Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over het zien van God (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het zien van God (III)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASTORALE VRAGEN

Verschijningen van God in de Bijbel

Al heel vroeg in de Bijbel komen we in aanraking met zichtbare openbaringen van God aan mensen. De HEERE heeft zulke verschijningen opgenomen in Zijn heilsplan met de mensen. In de Bijbel gaat het horen zonder twijfel boven het zien, het oor boven het oog. Maar toch wordt het oog niet vergeten. Ook al gaat het bij de Godsverschijningen primair om wat er gehoord wordt, om Gods beloften met name, er is in de Bijbel ook wat van God te , , zien", een zien dat in dienst staat van het horen. Een mooie vergelijking biedt hier de kerkelijke praktijk. Daarin staat de prediking van het Woord centraal, maar hebben ook de sa­ cramenten als , , zichtbaar Woord" hun rechtmatige plaats. Door het Woord wordt het geloof gewekt en versterkt, door de sacramenten wordt het geloof versterkt. Het horen gaat ook hier voorop, maar het zien wordt niet veronachtzaamd.

We volgen in dit artikel de drie aartsvaders Abraham, Izaak en Jakob op hun geloofsweg. Zij hebben namelijk allen iets van God mogen zien.

Abraham

De eerste maal dat er in de Bijbel van een verschijning van God aan mensen sprake is, is die aan Abraham. We horen daarvan in Genesis 12. Het gaat in dit hoofdstuk over de roeping van Abraham, de eerste aartsvader, toen nog Abram geheten. De HEERE heeft Abraham, de , , vader der gelovigen", weggeroepen uit het land Ur en de opdracht gegeven te gaan naar het voor Abraham nog onbekende land der belofte. Abraham gaat op weg in geloofsgehoorzaamheid, niet wetend waar hij komen zal. Zo richt de HEERE Zijn weg uiteindelijk naar Kanaan. Als hij bij Sichera gekomen is, en zijn voeten dus staan in het beloofde land, , , verschijnt" de HEERE aan hem en belooft: , aan uw zaad zal Ik dit land geven" (zie vers 7). Overigens zal eeuwen later Stefanus in zijn beroemde rede voor de Hoge Raad zeggen dat de HEERE, de God der heerlijkheid, ook al in Ur aan Abraham was , , verschenen". Dat was dus nog voor Abraham in Haran woonde en in Sichem kwam (vgl. Hand. 7:2). Het was in Abrahams tijd overigens een heel donkere periode op godsdienstig terrein. De ware godsdienst was hoegenaamd van de aardbodem verdwenen. De hele wereld was zo ongeveer weggezonken in het bhnde heidendom. Ook Abraham was ongetwijfeld met het heidendom heel vertrouwd. In een zichtbare en hoorbare openbaring maakt de HEERE Zich echter in die donkere tijd aan Abraham bekend en leidt hem naar het land waar eens Immanuël, Abrahams grote Zoon, Zijn gezegende voetstap zetten zal.

