Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus tegenover Augustus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus tegenover Augustus

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

(Lucas 2 : 1—12)

In Lucas 2 staan twee vorsten tegenover elkaar. Een keizer in het paleis staat tegenover de Koning in een stal. Bij die keizer hoort een opgejaagd, onrustig en beangstigd volk. Maar het volk van Koning Jezus is een blij, gelukkig, ja zalig volk.

Het Kerstevangelie begint niet stil en vredig. Als we de eerste verzen van Lucas 2 lezen, krijgen we bepaald geen romantisch tafereel te zien, zoals op een mooie Kerstkaart.

Niets wijst nog op een , , stille, heilige nacht". Geen sprake is er van , , vrede op aarde", of het moest de , , pax romana" zijn, de romeinse vrede, die uiteindelijk neerkwam op onvrijheid en onderdrukking.

Als we in alle nuchterheid, zonder de waas van valse romantiek, lezen wat er staat in Lucas 2, dan worden we verplaatst in het jachtige en overhaaste leven dat ons als mensen van de 20e eeuw maar al te goed bekend is. De wegen zijn overbezet, mensen gaan en komen af en aan. Er vindt een hele volksverhuizing plaats, zo lijkt het wel. Het gaat van oost naar west, van noord naar zuid, en omgekeerd, kris kras door het land. De herbergen zitten overvol. Vandaag de dag zou gesproken worden van een enorme Kerstdrukte met de nodige verkeersopstoppingen en kilometers lange files. Wat moeten die mensen toch allemaal? Wat drijft ze, wat bezielt ze, vanwaar die onrust en paniekerige haast? Wat zit daar achter?

We kunnen beter vragen: wie zit daar achter? En dat blijkt dan te zijn de keizer van Ro­ me, de grote wereldheerser van die tijd. Zo lezen we het in vs. 1 : , , En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden.”

Augustus - de Verhevene - meende dat hij god was. Hij liet zich graag noemen Divus Augustus - de goddelijke Augustus - , de Herder van de volken, zoon van God, Heiland en Verlosser (zo staat het geschreven op oude romeinse munten).

Maar deze zogenaamde , , Herder van de volken" is in feite geen echte herder, maar een huurling, wie het te doen is om eigen macht, eigen heerlijkheid en eigen rijkdom. En daarom jaagt hij zijn schapen op door het gehele romeinse rijk. Als we in vs. 3 lezen: , , En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad", maakt dat de indruk van een opgeschrikte kudde met elkaar verdringende schapen, die elkaar haast onder de voet lopen! Want de herder weidt hen niet, maar slaat hen en drijft ze op.

Waarom die „beschrijving", die volkstelling? Vanwege belastingregistratie, om des te meer premies te kunnen heffen en de mensen uit te kunnen persen? Tot instandhouding van de macht van de keizer, die alles onder controle wil hebben en daarom iedereen geregistreerd wil zien? Of gewoon om zich te beroemen in het grote getal, waar immers in de veelheid van de onderdanen de heerlijkheid des konings ligt?

Hoe het ook precies zit met deze , , beschrijving", dit is duidelijk dat het keizer Augustus er om ging te heersen en gediend te worden en van de mensen te nemen en te pakken wat hij maar kon. En zo is hij het beeld van de slechte heerser, zoals die er ook in 1994 nog zoveel zijn en waardoor de ellende in de wereld zo groot is.

We lezen in vs. 4: , , En Jozef ging ook op van Galiléa, uit de stad Nazareth, naar Judéa, tot de stad Davids die Bethlehem genaamd wordt, omdat hij uit het huis en geslacht van David was - om beschreven te worden mét Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was". De evangelist Lucas tekent hier die beide jonge mensen, Jozef en Maria, zonder enige goddelijke glans, zonder enige bijzondere luister. Let u er eens op dat er in de eerste zeven of acht verzen van Lucas 2 met nog geen woord wordt gerept over het bijzondere, het wonderlijke, ja, het goddelijke in dit gebeuren.

