Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OBADJA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OBADJA

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

1. Inleiding

Obadja zouden we wel een vergeten boek kunnen noemen. Mogen we dit wel zo zeggen? Gedurende meer dan vijftig jaren hoorden we nooit uit dit boek preken. Navraag bij anderen leverde veelal hetzelfde resultaat op. De predikant, die in zijn kaartenbak of computerbestand zoekt naar preken en meditaties over y teksten uit de profetie van Obadja, zal daarin | weinig aantreffen. Een enkele uitzondering is misschien een eenzame preek of meditatie over de Dag des HEEREN. Obadja werd vroeger al beschouwd als een moeilijk boek. Van Hieronymus is de uitspraak bekend: , , Quanto brevius est, tanto dificihus." Vrij vertaald: , , Juist omdat het zo kort is, is het des te moeilijker.”

We hopen met de navolgende Bijbelstudies | dit deel van de gewijde Schrift wat uit de vergetelheid te halen. We treffen in dit boek raakvlakken met ónze tijd aan. Bij studie en meditatie bidden we u toe de verhchting van en door Gods Heilige Geest.

De naam Obadja

Wanneer we zoeken naar de betekenis van de naam, komen we op grond van het hebreeuws tot twee betekenissen. De eerste wordt afgeleid van een werkwoord, dat vereren betekent. Obadja kunnen we dan vertalen met vereerder van Jahweh (de letters yo komen van Jahweh). De tweede is afgeleid van een zelfstandig naamwoord met de betekenis knecht. Nu duidt Knecht van Jahweh een sterkere binding met de HEERE aan dan vereerder van Jahweh. Overigens merken we op, dat elke geroepen profeet een knecht des HEE REN is. Het is niet van belang om de preciese betekenis van de naam te weten, wanneer we bedenken, dat de profeet schuil gaat achter zijn Opdrachtgever en hij slechts de mond is, die de woorden des HEEREN moet doorgeven.

De persoon Obadja

Het is opmerkelijk, dat de auteur van dit profetisch geschrift ons geheel onbekend is. Van de meeste profeten wordt ons wel iets verteld, zodat wij weten wat hun afkomst, beroep en landstreek of plaats van herkomst is. Zo wordt bijvoorbeeld van Hosea vermeld, dat hij de zoon is van Beëri, dat Pethuel de vader van Joel is en Amos een herder uit Thekoa.

Onder de zogenaamde Twaalf Kleine Profeten heeft Obadja met Habakuk, Haggaï en Maleachi gemeen, dat alleen de eigen naam wordt genoemd. Dit feit heeft in de loop der tijd de gemoederen bewogen tot allerlei fantasieën en speculaties. Maar zélfs de wetenschap, dat Obadja in Juda werkzaam is geweest - hierop duiden de verzen 11, 12, 17 en 21 - garandeert ons niet, dat hij inderdaad een Judeeër was.

Aangezien de Heilige Schrift zelf geen nadere aanduiding geeft, is het beter niet te speculeren over Obadja's famihe en afkomst. Immers is een profeet de mond van Jahweh en staat hij als persoon op de achtergrond. Bovendien is het beter de aandacht te richten op meer belangrijke zaken, die bij de bestudering van dit boek op ons afkomen.

De tijd, waarin Obadja leefde

Het boek Obadja geeft geen rechtstreeks antwoord op de vraag naar de tijd, waarin de profeet heeft geleefd, maar spreekt wel over het oordeel van de HEERE over Edom. Edom moet een strafgericht ondergaan wegens de houding tegenover het broedervolk Juda, in een tijd, dat het huis van Jacob zwaar door vijanden werd belaagd. Wat deed Edom, dat het de toorn van de HEERE op zich laadde? De verzen 10—14 spreken van moord en geweldenarij jegens de broeder Jacob; van collaboratie met de vijand; van leedvermaak over de rampspoed van de broeder en vrolijkheid over de kinderen van Juda; over een grote mond ten tijde van de benauwdheid; over het uitstrekken van de hand naar wat niet hun eigendom was en het opwachten van vluchtehngen, om ze over te leveren of zelfs uit te roeien. Voorwaar, een lijst van zware vergrijpen tegen Gods volk!

Nu is uit verschillende Schriftplaatsen het één en ander bekend van een dergelijke houding der Edomieten. Op grond van bepaalde teksten is men tot conclusies gekomen ten aanzien van een tijdsbepaling. Deze conclusies zijn echter nogal verschillend. Daarbij worden ondermeer gedeelten uit de profetieën van Jeremia en Joel betrokken. Het voert in het bestek van deze Bijbelstudies te ver om op de uiteenzettingen van zoveel geleerde heren in te gaan, die ons hun opvatting, maar geen oplossing bieden.

Zonder verder op de beweeggronden in te gaan, noemen we enkele conclusies. De gebeurtenissen, waarvan Obadja ons bericht, vonden volgens sommigen plaats tussen 889 en 884 voor Christus. Anderen: tijdens de regering van koning Joram van Juda, toen Jeruzalem door FiUstijnen en Petreïsche Arabieren ingenomen werd. Nog weer anderen plaatsen de gebeurtenissen in de tijd van koning Josafat, 872-852 voor Christus (2 Kron. 20). Vervolgens, en dit is wel de meest aannemelijke opvatting: Obadja schreef kort na 586 voor Christus, het jaar waarin Jeruzalem door de Chaldeeën werd ingenomen en verwoest.

