Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terug naar huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terug naar huis

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En de vrijgekochten des HEEREN zullen wederkeren, en tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vrolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden". (Jesaja 35 : 10)

In de afgelopen weken zijn we als volk wel heel pijnlijk geconfronteerd met de kwetsbaarheid van onze dijken langs de grote rivieren. Zo'n 240.000 landgenoten moesten ijlings op de vlucht voor het wassende water. Zij werden gedwongen om huis en hof te verlaten. De dijken stonden namelijk op springen. Met pijn en zorg lieten de meesten hun bezittingen achter. Hoe zouden ze het straks gaan terugvinden? Gelukkig bleef ons volk een nog grotere ramp bespaard. Nee, dat is niet omdat wij als volk het er zo goed afbrachten. We weten wel beter. Het is alleen maar te danken aan Gods goedheid over ons. Ging dat besef leven? We hopen en bidden het. Intussen is het gevaar al weer geweken. De geëvacueerden kregen te [horen dat zij allen weer naar huis mochten. Dat was niet voor dovemansoren gesproken! Sommigen konden niet eens de tijd afwachten. Dat is te begrijpen. Wie is er niet weer heel [graag thuis? En zo trokken hele stoeten men-{sen naar huis. Blij dat ze weer naar huis konden. We hopen dat ze hun dank de Heere hebben gebracht. We vergeten zo snel Gods goedheid aan ons bewezen...

In onze tekst is er ook sprake van terugkeer naar huis. Het gaat in Jesaja 35 over het volk Juda. We moeten ons voorstellen dat Juda hier nog steeds in Babel in ballingschap is. Het was namelijk ook Juda, net als eerder haar zuster Israël, tenslotte toch gelukt om Gods geduld zo lang op de proef te stellen, dat de dijken van Gods toorn doorbraken... Toen was er geen houden meer aan geweest. De golven van Gods rechtvaardig gericht gingen over Juda heen. Juda werd op transport gesteld naar Babel. En daar zaten ze nu in Babel, verdreven van huis en hof, ver van stad en tempel. Hebben zij, die de Heere vergeten, niet smart op smart te vrezen? Juda's ballingschap staat ook voor de kerk in onze dagen als een opgericht teken in de Bijbel. De Heere is immers niet veranderd.

Intussen hebben de nazaten van Ezau, Edom, geweldig veel plezier gehad over de ellende van hun broedervolk Juda, de kinderen van Jakob. De oude vete tussen Jakob en Ezau bleef maar bestaan. Straks zal een Herodes, eveneens een nazaat van Ezau, zich vermaken over het meest aangevochten en bestreden kind van Jakob: Christus...

In de benarde situatie, waarin Juda in Babel verkeert, gaat de Heere weer tot Zijn volk spreken. Maar eerst heeft Hij nog wat aan het adres van Edom te zeggen. Voor Edom ziet het er niet best uit. Edom zal namelijk tot een eeuwige woestenij worden, tot een huilende wildernis (vgl. Jes. 34). Je kunt je niet ongestraft verblijden over de rampspoed en de gerichten die God over Zijn volk brengt. Al heeft dat volk die rampspoed en gerichten dubbel en dwars verdiend, het is en blijft Gods oogappel. Blijf ervan af! In Jesaja 35 gaat God vervolgens tot Juda spreken. En het is een spreken dat één en al heil voor Juda is Ook al gaat de weg voor Juda door eigen schuld - want het volk heeft het er echt naar gemaakt - dan door de smartelijke diepten van de ballingschap, er komt een einde aan z'n verlatenheid en aan al z'n lijden. De ballingschap is echt het einde niet. De harpen blijven niet aan de wilgen hangen. De rivieren van Gods toorn blijven Zijn volk niet overstromen. Hij zal de Zijnen doen terugkeren in hun land. Verdreven van huis en hof komen weer thuis.

In heerlijke beelden wordt de terugkeer vani Juda naar het land der vaderen in Jesaja 35 getekend. De Heere zal ervoor zorgen dat er voor Zijn volk een gebaande weg zal zijn in de woestijn. Geen vijand of verscheurend dier zal Gods gezalfden op die weg aantasten. Wantj het is een veilige weg. Het is tegelijk ook dej heilige weg. Ja, de Heere leidt Zijn volk op dc; heilige weg. Deze weg is alleen voor het volkj van God bestemd en leidt naar Sion, de stad van God en de plaats van de tempel. Onreinen kunnen die weg niet gaan. Het is de weg voor hen, die zich aan de Heere en Zijn dienst hebben toegewijd. Dwazen, ofwel mensen die de; vreze des Heeren niet kennen maar zich van de Heere en Zijn geboden hebben afgewend, zullen op die weg niet ronddolen. En als een dwaas toch deze koninklijke weg zou opgaan, verdwaalt hij, zal hij geen koers houden. Alleen de voeten van hen die naar Gods Naam zijn genoemd en Hem vrezen, zullen met vaste tred over deze weg gaan. En zij zullen ontdek ken dat de God van hun vaderen woestijnen doet bloeien - en geuren - als een roos. Waar eens de dood vrij spel had, zal hun God het Ie ven uitbundig doen doorbreken. Ogen zullen daarvoor opengaan, oren zullen horen van de grote werken van God, kreupelen zullen opspringen van vreugde in de God des heils.

Jawel, Juda zal zien dat hun God het is. Die wonderen werkt en Israël, Zijn volk, ver sterkt. De monden zullen opengaan om df Naam te loven!

En zo culmineert de profetie van Jesaja 35 in de woorden van onze tekst. Belangrijke woorden vallen hier. We leggen er even met el kaar de vinger bij.

