind van God zijn aangenomen. Als kinderen, over wie God als een Vader waakt en voor wie Hij als een Vader zorgt. En juist als Vader tuchtigt en kastijdt Hij de Zijnen tot hun nut. Hij doet dat niet zomaar. Willekeurig. Zonder enig doel. Nee, Hij heeft er Vaderlijke bedoelingen mee.

Daarom moet u die kastijding ook niet , , klein achten", d.w.z.: gering achten, u er overheen zetten, u er niets van aantrekken. Evenmin mag u eronder, , bezwijken", d.w.z.: moedeloos worden en de strijd opgeven, deserteren uit de loopbaan van het geloof. Nee, want dan onttrekt u zich aan Gods wijze en Vaderlijke zorg. De kastijdingen zijn nl. niet bedoeld om u te ontmoedigen, maar juist om u óp te voeden. Om de gelovigen temeer in hun kindschap te bevestigen. Het grondwoord, dat voor, , kastijding" wordt gebruikt, houdt dat ook in. De grondbetekenis ervan is: opvoeding! M.a.w.: wat satan ten kwade denkt, dat keert God ten goede. Wat van de kant van de boze is bedoeld als een middel om de gelovigen te gronde te richten, dat wordt door God nu juist gebezigd als een middel om hen óp te voeden en te louteren. Om hun vlees te kruisigen, de wereldgelijkvormigheid in hen te doden, hen dichtbij Christus te houden en hen geschikt te maken voor Zijn dienst. Wondere wijsheid van God.

Vaderlijke liefde

Het is dan ook uit liefde en tere vaderlijke zorg, dat God het lijden en de strijd en de tegenkanting van mensen in het leven van de Zijnen toelaat: „ Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij en Hij geselt een iegelijk zoon, die Hij aanneemt"! Gods tuchtiging gaat juist over degenen, die Hij liefheeft. Zijn kinderen zijn immers zondige kinderen. Kinderen, die ook na ontvangen genade nog tot alle boosheid geneigd zijn. Die nergens te goed voor zijn. En daarom, er is tuchtiging nodig, kastijding, opvoeding. Het Spreukenboek, waaruit onze brief hier citeert, geeft wat dat betreft ve- le wijze lessen (vgl. Spr. 13 : 24, 19 : 18, 22 : 15, 23 : 13, 14, 29 : 15, 17 enz.).

Het woord , , geseling" herinnert ons eraan, dat het bij de opvoeding in de oudheid soms allerminst zachtaardig toeging. Echter, ook Gods tuchtiging kan uiterst pijnlijk zijn. Naast tere en lieflijke bestraffing, is er ook het scherpe en gestrenge. Dat Hij een weg met ons gaat dwars tegen vlees en bloed in. Een kastijding, die uiterst scherp is voor ons zondige hart en onze hoogmoedige natuur. Maar dan toch altijd , , gelijk een Vader doet". De roede, die Hij hanteert, rust in een Vaderhand, die bestuurd wordt door de wijsheid en de Hefde van een Vaderhart. Hij weet precies wat nodig is. Nooit vergist Hij Zich. Nooit doet Hij onrecht. Van alle strijd en lijden weet Hij precies hoe lang, hoe zwaar, hoe diep. David wist dat, toen hij na het kwaad van de volksteUing beleed: , Mij is zeer bange; Iaat ons toch in de hand des HEEREN vallen, want Zijn barmhartigheden zijn vele, maar laat mij in de hand van mensen niet vallen" (2 Sam. 24 : 14).

Hoe daarin te staan?

Wat is temidden van die kastijding nodig? Een ootmoedig buigen onder God: , , Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen, want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt? " , , Verdragen" staat hier uiteraard tegenover: in opstand komen. Er onder vandaan lopen. Deserteren uit de strijd. Weglopen van de plaats, waar God u stelde en waar u misschien zoveel te verduren hebt. In de roe bijten in plaats van hem te kussen. God roept u echter tot, , verdragen". Dat houdt in, dat ik blijf op de plaats, waar God mij heeft gesteld en dat ik de kastijding aanvaard als komende uit Gods hand en dat ik ootmoedig belijd vanwege mijn zonden niets anders verdiend te hebben. Maar ook, dat ik Gods wijsheid erin aanbid, omdat ik vol schaamte moet erkennen, dat er zonder die kastijding van mij niets terecht komt.

Dit , , verdragen" geeft echter een rijke vrucht. Opstand en weglopen geven dat niet. Die zorgen alleen maar voor duisternis en donkerheid. Maar aan het, , verdragen" is een rijke belofte gekoppeld. Onze brief zegt: Indien gij de kastijding verdraagt, , , zo gedraagt Zich God jegens u als zonen"! M.a.w.: waar ik door Gods genade ootmoedig leer buigen, daar zal God temeer bewijzen, dat Hij als een Vader voor me zorgt en me als een Vader lief­ heeft. Mogelijk weet u daarvan uit uw eigen leven. Hoe juist in de diepte, in de strijd, in het lijden, dat u om Christus' wil overkwam, Gods hefde u op wondere wijze sterkte en vervulde. Zo , , gedraagt", d.w.z.: zo i's God, zo dóet God, zo handelt Hij altijd weer opnieuw.

Ondertussen, waarachtig kindschap en Vaderlijke kastijding zijn niet van elkaar te scheiden. Zo is het immers ook in het natuurlijke leven: Wat zoon is er, die de vader niet kastijdt"? Een rechtgeaarde vader laat zijn zoon niet opgroeien voor galg en rad. De Spreukendichter zegt: , Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging" (13 : 24). Nu zou Hij, Die een volmaakte Vader is - volmaakt in liefde, volmaakt in wijsheid, volmaakt in zórg - Zijn kinderen dan niet kastijden? Geenszins. Het is net andersom. Door Zijn hefde gedrongen besteedt Hij ontzaglijk veel wijsheid en zorg aan de , , op voeding" van de Zijnen.

En hoe hebben we te vrezen, als we van deze Goddelijke tuchtiging in ons leven niet weten.

„Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden en niet zonen". Onder , , bastaarden" worden buitenechtelijke en dus onwettige kinderen verstaan. Zij stonden niet op naam van de vader en waren dus ook geen wettige erfgenamen. Doorgaans bemoeide de vader zich dan ook in het geheel niet met hun opvoeding. Welk een pijnlijke zaak: in de opvoeding aan jezelf te zijn overgelaten. In het natuurlijke, maar niet minder in het geestelijke. Wat komt er van je terecht? Niets. Als een bastaard kom je eeuwig om.

O, dat de Hebreeën het toch bedenken en daarom hun strijd en lijden in het rechte Hcht bezien. Zeker, het is pijnlijk voor het vlees, maar o zo profijtelijk voor de ziel. Bovendien, Gods hand is erin. Om hen te louteren. Te verootmoedigen. Te reinigen. Temeer te doen haken naar Hem en naar Zijn zahgheid. Als Vaderlijke tuchtigingen willen ze opvoeden voor de eeuwige erfenis. Wat bent u hever een bastaard zonder kastijding, of een kind?

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1994

Gereformeerd Weekblad | 28 Pagina's

Wat vader is er, die zijn zoon niet kastijdt...?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1994

Gereformeerd Weekblad | 28 Pagina's