Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op eerste oefening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op eerste oefening

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand ophief, zo was Israël de sterkste; maar terwijl hij zijn hand neder liet, zo was Amalek de sterkste". (Exodus 17 : 11)

Op Gods bevel verlaat Israël de woestijn Sin en legert zich nu in een voor ons niet zeker meer te lokaliseren vlakte Rafidim. In ieder geval zijn ze niet ver meer van de berg Sinaï. In deze vlakte begint het volk weer te murmureren want er is geen water. De twist van het volk met Mozes loopt zelfs zo hoog op dat het er een ogenblik naar uitziet dat de dagen van Israels leider geteld zijn. Zal hij hier z'n einde vinden onder een regen van stenen?

In deze uiterst penibele situatie roept Mozes tot God. En de HEERE grijpt in. Opnieuw laat Hij het volk iets van Zijn zo beproefde geduld proeven. Mozes moet de oudsten van zijn volk meenemen naar de rotssteen in Horeb en met de staf, waarmee hij kort geleden het water van de Rode Zee kliefde, op de rotssteen slaan. Daarop zal de HEERE Zijn macht en heerlijkheid openbaren en aan Israël gedenken: r zal water vloeien uit de steenrots, Israël zal water drinken in de woestijn. En zo geschiedt. Ook hier valt in de woestijn een verre lichtstraal op Christus, het water des levens en voor Israël de bron van alle weldaden (vgl. 1 Kor. 10 : 4). In dit Rafidim onderstreept de HEERE dat Zijn geduld en goedheid Israels ongeduld en verkeerdheid ver overtreffen.

Het volk heeft in de woestijn dus nu al met twee geduchte vijanden te maken gekregen: de honger en de dorst. Voor de strijd tegen deze vijanden verdient Israël beshst niet de schoonheidsprijs. Er doemt echter een nieuwe vijand op: het woestijnvolk Amalek! Dat betekent voor Israël tegelijk een heel nieuwe situatie.

Dat het tot een strijd tussen Israël en Amalek komt is op zich niet zo verwonderlijk. Gemakkelijk breekt er immers oorlog uit tussen nomadengroepen om het bezit van weidegronden en bronnen. Op het Sinaï-schiereiland woonden toentertijd de Amalekieten. Rafidim behoorde kennelijk tot hun gebied. Amalek kan natuurlijk niet lijdelijk toezien, nu zijn gebied wordt bezet door dit oorspronkelijke slavenvolk. Bovendien zal Amalek wel belust zijn geraakt op de door Israël meegevoerde rijkdommen uit Egypte. Voor het eerst in zijn geschiedenis moet Israël de wapens opnemen tegen Amalek.

Verraderlijk en lafhartig is de aanval van Amalek. De achterhoede van Israël, dus de achterblijvers, de moeden en zwakken van het volk, is Amaleks eerste doelwit (Deut. 25 : 18). Deze aanval moet Israël pareren. Op Mozes' bevel verzamelt Jozua - zijn naam wordt hier voor het eerst genoemd - Israels strijdbare mannen en bindt in de vlakte de strijd met Amalek aan. Mozes zelf beklimt in gezelschap van Aaron en Hur een heuvel. De staf Gods is in zijn hand...

En dan breekt de strijd pas goed los. Het is een worsteling met wisselende kansen, daar in de hete vlakte van Rafidim. Nu eens is Amalek aan de winnende hand, dan weer staat het er voor Israël het best voor. Zo op het oog een strijd waarvan de uitkomst hoogst onzeker is. Amalek en Israël lijken aan elkaar te zijn gewaagd.

Maar hier wil de Schrift ons wat dieper in de Godsgeheimen leiden. De strijd tussen Israël en Amalek in Rafidim is maar niet een ordinaire strijd tussen twee rivaliserende nomadengroepen. Verre van dat. Wie dat meent leest de Schrift te oppervlakkig. De spade moet dieper de grond in. Hier gaat het om een strijd tussen het Godsvolk en één van z'n belagers. Het is een episode uit de niet aflatende strijd tussen hen die bij de HEERE behoren en degenen die tegenover Hem staan. U mag ook zeggen: hier licht iets op van de strijd tussen het in het paradijs beloofde vrouwenzaad Christus en de slang. Deze strijd is er vanaf het begin der wereld geweest en zal er tot het einde van de wereldtijd zijn. En pas dan hoeft de krijg niet meer te worden geleerd. Maar zo ver is het nu nog niet. In het interim moet Gods volk geoefend worden op Gods hogere krijgsschool. De vijand zit immers niet stil.