Na de hooggestemde boodschappen van de engel Gabriel en de verheven lofzangen van Zacharias en Maria in de Adventstijd, is dit Kerstevangelie opvallend sober en eenvoudig en zo puur menselijk.

En Jozef ging ook op. Hij moest wel, er zat niets anders op. Die verre, vreemde keizer in Rome zegt , , kom" en hij heeft maar te komen, of , , ga" en hij heeft maar te gaan. Als de gehele wereld beschreven moet worden, waarom de timmerman Jozef uit Nazareth dan niet? Hij is maar een klein radertje, hij is maar een nummer, hij telt niet mee en met de omstandigheden van hem en zijn Maria wordt geen rekening gehouden. Daar bemoeien de autoriteiten zich niet mee. De hoge heren hebben wel andere problemen aan hun hoofd dan de zorgen van zekere Jozef en Maria uit het , , gat" Nazareth in het achterland van Galiléa.

Zo wordt Jozef dus gedwongen de verre voetreis te maken vanuit Nazareth naar Bethlehem. Een afstand van zo'n 170 km, over slechte, stoffige wegen.

Nu was het voor Jozef het ergste niet. Maar hij moest Maria, zijn ondertrouwde vrouw, meenemen. Hij kon Maria toch niet alleen achterlaten in Nazareth, terwijl zij bijna was , , uitgerekend" en de geboorte van het Kind aanstaande was?

Kijk ze daar eens voorttrekken, dag in, dag uit. Of Maria een ezeltje bezat en dus in elk geval de hele tocht niet lopend behoefde af te leggen? We weten het niet... Maar wat een zorgen zullen er in hun hart opgekomen zijn. Het waren mensen zoals u en ik! Als het Kindje nu eens onderweg geboren wordt? En er is nergens een stil plekje! Er is niet de minste verzorging! Ze spreken elkaar moed in: nog even moed houden, we zijn er bijna, bijna in Bethlehem!

Zijn dat Gods kinderen? Is dit Gods Kerk? Ja, zo gaan de christen-pelgrims hun weg in een wereld waarin de Augustussen, de kwade koningen en de boze machten, het voor het zeggen hebben. Wat is de weg dan vaak lang en bang voor de gelovigen. Ze gaan door de grote verdrukking. Ze kennen duizend en één waaroms. Ze moeten zwerven op aard' en storten dikwijls hete tranen. Nog even volhouden - maar het wordt soms allemaal te zwaar...

Maar toch wordt het Kind in Bethlehem geboren. Vs. 6 en 7: , , £•« het geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zoude. En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg. Terecht wordt dikwijls gewezen op een enorme tegenstelling, een geweldig kontrast: Vers 1 begint met: En het geschiedde. Dan zijn we in het schitterende paleis van keizer Augustus. Daar wordt geschiedenis gemaakt. Als Augustus één keer met zijn vuist op tafel slaat, siddert de ganse wereldstad Rome. En als hij met een pennestreek een edict bekrachtigt, staat de hele wereld op z’n kop.

Vers 6 begint óók met: En het geschiedde. Maar dan gaat het om kleine mensen in een uithoek van het grote romeinse rijk. Daar wordt een Kindje geboren. Een arm Kind, dat in een voerbak wordt neergelegd, in doeken gehuld. In een stal geboren, omdat er in de herberg geen ruimte meer was. En dat is nu Gods geschiedenis! Gods daden geschieden in tegenstelling tot die van Augustus in het verborgene.

Hier is niet een paleis, maar een stal.

Hier is niet een troon, maar een krib.

Hier geen hermelijnen mantel, maar eenvoudige doeken.

Hier geen heerser, maar een Kind.

Hier geen zelfverheffing, maar vernedering!

Tegenover keizer Augustus - de kwade koning met zijn opgejaagde, geknechte volk - staat Koning Jezus met Zijn gezegend en tot vrede gebracht volk.

