Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een parel uit de schat der Kerk (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een parel uit de schat der Kerk (8)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEVEN

Al Uw werken HEERE, zullen U loven

Het werk van de schepping is het eerste in de werken van de drieënige God.

Calvijn wil van zijn leerling die het geloof in God de Vader, de Almachtige beleden heeft weten: aarom voeg je daaraan toe, dat Hij de Schepper van hemel en aarde is? (25) Het antwoord luidt: mdat Hij Zich aan ons geopenbaard heeft door Zijn werken, moeten wij Hem ook daarin zoeken. (Ps. 104; Romeinen 1 : 20) Want ons kenvermogen is niet in staat. Zijn Wezen te begrijpen. Maar de wereld is dus een soort spiegel, waarin wij Hem kunnen aanschouwen, op een wijze, die voor ons vruchten afwerpt.

De schepping is voor Calvijn openbaring van God. In de schepping geeft Hij ons Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid te kennen (Rom. I : 20). Als God kom je Hem overal tegen. Reeds zagen wij dat Calvijn spreekt van een ingeschapen Godskennis. Een besef van de Godheid, dat nimmer vernietigd kan worden. Daar komt nog bij , , dat God Zichzelf in het ganse bouwwerk der wereld zo heeft geopenbaard dat Hij Zichzelf dagelijks daarin zo openlijk aanbiedt, dat de mensen hun ogen niet kunnen openen, of zij worden gedwongen Hem te aanschouwen" (Inst. I-V-1). De werken van Gods handen noemt Calvijn de kentekenen van Zijn heerlijkheid.

Wie de moeite neemt om Psalm 104, waarnaar het antwoord verwijst er op na te slaan hoort her en der Gods schepping zingen. Verneemt in dit lied , , dat God Zich in Zijn schoonheid vertoont, zo dikwijls wij de ogen hier-of gindsheen wenden." God openbaart Zich. Alom! Noem dat Zijn algemene openbaring.

Karl Barth en zijn volgelingen hebben in on-2e eeuw die algemene openbaring ten stelligste ontkend. Er is geen relatie tussen de Schepper en Zijn wereld buiten Gods bijzondere openbaring in Israël en buiten het kruis van Christus om. De schepping is geen tweede openbaringsbron. Wie goed naar de Schrift luistert, zoals Calvijn dit doet, hoort het lied der schepping zingen en hoort alles wat adem - hccft dc Heere loven. Opgemerkt moet wor den dat in de laatste tijd gelukkig weer tendenzen zijn waar te nemen, die de algemene openbaring, zoals die in de gereformeerde theologie altijd volledig erkend is, een volwaardige plaats toekennen in de Godsopenbaring. Wel is het de bedoeling dat met Gods openbaring in de schepping, de schepping zelf radicaal onderscheiden is van de Schepper. Zij rust niet in zichzelf. Zij rust in het vrij machtig welbehagsn van de Schepper, in Zijn goedheid en wijsheid.

God is niet uit Zijn schepping weg. Tegen mensen die niet bij de Bijbel zijn opgevoed en ook niets van de Bijbel weten kun je niet zeggen: , , God heeft met jullie geen relatie; God bemoeit Zich met jullie helemaal niet". Ook al zijn ze nog zo blind en dom, zegt Calvijn, dan wil Hij toch dat Hij in de werken van Zijn handen door het schepsel gezocht en erkend wordt. Onze geest, ons kenvermogen, kan nooit het Wezen Gods omvatten. Nu komt ^od de mens in de schepping tegemoet en zegt: , , Wil je Mij leren kennen let dan op de werken van Mijn handen. Zoek uw Schepper, omens!”

De geschapen wereld noemt Calvijn een soort spiegel waarin wij Hem kunnen zien. Het Wezen Gods is voor de mens volkomen ontoegankelijk. We hebben nooit het vermogen gehad om zo hoog te stijgen, dat we grip op God krijgen. Hij bewoont een ontoegankelijk licht. En na onze val zijn wij verduisterd in het verstand geworden. Maar als ^e rechtstreekse weg gesloten is, wordt ons wel de middelijke weg geopend. God houdt ons een spiegel voor. In de schepping, 'n Verkleind beeld, een versobering van het origineel. Maar iets is niet niets. God hecht er Zelf zoveel waarde aan, dat Hij zegt: , , Wie Mij nu zelfs in dat verkleinde beeld van Mij niet wil erkennen als Zijn Schepper, is niet te verontschuldigen", Ziet de mens Mij niet, dan ligt dat aan zijn ogen, aan zijn verhard hart. Wij konden weten en behoren te weten wie God is.