Israël krijgt in de vlakte van Rafidim z'n eerste oefening in de krijgskunst. In die kunst moet het Godsvolk gaan vorderen. We zien dus dat de HEERE menselijke kracht niet versmaadt maar in Zijn bestel een plaats geeft. Israël mag de Amalekieten maar niet hun gang laten gaan. Nee, het zwaard moet ter hand worden genomen. Er is werk aan de winkel. Het wordt nogal eens vergeten dat het werken * Gods het medewerken van mensen niet uit-' sluit. De HEERE geeft de Zijnen een taak. Die hebben zij trouw en nauwgezet te vervullen. Maar evenmin mag worden vergeten dat, hoezeer mensen zich ook voor de zaak van de HEERE hebben in te spannen en zich daaraan helemaal hebben te geven, de uitkomst uiteindelijk niet afhangt van ons willen en lopen maar van de ontfermende God.

We zien dat ook heel mooi in Rafidim. De eigenlijke strijd wordt niet in de vlakte beslist door het zwaard maar op de heuvel door het gebed. Ja, u leest het goed: ten diepste wordt de strijd op de heuvel gestreden. Bovenop de heuvel staat Mozes, de handen omhoog geheven en de staf in zijn hand. Het silhouet van de Middelaar van het Oude Verbond tekent zich scherp af tegen de hemel. Hier is iemand die voor zijn volk biddend in de bres staat. Ja Mozes bidt, ook al wordt dit dan niet uitdrukkelijk gezegd. De man Gods roept de hulp van de hemel in. En dat heeft toch alles met bidden te maken, of niet soms?

Die voorbede van Mozes heeft Israël o zo ' hard nodig. Mensen vragen wel eens naar de zin van het gebed. Haalt bidden nog wel wat uit? zo vraagt men dan. Ongetwijfeld, er is geweldig veel gebedsnood en - aanvechting. Dat moet je niet bagatelhseren. Maar tegenover alie gebedspessimisme en gebedsmoeheid moet worden staande gehouden dat echt bidden ook echt helpt. De HEERE wil horen naar die gebeden waarin het ten diepste gaat om Zijn zaak. God wil nimmer voorbijgaan aan die gebeden die gericht zijn op de overwinning van God op Zijn vijanden, gebeden die cirkelen rondom de komst en doorbraak van Gods Koninkrijk. Heeft Christus niet de Zijnen vóórgebeden: Uw Koninkrijk kome?

Gebedsverhoring heeft alles te maken met de vraag of Gods zaak de onze is. Is dat het geval, dan mag je het ook omkeren. Dan is onze zaak ook Gods zaak. Leg dan die zaak maar vol vertrouwen in Hogerhand. Want ook al ligt Gods zaak voortdurend in de storm en ondernemen Gods vijanden keer op keer hun stormlopen en leggen ze hun stormrammen aan. Die in de hemel woont zal lachen. Ja, God belacht al hun haat. Dat zegt Hij in de Schrift, opdat allen die Hem vrezen Zijn heilige lach zullen overnemen. Gods lach over Zijn vijanden wil aanstekelijk werken.

Op een heuveltop in Rafidim leggen zwakke handen van een mens de heilige zaak van Israël in de heilige en sterke handen van God. Ja, hoog worden die zwakke mensenhanden, met daarin de staf als symbool van Gods helpende nabijheid, naar de hemel opgeheven. In het stille en vaste vertrouwen dat wat gaande is geen eigen zaakje is maar voluit Gods zaak. Voor zulk een gebed is de hemel niet ongevoelig. Integendeel, want waar de dingen zo biddend de HEERE worden aangereikt, kan en wil God niet achterblijven. Daar geeft Hij de overwinning. Zo lang deze geweldige voorbede gaande blijft kan Jozua met Israël Amalek wel aan. Maar als deze voorbede even dreigt te stokken wordt Amalek al gaande sterker en krijgt hij de overhand. Israël is aan de winnende hand als Mozes zijn armen opheft, teken van een krachtig voortgaan van de voorbede, Amalek is echter sterker bij het zinken van Mozes' armen, teken van een opkomende gebedsmoeheid. Of bidden dus helpt!

Wat een zegen overigens dat Mozes wordt bijgestaan door Aaron en Hur. Zij hebben het belang van de voortgang van Mozes' voorbede terdege beseft. Zij slepen een steen aan zodat Mozes daarop zitten kan en ondersteunen z'n beide armen. Nu is Amaleks ondergang getekend. Over gemeenschap der heihgen gesproken!