Er zijn in het begin van Lucas 2 nauwelijks aanduidingen van het bijzondere van het Kind dat geboren wordt in Bethlehem's stal. Maar toch ontbreken ze niet geheel!

In vers 4 staat niet zonder diepe reden vermeld dat Bethlehem de stad Davids genoemd wordt - en dat Jozef uit het huis en geslacht van David was. Die aanduidingen moeten ons de oren doen spitsen. Tegenover Augustus in Rome wordt David in Bethlehem gesteld. Dan staan ze tegenover elkaar: twee koningen van geheel verschillende aard en staat. Keizer Augustus in Rome is een god in het diepst van zijn gedachten. Maar koning David in Bethlehem is koning bij de gratie Gods, gezalfde des HEEREN.

En als we dan in die eerste zeven verzen van Lucas 2 beginnen in het paleis van Rome en afdalen tot in de stal van Bethlehem - als we beginnen bij de brallende supermens Augustus en we eindigen bij het arme Kindje in de voerbak - weet u, dan is het alsof we eerst de reus Goliath voor ons zien. Torenhoog oprijzend, tot de tanden toe gewapend, godslasteringen uitbrakend in zijn grenzeloze hoogmoedswaanzin. En dan die kleine herdersknaap met z'n slinger, aandoenlijk in z'n zwakte tegenover GoHath's overmacht - maar aantredend in de Naam des HEEREN.

Zou de geschiedenis zich herhalen? Gaat andermaal de kleine David de grote Goliath uitschakelen met een steentje uit zijn slinger? De geschiedenis herhaalt zich niet zonder meer. Maar wat in die oudtestamentische geschiedenis was afgebeeld, wordt nu pas werkelijk vervuld. Jezus is de meerdere David, die aantreedt in de Naam van de levende God. En keizer Augustus staat voor alle Goliaths, voor het reusachtige, het imposante van de mens die zich stelt tegenover God.

Maar Jezus zal Augustus overwinnen. Niet door kracht noch door geweld, maar door Zijn Geest. Dat wil zeggen: Augustus zal duizend maal overwinnaar schijnen te zijn over Jezus, maar na de duizend overwinningen van Augustus zal Jezus de eindoverwinning behalen.

En dan mogen we denken aan een profetie van Daniël. In Daniël 2 lezen we van het grote beeld dat voorstelde de koninkrijken van de wereld. Maar dan wordt er , , een steen afgehouwen zonder handen, dat sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze... en de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot een grote berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde" (vs. 34, 35).

Hier in Lucas 2 wordt dat steentje afgehouwen door goddelijke hand. Het begint te rollen vanuit Bethlehem en het wordt al groter en groter als het voortrolt over de aarde, en uiteindelijk zal het de wereldmacht - die kolos op lemen voeten - om vér werpen en verpulveren.

Het lijk er nog niet op, in Lucas 2!

Maar toch - wie tussen de regels door weet te lezen, ziet er iets van hoe Koning Jezus Overwinnaar is, ondanks de schijn van het tegendeel. Is het niet opmerkelijk dat heel dat keizerlijke plan van de volkstelling er aan mee moest werken, dat de Heere Jezus in Bethlehem geboren zou worden, volgens het oud profetisch woord?

Jozef en Maria zullen zélf niet aan de profetie van Micha 5 gedacht hebben (Gij Bethlehem Efratha... uit ü zal Mij voortkomen die een Heerser zal zijn in Israël!). Anders hadden ze wel vrijwillig en tijdig de reis uit Nazareth naar Bethlehem ondernomen. Schijnbaar werden ze nu door keizer Augustus gedwongen die weg te gaan. Maar tegelijkertijd werden ze als bhnden door de hand van God naar die plaats gevoerd (zo Calvijn). En wel haastig, om maar op tijd, op het beslissende ogenbhk, ter plaatse te zijn. Zeg eens, wie regeert er dan eigenlijk? Heel de rep en roer van de keizer dient... om een klein onderdeel van de profetie in vervulling te doen gaan.