Wat moeten we ons bij dat , , verschijnen" van God nu voorstellen? We zullen hier niet moeten denken aan een visioen of een droom, maar aan een gebeuren waarbij met lichamelijke ogen in de gewone werkelijkheid wat is gezien. Bij het visioen of de droom is namelijk niets aanwezig in de gewone werkelijkheid, bij de verschijning wel, Bij de laatste komt van buiten af wat op de ontvangende mens toe. Aangezien God een Geest is, moeten we niet denken aan een zichtbaar worden van God Zelf, maar aan één of ander teken van Zijn heerlijke tegenwoordigheid. Nu Iaat Genesis 12 zich er niet over uit welk teken door Abraham is gezien en op hem zonder twijfel een geweldige indruk heeft gemaakt. Ook Genesis 17 : 1 laat in het midden onder welk teken de HEERE Zich toen openbaarde aan de dan bijna honderdjarige Abraham. Op een paar andere plaatsen in de Abrahams-geschiedenis horen we echter wel onder welke tekenen de HEERE Zich aan de vader der gelovigen , , liet zien". Dat is allereerst het geval bij de verbondssluiting in Genesis 15. De HEERE, Die bij het sluiten van het verbond als enige tussen de stukken van de offerdieren doorgaat, doet aan Abraham Zijn heihge tegenwoordigheid zichtbaar worden in een rokende en vlammende bakoven (vers 17). Dus niet God Zelf wordt hier door Abraham gezien, wel een teken van Zijn tegenwoordigheid. In de tweede plaats noemen we de verschijning van God aan Abraham bij de eikenbossen van Mamre. Deze verschijning vond plaats vlak voor de ondergang van het vijfstedengebied (zie Genesis 18). De HEERE komt daar in menselijke gestalte bij Abraham, en laat Zich vergezellen met twee engelen, eveneens in een menselijke gedaante gehuld. Allengs wordt het Abraham duidelijk: én van hen is de HEERE Zelf! Het zichtbare teken van Gods tegenwoordigheid is hier dus een door de HEERE aangenomen menselijke gestalte. In die menselijke gestalte is de HEERE op een voor Abraham onnaspeurlijke wijze aanwezig. De HEERE spreekt met hem. Dat is voor de vader der gelovigen een geweldige ervaring geweest. De HEERE schaamde Zich er werkelijk niet voor om Abrahams God te zijn. Zo staan deze zichtbare Godsopenbaringen in de Bijbel voor ons neergeschreven als even zovele opgerichte monumenten van Gods onbegrijpelijke zondaarsliefde. Hier wordt al enig zicht geopend op de vleeswording van de Zoon. Zijn dag heeft Abraham van verre gezien en zich daarover van harte verblijd.

Izaãk

Izaak, zoon van Abraham en tweede aartsvader, heeft evenals vader Abraham een aantal keren in zijn leven zichtbare openbaringen van God gehad. We lezen daarover in Genesis 26.

Tijdens een hongersnood trekt Izaak naar de fihstijnse vorst Abimelech te Gerar. Daar valt hem een verschijning van God te beurt (vers 2). De HEERE vermaant hem daarbij in Gerar als vreemdeling te blijven en niet naar Egypte te gaan zoals Izaaks plan zal zijn geweest.

In vers 24 is er opnieuw sprake van een verschijning van de HEERE aan dezelfde aartsvader, nu te Ber-seba. Dat de HEERE in de nacht verschijnt, betekent niet dat we hier zullen moeten denken aan een droom of visioen. Een commentator merkt naar aanleiding van dat nachtelijke tijdstip op: , , Daardoor wordt het niet noodzakelijk aan een ervaring in droom of visioen te denken. Het blijft een uitwendig-werkelijke openbaring van Gods tegenwoordigheid". Wel is duidelijk dat de bijbelse berichtgeving over Godsverschijningen aan Izaak veel soberder is dan bij diens vader Abraham. Dat ook Izaak ze niettemin heeft gehad is uit de Schriftgegevens zonneklaar. Daarmee staat ook Izaak in die rij van gelovigen aan wie een bijzondere Godsopenbaring ten deel is gevallen. Ook hij heeft in dit aardse leven met eigen ogen God , , gezien". Tot versterking van zijn geloof in de God van zijn vader Abraham.