Toch bedoelt Calvijn niet dat iemand uit de schepping alleen God zou leren kennen op een wijze die Zijn bijzondere openbaring in Christus overbodig zou maken. In zijn Institutie (I-VI) stelt hij duidelijk dat om God de Schepper te kennen de leiding en de onderwijzing der Schrift nodig is. Enerzijds openbaart God Zich in de schepping. Dus de schepping betekent wel degelijk iets. Maar anderzijds is de ­ openbaring van God in het Woord de koninklijke weg om tot de levende kennis van God te komen. , , Door de glans die aan de hemel en op aarde aller ogen treft... en aan allen zonder uitzondering Zijn Godheid afbeeldt", wordt de mens alle onschuld benomen. , , Toch is het noodzakelijk, dat er een ander hulpmiddel bijkomt, dat ons op de juiste wijze voert tot de Schepper der wereld zelf. Daarom heeft Hij niet zonder reden het Hcht van Zijn Woord er aan toegevoegd, opdat Hij daardoor tot zaligheid zou bekend worden." (Inst. I-VI-1) Elders zegt Calvijn dat we de schepping en de Schepper pas goed zien als we , , het schone boek der schepping" (N.G.B. art. 2) lezen door de bril van de Schrift. En zo gaan meezingen: Al Uw werken, HEERE, zullen U loven!

Al Uw werken!

Nog even een vraag ter aanscherping. „ Versta je onder hemel en aarde ook niet de overige schepselen? " (26) Ja zeker, maar ze zijn in die twee woorden inbegrepen, omdat ze alle óf hemels óf aards zijn. We kunnen dit antwoord met één woord toeHchten. Het woord uit Psalm 24 , , De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld en die daarin wonen". Vul verder zelf maar in. En wat het hemelse betreft denk ik aan het onmetelijk heelal, aan de woonplaats van God, aan Psalm 103: Lof de HEERE Zijn engelen! Aan alles wat verder hemels heten mag. De Heere laat niet varen de werken Zijner handen.

Het klinkt zo gewoon. ledere keer als de gemeente bijeenkomt onder de verkondiging. Een groet van Godswege. Omdat we het iedere keer horen, valt het nauwelijks meer op. Dat strookt niet met de bedoehng. De herhaHng is bedoeld als bevestiging, om er opnieuw over na te denken, wat het zeggen wil dat de Heere niet verlaat wat Zijn hand begon. Om het te geloven. Om er door het geloof uit te leven.

Het is zo buitengewoon dat Calvijn zijn catechisanten leert dat de instandhouding van de schepping veel belangrijker is dan de schepping zelf. Bij wijze van spreken natuurlijk. Luister maar naar de vraag: Waarom noem je God alleen Schepper, waar toch het in stand houden en bewaren van de schepselen veel meer betekent dan het ze eens geschapen te hebben? (27). Het geloof in de Schepper van hemel en aarde heeft een bredere kijk op de werken van God, dan het zien op de schepping alleen. Dat blijkt uit het uitvoerige antwoord. Door dit artikel wordt dan ook niet alleen aangeduid, dat Hij op eenmaal Zijn werken in het aanzijn riep, om ze daarna in de steek te laten, zonder er verder naar om te zien. Maar we moeten het zó opvatten, dat, zoals de wereld in den beginne door Hem gemaakt is. Hij ze nu ook in stand houdt, zo, dat de hemel en de aarde en alle schepselen slechts bestaan door Zijn kracht. Verder, daar Hij alles zo in Zijn hand houdt, volgt daaruit, dat Hij de Bestuurder en Heere is. Daarom, waar Hij de Schepper van hemel en aarde is, leidt Hij door Zijn goedheid, kracht en wijsheid heel de loop der natuur, zendt regen en droogte, hagel, stormen en mooi weer, vruchtbaarheid en onvruchtbaarheid, gezondheid en ziekten. Kortom, Hij heeft zeggenschap over alles om er Zich van te bedienen naar Zijn goeddunken. Misschien hebben de kinderen in Calvijns tijd er ook moeite mee gehad om dit lange en ingewikkelde antwoord uit het hoofd te leren. Aan de catecheet dan de taak om het de kinderen duidelijk te maken waar het ten diepste om gaat. Om een kinderlijk vertrouwen, om geloof, je leven lang, en in elke nieuwe situatie die zich in je latere leven voordoet. Samengevat - en lees het nog maar eens over - komt alles hier op neer: God laat Zijn schepping niet los. Niets loopt Hem uit de hand. Niet de toevalligheid of het noodlot beheerst het leven, maar God de Vader. De mensen in hun ongeloof schoppen er tegen aan. Gods kind in aanvechtingen kan het er bij tijden ontzaggelijk moeilijk mee hebben. De wanhoop nabij raken. Maar door het geloof alleen helpt de Heere je er weer boven op. Het is een levensles en elke keer weer kom je voor nieuwe beproevingen te staan, maar in het geloof ook voor nieuwe verrassingen. Er is een Vaderhand als alle handen tekort schieten. Er is een Vader hart als geen hart meer voor je klopt. Er is geen zegen en er is geen kruis of zij is eerst door Vaders handen gegaan. In de oefenschool van Gods voorzienigheid blijkt mij Vaders liefde. Maakt de Zoon mij Zijn beeld gelijk, en zendt de Geest de troost in het hart, dat niets ons kan scheiden van Gods liefde. En wat de kinderen jong leren kan ze later in hun leven uitnemend van pas komen. Laten wij, ouderen en ouders, aan de hand van dit antwoord onze kinderen leren goed te denken en goed te spreken van God. Ik weet aan Wie ik mij vertrouwe. Hoe belangrijk het is om God als Schepper te erkennen, inderdaad nog veel belangrijker is het om met die God en Vader te leven. Dat is geloven in Gods voorzienigheid; Laat Hem besturen waken.