Augustus werkt mee aan de vervulling van Gods belofte. De HEERE bedient zich op verborgen wijze van die goddeloze dwingelandij. En die landvoogd Cyrenius of Quirinius is als een heraut van God, die Maria naar de van God verordende plaats roept. Zo moeten alle dingen medewerken ten goede voor degenen die naar Gods voornemen geroepen zijn. Het loopt God nimmer uit de hand!

Luther zei nog al eens tegen zijn wat zwaarmoedige vriend Melanchthon: , , Zeg, Filippus, je moet eens ophouden met de wereld besturen. Laat dat maar aan God over!”

De weg van de gelovige, de weg van Gods Kerk is vaak heel zwaar. Maar toch komen al Gods kinderen thuis! Daarvan spreekt ook het Kerstevangehe van Lucas 2. Maria komt aan in Bethlehem. Want als Maria het Kind niet meer dragen kan, draagt het Kind Maria! Haastig is de Kerk op weg - naar haastiger nog is de HEERE op weg. Hij schraagt me als ik wankel. Hij draagt me als ik viel. Zo wordt het Kind tóch in Bethlehem geboren. In Lucas 2 7 lezen we een regeringsdaad Gods, waarbij alle regeringsdaden van Augustus in het niet zinken. , , En zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wond Hem in doeken, en legde Hem nede in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg". Wat een eeuwig wonder dat dit gebeurd is! Niets wees er op en niemand werkte er aan mee, de wereld niet en de kerk evenmin. Niemand was er die bevorderen wilde wat voorzegd was door de stem der profetie. Niemand die er zorg voor droeg dat het oud profetisch Woord zou worden vervuld. En toch: het is geschied! De Koning is geboren!

„Dit werk is door Gods alvermogen, door 's HEEREN hand alleen geschied het is een wonder in ons ogen - wij zien het, maar doorgronden 't niet”.

Jezus tegenover Augustus: wie is onze Koning? Wij kiezen altijd verkeerd. We kozen immers al in het Paradijs. Van nature dienen we onder de adelaar van Caesar, onder de banier van de duivel. Maar daarmee zullen we omkomen. De overste dezer wereld brengt al zijn dienaars in de buitenste duisternis. Maar er is een andere Koning, geboren in Bethlehem's stal. God doet ons verkondigen op het Kerstfeest: , , U is een Zaligmaker geboren". Komt dan bukkend door de staldeur. Komt dan buigend bij de kribbe. Hier is de Koning Die machtigen van de tronen heeft afgetrokken, en nederigen heeft Hij verhoogd. Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden. Deze Koning is zó laag neergedaald, opdat u bij Hem kunt komen. De weg naar deze Koning moet op de knieën worden afgelegd. De toegang tot deze Koning wordt biddend verkregen. De hulde aan deze Koning wordt in het geloof gebracht.

„Welzalig zij die naar Zijn reine leer in Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen". De Heilige Geest maakte in hun hart en leven Augustus koning af om Jezus te kronen en op de troon te verheffen. Nu moeten ze een tijdlang met Hem lijden en strijden in deze wereld. Maar ze zullen eeuwig bij Hem zijn, eeuwig delen in Zijn overwinning! Het komt op een keuze aan. De keizer op de troon in Rome óf de Koning in de kribbe te Bethlehem. Je kunt geen twee heren dienen. Er zal duidelijkheid moeten zijn van Wie u bent en Wie u dient. Leer buigen bij de kribbe en aan de voet van het kruis. Waar arme zondaars zijn, daar wil Jezus zijn. Waar Jezus is, zijn arme zondaars eeuwig rijk in Hem. Kiest u heden Wie gij dienen zult!

V.

J.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1994

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Jezus tegenover Augustus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1994

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's