Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bileam spreekt over Israëls GOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bileam spreekt over Israëls GOD

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„God is geen man dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind dat het Hem berouwen zou. Zou Hij het zeggen en niet doen, of spreken en niet bestendig maken?

Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jacob, ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël. De Heere zijn God is met hem en het geklank van de Koning is bij hem." Numeri 22 : 19, 21

Daar staan Balak en Bileam op een heuvel. Balak die goud en eer weg te geven heeft. En Bileam die zegen en vloek heeft uit te delen. Naar oosters ritueel worden zeven altaren opgericht en op elk altaar wordt een ram geofferd. Want, denken deze heidenen, hoe meer je aan de goden geeft, hoe meer je terugkrijgt...

Koning Balak verlangt niet anders dan het volk waarvoor hij zo bang is, te vernietigen. En Bileam wil niet anders dan dit volk vervloeken. Maar de God van Israël is er ook nog... En dan hoort Balak tot zijn stomme verwondering de magiër zeggen: Wat zal ik vloeken die God niet vloekt en wat zal ik schelden die de Heere niet scheldt?

Balak is er ontdaan van. Heeft hij daarvoor deze wijze magiër laten komen om dat volk te zegenen in plaats van het te vloeken? Maar de waarzegger is niet van zijn stuk te brengen. Hij antwoordt: zal ik dat niet waarnemen te spreken wat de Heere in mijn mond heeft gelegd? Niet dat hij het zo graag doet, maar hij kan eenvoudig niet anders.

Ze gaan het op een andere heuvel proberen. Dan ziet Bileam het volk van een andere kant. Misschien zal daar eindelijk de vloek kunnen worden uitgesproken. Misschien is er de eerste keer iets mis gegaan. Daarom wordt alles heel secuur herhaald, alle onnauwkeurigheid moet vermeden worden. En dan krijgt Bileam zijn tweede kans.

Balak kan zijn nieuwsgierigheid bijna niet bedwingen. Wat heeft de Heere gesproken? vraagt hij. Bileam is op dat moment diep onder de indruk van wat de Heere hem heeft geopenbaard. Vrijmoedig treedt hij op de koning toe en vraagt hij aandacht voor het Woord van God. Sta op, Balak, en hoor, en neig uw oren tot mij, gij zoon van Zippor!

Daar kunnen wij nog iets van leren! Een heidense koning die benieuwd is naar het Woord van God. En een heidense magiër, die voor dat Woord de aandacht opeist. Het mocht wel meer leven in het hart van mensen die iedere dag het Woord lezen, elke zondag het Woord horen: merk op, mijn ziel, wat ant woord God u geeft...

1) Gods raad over Israël

God is geen man dat Hij liegen zou... Daar mee wordt zijdelings heel wat gezegd over ons, mensen... Want mensen Hegen. Mensen zijr onbetrouwbaar. Dat kunnen we bijna elke dag om ons heen waarnemen. We leven in een verleugende wereld. En daar kijken we niet van öp, wanneer we ontdekt hebben dat we zelf een leugenachtig hart hebben.

En nu is het in de godenwereld van de heidenen niet anders dan in de samenleving van de mensen. De goden hebben alle deugden, maar ze vertonen ook alle gebreken en zonden var de mensen. Goden eten en drinken, trouwer en vechten met elkaar. Ze verwekken kinde ren, maar plegen ook echtbreuk. En in zo'r wereld ontbreekt natuurlijk ten enenmale de trouw, de betrouwbaarheid. De goden van de heidenen zijn even leugenachtig en onbe trouwbaar als de mensen. Je kunt ze niet ver trouwen. Ze zijn even griUig als de mensen Daarom kun je ze beter te vriend houden, pro beren ze gunstig te stemmen, hun sympathie te winnen.