God regeert

Het khnkt allemaal zo echt, zo diep gelovig, Het is ook zo. Maar er is ook een andere kant. Tegenstand. Daar wijst Calvijn in de volgende vraag op. Wat de duivels en de goddelozen be treft: zijn die ook aan Hem onderworpen? (28) Antwoord: Hoewel Hij hen niet leidt doo Zijn Heilige Geest, houdt Hij ze toch in bedwang, zodat ze zich zelfs niet kunnen bewegen zonder Zijn toestemming. En zelfs dwingt om Zijn wil uit te voeren, hoewel dit ingaat te gen hun eigen bedoeling en plan. Hier onder-'^ scheidt Calvijn tussen algemene en bijzondere voorzienigheid. Wat het eerste betreft mogen Gods kinderen weten, dat bij onze God niets uit de hand loopt. Alles wat zich als demonische vijandschap tegen Christus en Zijn gemeente opmaakt heeft, als het er helemaal op aankomt, niets in te brengen. Wat zij ten kwade denken keert zich tegen hen en vindt Godj voor Zijn kinderen ten goede. Hij weet dat dei Kerk woont, waar de troon van satan is. Als onbekenden en verschoppelingen in de wereld, maar bekend bij hun Koning. De gelovigen verkeren in het hol van de leeuw, maar onder de hoede van het Lam. Ik wéét er alles van, zegt Christus. Ik ben Zelf in het hol van de leeuw geweest. Maar Ik heb de kop van de slang verslagen. Ik heb ook de wereld overwonnen. In de tijd van aanvechting, van vreselijke duisternis en geloofsinzinking zeg Ik u: , , Israël, gij zult door Mij niet vergeten worden". Wat het laatste betreft, Gods bijzondere voorzienigheid houdt in de leiding en bewaring door de Heilige Geest. Waartoe dient het zo, dat alles te weten? (29) Veel, want het ZOM erg zijn wanneer de duivels en de bozen de macht hadden, iets te doen tegen Gods wil in.

En we zouden zelfs nooit rust in ons geweten hebben, wanneer van hun kant gevaar dreigde. Maar als we weten dat God de teugel strak houdt, zodat ze niets kunnen doen dan door Zijn toestemming, hebben we aanleiding, daarin te rusten en ons te verblijden waar God belooft onze Beschermer te zijn en ons te verdedigen. De rust, die de belijdenis van God de Schepper en Onderhouder geeft is geen zorgeloze, maar veelmeer een rust temidden van de woedende golven. Voor één ding wil Calvijn ons waarschuwen, dat we God in geen geval de oorzaak van de zonde en het kwaad noemen. Opdat we getroost zouden weten dat de duivels en de goddelozen geen vrij spel hebben, mag het geloof zich houden aan het woord van [Christus: , , In de wereld zult gij verdrukking Ihebben, maar hebt goede moed. Ik heb de wereld overwonnen”.

Geluk noch ramp stoort 's harten evenwicht, want van mijn hoofd zal zelfs geen haartje vallen, daar Zijn geweld beheerst de wil van allen, en elk geweld is voor Zijn wil gezwicht. (W. de Mérode) , Zo houdt het geloof in God de Vader, de ' Almachtige, Schepper des hemels en der aarde het uit.

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een parel uit de schat der Kerk (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's