We houden ons evenwel liever aan Calvijn, die de aandacht van de tijdsbepaling afleidt naar het gepasseerde en het daarop volgende onvermijdelijke oordeel van de HEERE. Calvijn redeneert als volgt: , , De tijd, waarin Obadja heeft geprofeteerd, staat niet voldoende vast, behalve dan, dat het waarschijnlijk is, dat deze profetie is uitgesproken, toen de Edomieten zich hadden verheven tegen de Israëheten en hen met veel mishandelingen hadden gekweld. Want zij, die menen, dat Obadja heeft geleefd vóór Jesaja, schijnen zich te vergissen. Wel staat vast, dat Jeremia (hoofdstuk 49) en deze profeet dezelfde uitspraken en bijna dezelfde woorden hebben gebruikt, zoals wij zullen laten zien. Zeker had de Heilige Geest dezelfde zaak met verschillende woorden kunnen uitdrukken, maar Hij wilde deze twee getuigenissen samenvoegen, opdat er temeer geloof aan zou worden gehecht. Ik weet niet of Obadja en Jeremia in dezelfde tijd leefden en op dit punt moeten wij ons maar niet teveel moeite geven. Laat het voor ons voldoende zijn, dat deze profetie met andere is samengevoegd, opdat de Israëlieten er vast van overtuigd zouden zijn, dat hun bloedver- wanten de Edomieten, hoewel zij voor een tijd in voorspoed leefden, toch niet de hand van de Heere konden ontvluchten, maar binnen korte tijd zouden worden opgeroepen om verantwoording af te leggen van hun wreedheid, opdat zij zozeer en zonder oorzaak tegen het ellendige en geslagen volk van God waren ontstoken.”

De vervulling van de profetie vond plaats in 109 voor Christus. Johannes 1 Hyrkanus (135-104 V. Chr.) onderwierp de Edomieten (Idumeeërs) en legde hen (met geweld!) de besnijdenis op en dwong hen tot onderwerping aan de Joodse cultuswetten. Met de latere verwoesting van Jeruzalem verdwenen ook die verjoodste Edomieten uit de geschiedenis.

De indeling van de profetie

De profetie van Obadja bevat drie delen:1. De waarschuwing betreffende de Edomieten, vers 1—14, onder te verdelen in a. de waarschuwing van Edoms val, vers 1-4; b. de verwoesting en vernedering van Edom, vers 5—9; c. de redenen voor het Goddelijk oordeel over Edom, vers 10—14. 2. Het universele oordeel. 3. Het herstel van Israël.

Obadja als profeet

Obadja dienen we te beschouwen als een vertegenwoordiger van de heilsprofetie. Hoewel een bericht van zijn roeping ontbreekt, duiden de verzen 1, 4, 8 en 18 op de Goddelijke inspiratie. , , Zo zegt de Heere HEERE", in vers 1; , , ...spreekt de HEERE", in vers 4 en 8; en , , want de HEERE heeft het gesproken", in vers 18.

Niet iedereen is het er mee eens, dat Obadja tot de heilsprofeten wordt gerekend. Men meent uit het geschrift een intens nationahstische houding te vernemen, waarom men hem niet als profeet van het heil wil zien. O.i. is het ongegrond te menen, dat de wijze waarop Obadja schreef, slechts voortkwam uit nationalisme. Wat Edom Juda aandeed, hegt er niet om, zeker niet, wanneer de gebeurtenissen worden geplaatst tegen de achtergrond van de relatie Jacob - Ezau. In de profetie zien we toch wel zeer sterk naar voren komen, wat in Zach. 2 : 8 staat: ie Gods volk aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. Dit gegeven valt bij alle heilsprofeten op te merken.

Een ander facet in Obadja is evenzeer belangrijk, namelijk, dat de HEERE dóór het oordeel heen, aan Zijn volk het heil verkondigt. Obadja accepteerde kennelijk wat zijn volk overkwam als een aspect van het universele oordeel. Dit oordeel brengt de Dag des HEEREN in zicht, de grote dag, waarop de Heere Jezus Christus zal wederkomen op de wolken des hemels, om te oordelen de levenden en de doden. Obadja te zien als een vertegenwoordiger van de cultusprofeten, door Jeremia zo bestreden, is geheel en al onjuist.

In het Oude Testament gaat het telkens weer 1 over Gods heerschappij over de volken der aarde en de speciale relatie van God tot Zijn [ eigen volk Israël, die een andere is dan tegenover de , , vreemde" volken. Voorts zien we regelmatig de belofte, dat Israël zal wonen in het I beloofde land. Wanneer dit land, door eigen | schuld aan de Israëheten ontnomen wordt, spreekt de HEERE door de mond van Zijnj profeet de belofte van het komende heil uit. Dat heil staat in nauw verband met Israels 1 trouw aan de Verbonds-God en daarmee met bekering van het hart. Deze aspecten zijn toch wel indirect of direct in het boek Obadja j aanwezig.

Veenendaal

Ds. J. G. van Willegen

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

OBADJA

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's