En nu komt deze heidense waarzegger en hij scheurt heel dat godsbeeld van koning Balali in flarden: God is geen man dat Hij liegen zou. De God van Israël is niet zoals een mens die vandaag dit zegt en morgen dat. Die een besluit neemt en daar achteraf spijt van krijgt Hij is niet als de goden van de heidenen, die telkens van mening veranderen.

Bileam bedoelt uiteraard: denkt u dat ik vandaag kan zegenen en morgen kan vloeken in de Naam van dezelfde God? Denkt u, ko ning Balak, dat de God van Israël zo verander lijk is? Net als de wind die vandaag uit het oosten en morgen uit het westen waait?

Wat heeft deze heidense waarzegger met dil enkele woord iets geweldigs gezegd! God ii geen man dat Hij liegen zou, noch eens men sen kind dat het Hem berouwen zou. Zou Hij het zeggen en niet doen, spreken en niet bestendig maken?

Dat zegt alles over de vastheid van Gods raad, over de betrouwbaarheid van Zijn beloften. We zijn niet afhankelijk van een grillig noodlot dat ons dreigend boven het hoofd hangt. We staan ook niet bloot aan een spel van machten die we niet in de hand hebben. Alles in deze wereld en in ons leven geschiedt naar de bepaalde raad en voorkennis van God.

De dag van onze geboorte en het uur van onze dood. Voorspoed en tegenspoed, gezondheid en ziekte. Het komt ons niet toe bij geval, maar van Gods Vaderlijke hand.

En dat wordt ons niet geopenbaard om in doffe berusting neer te zitten, maar om erin te rusten, om ons erop te verlaten. Rust, mijn ziel, uw God is Koning.

Wij hebben ons niet te gedragen naar Gods Raad, want die is ons onbekend. Maar wij hebben te leven bij Zijn Woord. De verborgen dingen zijn voor de Heere onze God, maar de geopenbaarde voor ons en onze kinderen.

En dat Woord is onveranderlijk. Het bestaat tot in eeuwigheid. En Hij Die het beloofd heeft is getrouw. Want dat Woord getuigt op elke bladzijde van Hem in Wie alle beloften van God ja en amen zijn. Ook al zijn die beloften soms te groot voor ons kleingelovige hart. Ook al voelen we ons onwaardig om onze hand op die beloften te leggen. We mogen toch zeggen: Heere, doe zoals Gij gesproken hebt. Want Uw macht is groot. Uw trouw zal nooit vergaan, al wat Gij ooit beloofd hebt zal bestaan.

2) Gods heil voor Israël

Waarom kan Bileam dit volk niet vervloeken? Welke macht is er die hem dat belet? Nu kijkt de magiër omhoog. Want de reden ligt niet bij Israël, maar bij de God van Israël. In Zijn verkiezende, vrijmachtige genade. Hij gaf aan Jacob Zijne wetten, deed Israël op Zijn woorden letten.

En van dat volk kan God geen kwaad horen. Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jacob, zegt Bileam. Betekent dat dat de Heere de zonde niet ziet? Of dat de zonde niet zo erg is, en dat de Heere ze daarom maar door de vingers ziet?

Dat weten we wel beter. Zelfs de geringste zonde stelt ons doodschuldig voor het aangezicht van de heilige God. De Heere is te rein van ogen om het kwaad te aanschouwen. Naar Zijn heilig recht moet Hij de zonde straffen.

En toch - dat volk dat daar ligt aan de voet van de heuvels, in de vlakke velden van Moab - God ziet er geen kwaad in. Hoe kan dat? Wel, omdat daar de offers worden gebracht tot verzoening van de zonde. Dat heeft dat volk niet zelf bedacht, dat gebeurt op Gods eigen bevel!

Want de zonde wórdt wel gestraft, maar dat geschiedt plaatsbekledend. Niet de mens, niet de zondaar moet sterven. Een offerdier sterft telkens in de plaats van die zondaar.