Het is dus wel een opzienbarende weg waarlangs de HEERE aan Jozua de overwinning schenkt. Israël mag op de strijdwagen van de voorbede door Mozes aan Amalek een eerste, gevoehge nederlaag toebrengen. Overigens zal het nog eeuwen duren aleer Amalek echt wordt vernietigd. Amalek is hier de respresentant van de vijanden van Gods kerk van elke eeuw. Dit woestijnvolk heeft het eeuwenlang gemunt gehad op de ondergang van het Godsvolk. Maar het is Amalek niet gelukt. Dat zal ook geen enkel volk ooit lukken. De HEERE gaat aan de spits der Zijnen. De oorlog des HEE-REN zal tegen Amalek zijn van geslacht tot geslacht, en dus ook tegen allen die in Amaleks voetspoor gaan. De overwinning is gewaarborgd! Daarom zal Mozes het na de overwinning gebouwde altaar noemen: , , De HEE­ RE is mijn Banier". Ter gedachtenis aan de overwinning op Amalek! Ja, de HEERE trekt als een banier voor de Zijnen uit en geeft genadig de overwinning. Vooral dat laatste mag Israël niet vergeten, opdat het nimmer zal steunen op eigen kracht maar op de HEERE alleen.

Natuurlijk heeft Amalek van dit alles niets begrepen. Wat moest die figuur met z'n twee metgezellen daar op die heuvel? Gevaar van die kant hadden ze natuurlijk niet te duchten. Maar zonder dat Amalek het beseft dreigt voor hen het grootste gevaar en de meest geduchte tegenstand juist van die heuveltop. Daar wordt de uitkomst van de strijd beslist.

Wat een voorbede dus al niet vermag. Eeuwen later zal een Jakobus schrijven: , , Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel". Inderdaad. Ook Rafidim is daarvan een opgericht teken in de heilsgeschiedenis. Om niet te vergeten.

Uit het bovenstaande werd ons wel duidelijk dat Gods kerk de strijd op aarde niet kan ontgaan. Ten diepste wordt haar op aarde geen plaats gegund, zelfs niet in de wildernis. Elk kind van God komt daar achter, soms op uitermate pijnlijke wijze. Ook onze tijd kent ze, die martelaren van Christus' kerk. Er zijn nog steeds christenen die hun leven moeten geven voor het geloof. , , Amalek" zit niet stil. Hoe snel word je ook niet met een scheef oog aangekeken of wordt je het leven nog moeilijker gemaakt als je niet alleen in naam maar ook werkelijk christen bent? Nee, „Amalek" zit echt niet stil. De duivel is bezig zijn legers te organiseren, want de grote slag nadert...

Ook in het kleine leven van iedere gelovige moet slag worden geleverd. De driehoofdige vijand: zonde, wereld en duivel, lijkt onvermoeibaar. En hoe vaak is het niet dat deze driehoofdige vijand de overhand heeft? Maar Gode zij dank, er mogen ook wel eens overwinningen worden behaald. Deze overwinningen ontspruiten aan Christus' kruis waar satans harige schedel werd verbrijzeld. Ondertussen blijft zo nodig dat de voorbede voor Christus' kerk doorgaat. Waar de voorbede stokt krijgt de vijand z'n kans. Heeft de neergang van het geloofsleven in onze dagen niet te maken met een gebrek aan een krachtige voorbede? Intussen blijft de voorbede van Christus en van de Heihge Geest voor Gods heihgen wél doorgaan. Die voorbede stokt nimmer. Zonder die voorbede zou niemand er doorkomen nu Christus' kerk op de zeef van satan ligt. Die heerlijke voorbede maakt de onze echter niet overbodig maar sluit die in. En dan is er nog iets wat niet mag worden vergeten. En wel dit: Christus' kerk heeft een machtige Aanvoerder. Gaat de HEERE niet aan de spits? Is Hij niet haar Banier? Wis en waarachtig wel! Wees er daarom van verzekerd: de grote Jozua valt straks de volkomen overwinning op Amalek in de schoot. Wie onder Zijn banier strijdt leert al bij de eerste oefening: Zijn kracht wordt in onze zwakheid volbracht. En daarin wordt Gods kind al meer geoefend opdat het straks vol vertrouwen de doodsjordaan door kan gaan. Jawel Amalek, uw ondergang is gewis, even gewis als Christus de Opgestane is. Maar het heeft nog wat tijd nodig.

H.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Op eerste oefening

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's