Jakob

Wat de aartsvader Jakob betreft, van hem worden ons eveneens een aantal bijzondere Godservaringen in de Schrift meegedeeld. De eerste viel hem te beurt te Bethel op zijn vlucht voor Ezau naar oom Laban (Genesis 28). Op deze gebeurtenis grijpt Genesis 35 : 1 terug. Daar is Jakob na een jarenlang verblijf bij oom Laban al weer op de terugweg naar huis. Het woord dat in Genesis 35:1 voor die eerste ontmoeting tussen de HEERE en Jakob wordt gebruikt, is weer hetzelfde woord , , verschijnen" dat ook voor de Godsopenbaringen aan Izaak en Abraham wordt gebruikt. Toch blijkt uit Genesis 28 dat het toen niet een verschijning van God in de zichtbaar-aardse werkelijkheid is geweest. De HEERE verscheen in Bethel aan Jakob namelijk in een droom. Deze verschijning droeg dus geen uitwendig-werkelijk karakter zoals dat in de eerder genoemde voorbeelden het geval was. Dat betekent uiteraard niet dat de Godsopenbaring door middel van een droom minder werkelijk zou zijn dan de Godsopenbaringen die aan Abraham en Izaak ten deel vielen. Maar het is wel een andere wijze van Godsopenbaring. Overigens is de droomopenbaring aan Jakob niet de eerste keer, dat de Bijbel over deze mogelijkheid van Godsopenbaring spreekt. Ook Abimelech, koning van Gerar, had zoiets meegemaakt (Genesis 20 : 30). In hetzelfde Bethel maakt Jakob op zijn terugreis naar vader Izaak overigens opnieuw een Godsverschijning mee. Genesis 35 : 9vv spreekt daarover. Hier zullen we ongetwijfeld mogen denken aan een Godsopenbaring met een uitwendigwerkelijk karakter. In het midden blijft daarbij wel onder welk teken God Zich aan Jakob zichtbaar openbaarde. In ieder geval is het een ontmoeting geweest vol zegen en rijk aan belofte.

In dit verband mag ook niet onvermeld blijven de bijzondere ontmoeting die Jakob met de HEERE had bij de beek de Jabbok. Op zijn tocht naar huis kwam Ezau hem tegemoet. Jakob zag daar natuurlijk geweldig tegenop. Maar voor hij z'n broer zal gaan terugzien ontvangt Jakob een bijzondere Godservaring. Genesis 32 Hcht ons erover in hoe Jakob bij de Jabbok zijn Pniël* krijgt. Als Jakob namelijk als enige bij de beek Jabbok is achtergebleven, worstelt daar een Man met hem die ganse nacht. Al gaande komt Jakob erachter dat het de HEERE is. Daarom houdt Jakob ook vol want het is hem te doen om de zegen van God. Ook hier is er dus weer sprake van een theofanie of Godsverschijning in menselijke gestalte. Op grond van Hosea 12:5 mogen we ook zeggen dat het de Engel des HEEREN is geweest Die met Jakob om de overwinning heeft gestreden en Zich door Jakob heeft laten overwinnen. Enerzijds wordt deze Engel in de Bijbel wel van God onderscheiden, maar anderzijds spreekt Hij Zich toch ook uitdrukkelijk als God uit en wordt Hij als God erkend. In verwondering en dankbaarheid kan Jakob tenslotte uitroepen: , Ik heb God gezien, aangezicht tot aangezicht, en mijn ziel is gered geweest" (Gen. 32 : 30).

Dus ook de aartsvader Jakob heeft bijzondere ervaringen gekend, waarbij hij zowel in een droom als in de zichtbaar-aardse werkelijkheid iets van God heeft mogen , , zien". Daardoor kon hij met des te meer moed en vertrouwen verder, om zijn roeping op aarde te vervullen. Een zo door de HEERE gezegen­ de Jakob kon zelfs met een gerust hart Ezau tegemoet gaan.

Jakob stond in hetzelfde geloof als Abraham en Izaak en heeft alleen zo deze openbaringen kunnen duiden als openbaringen van God de Almachtige, de God van zijn vaderen, Die belooft en Zijn Woord ook werkelijk doet komen. Alle , , zien" van God is namelijk volslagen vruchteloos als het geloof niet te hulp komt.

In het volgende artikel zetten we onze zoektocht verder voort.

* = „aangezicht van God”.

H.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Over het zien van God (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's