Wij weten waarnaar dit alles heenwijst, op Wie dit alles ziet. Dien Die geen zonde gekend heeft heeft God zonde voor ons gemaakt... Hij voor mij, daar ik anders de eeuwige dood had moeten sterven.

Dat is niet te geloven, als je jezelf ziet, beladen met zonde en schuld. Als je moet zeggen: mijn hoofd is als bedolven in de golven van mijn ongerechtigheden. Als je moet belijden: zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan?

Maar juist waar dat beleden wordt: ik heb al Uw geboden overtreden, ik ben een verdoemelijke zondaar, daar werpt de Heere al onze zonden achter Zijn rug. Daar ziet Hij ons aan alsof we nooit zonde gekend of gedaan hebben. Want daar ziet Hij ons aan in Hem Die in onze plaats wilde staan. In het enige en volmaakte offer dat Hij heeft gebracht.

Wie is een God gelijk Gij Die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat?

Nee, dat gaat zomaar niet. Het is ook niet zomaar gegaan. Het heeft bloed gekost. Het bloed van Gods eigen lieve Zoon. Van het onbevlekte en onbestraffelijke Lam Gods. Want de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden.

En nu gaat het écht zomaar, voor ieder die ziet op dat geslachte Lam. De schuld Uws volks is uit Uw boek gedaan, ook ziet Gij geen van hunne zonden aan.

Of Bileam daar iets van begrepen heeft? Hij is er in ieder geval innerlijk vreemd aan gebleven. Maar hij heeft er wel van geprofeteerd. God ziet geen zonde in Jacob en geen overtreding in Israël. Want de Heere zijn God is met hem en het geklank van de Koning is bij hem.

3) Gods woning bij Israël

Nu gaat Bileam spreken over het geheim van die schuldver geving. De Heere is met Zijn volk. Hij woont bij Zijn volk. De Hoge en de Verhevene Die in de eeuwigheid woont, heeft uit alle volken van de aardbodem dit volk verkoren. Om Zijn Naam bekend te maken. Om Zijn Koningschap uit te roepen.

Hoe is dat ter wereld mogelijk, dat de heilige God wil wonen temidden van een onrein volk? Op die vraag is maar één antwoord: gij zult Zijn Naam noemen: Immanuël, God met ons.

Hij Die met de Vader en de Heilige Geest waarachtig en eeuwig God is, is uit de hoge hemel neergedaald, heeft ons vlees en bloed aangenomen. Zó alleen kon Hij onze barmhartige Hogepriester zijn. Alleen terwille van Hem kan het gezegd worden: ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen.

Die onmetelijke afstand tussen de heilige God, en ons, zondaren, is van Zijn kant overbrugd. Hij Die de hemel der hemelen bewoont en Die de hemelen niet kunnen bevatten, Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht. Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht.

De Heere zijn God is met hem, zegt Bileam. De Vader Die onze noden kent en van onze zorgen weet. De Zoon Die zegt: Ik ben met u alle dagen. De Heilige Geest Die nooit meer van Zijn Gemeente zal wijken.

En het geklank van de Koning is bij hem. Dat zijn de zilveren trompetten die het volk opriepen naar de tent der samenkomst, of die het volk verzamelden voor de strijd. Laten we maar zeggen: het Woord van de Koning Die spreekt tot Zijn volk. Die oproept om naar Hem te luisteren, om te strijden onder Zijn banier.

Want ook wij hebben het profetisch Woord dat zeer vast is. Het geklank van de Koning is bij ons. Er wordt geblazen op de grote bazuin van het Evangelie. Hoort en uw ziel zal leven. Strijdt de goede strijd van het geloof.

Welgelukzalig is het volk dat het geklank van de Koning kent. O Heere, zij zullen in het licht van Uw aanschijn wandelen, ze zullen zich de ganse dag verheugen in Uw Naam. Omdat deze God geen ongerechtigheid ziet in Jacob en geen boosheid in Israël.

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Bileam spreekt over Israëls GOD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's