Jesaja heeft het om te beginnen over , , de vrijgekochten des HEEREN". Wie denkt hier niet terug aan de verlossing van Israël uit Egypte? Was het toen de Heere ook al niet ge- weest Die, door de onmogelijkheid heen, Zijn volk naar de vrijheid leidde? Ja, was het niet ook toen de Heere geweest. Die loskocht uit de harde slavendienst? Israël had die verlossing uit Egypte niet verdiend. En ook nu die uit Babel niet. Het geheim van deze verlossing, van dit vrijkopen, moeten we elders zoeken. Hij ligt in Gods verbondstrouw, in Zijn verkiezing van Israël tot Zijn volk en erfdeel. Dat verootmoedigt en maakt alles afhankelijk van Gods genade.

Zullen we hier de lijn doortrekken? Ja, dat moeten we doen. Diepere lagen in de tekst moeten worden opgespoord om de volle rijkdom ervan te kunnen ontginnen. U en ik, wij allen moeten worden verlost uit onze , , baningschap", dat is uit de tyrannie van de duivel. Aan die tyrannie zijn we allen onderworpen. Gelooft u dat? De Bijbel zegt het. In de beginne gaven we het paradijs prijs en maakten van de aarde een huilende wildernis. Doornen en distels kregen de kans. Chaos en dood gaven we vrij spel. Wie namelijk de duivel binnenhaalt, zegt tegen chaos en dood: Weest gegroet! Nu, wat dat teweeg heeft gebracht, ondervinden wij allen aan den lijve. In de wereld om ons heen en in ons leven zelf regeert de tyran van beneden zolang Christus er niet Zijn troon heeft opgericht en er Zijn genadeheerschappij uitoefent. Wat zijn we van nature ver van huis. Ontheemden zijn we, verdreven van huis en hof. En dat door eigen schuld. Valt u het bij?

Intussen is niemand van ons zo krachtig, dat hij zichzelf kan verlossen. O zeker, we proberen het wel, maar ons gelukken doet het niet. Daar moet echt de Heere Zelf aan te pas komen. Zoals Hij ook Juda moest uitleiden uit Babel. Hij moet ons los-of vrijkopen. Hij moet ons verlossen. En gelukkig. Hij kan het ook. Hij is werkelijk de sterkste. Dat wordt in het geloof ontdekt. Toch is die door Gods kind herkregen vrijheid niet zonder prijs. Het heeft weliswaar niet ons wat gekost, maar God wel. Of hever: het heeft Hem alles gekost. Voor de verlossing van Zijn volk heeft God namelijk de hoogste prijs betaald die er te betalen viel: het kostbare bloed van Zijn mensgeworden Zoon, van de Middelaar. De terugkeer naar huis gaat dus niet zonder offer. Daarom is Christus onze enige , , Bevrijder". Een andere naam tot behoud is ons niet gegeven. Een andere naam hebben we ook niet nodig, aan Christus' naam hebben we echt ge­noeg. U raakte uw hart al aan Hem kwijt? Of verzet u zich nog tegen Zijn genade?

Let u er ook op dat hier sprake is van , , wederkeer". In de tekst gaat het over hen die gehoorzaam gehoor geven aan de oproep om terug te keren naar het land der vaderen, naar Sion. Ook hierin liggen heerlijke en kostbare gedachten voor Gods kerk van alle tijden en plaatsen. Om de ware blijdschap te genieten is wederkeer noodzakelijk. De echte blijdschap vind je alleen in , , Sion", de plaats waar de Heere woont in Zijn genade en gunst. Ze is dus niet verkrijgbaar in Babel met z'n Babelcultuur. De wereld kan het ware geluk niet geven. Het moet naar , , Sion"! In het geloofsleven is de weg van wederkeer die van de dagelijkse bekering tot de Heere. Het is een gaan op de heilige en veihge weg van het Woord. Op die weg kun je alleen in het geloof wandelen. Wie op die weg gaat, laat al verder de wereld achter zich en komt al nader bij de Heere. Het is de weg waarop Gods kind voortgaat van kracht tot kracht. Op die weg zélf is hij onaantastbaar voor de zonde, wereld en duivel. Wanneer hij van dit geloofspad eens wat afwijkt, grijpen de vijanden van zijn zaligheid hun kans. Maar verder dan God hun toelaat mogen zij niet gaan. O, als Gods hand eens niet zou blijven leiden en behoeden! Dan was het nog voor altijd omkomen.

De trouw van de God van het verbond schittert echter op elk traject van dit pad naar , , Sion". En zo gaat het voort, totdat eenmaal de poorten van de heilige Godsstad mogen worden binnengegaan. Dan is de reis ten einde en Gods kind voor altijd thuis.

In de tekst doemen ook geweldige tegenstellingen op. We horen enerzijds van , , eeuwige blijdschap" en , , vrolijkheid", anderzijds van , , droefenis" en , , zuchtingen". Hier staat het paradijsleven tegenover het leven buiten het paradijs. Droefenis en zuchtingen zijn hier ons deel vanwege de zonde. Een man als Mozes zag het wel goed, toen hij zei dat het uitnemendste van dit leven moeite en verdriet is. Kijk alleen al maar eens om u heen in onze wereld, die zo vol nood en verdriet is. Gods kerk krijgt haar deel er rijkelijk van mee. Dat valt niet altijd mee. In al die droefenis zit iets van Gods gericht over de zonde. Maar Gods kind ziet er op de goede momenten gelukkig ook ander licht over vallen en ontdekt er de liefde- vol kastijdende Vaderhand in. Moet voor hem niet alles meewerken ten goede, zelfs al dat kwaad dat hem overkomt?

Wie dus een ogenblik zou hebben gedacht dat de tekst voet zou geven aan de gedachte dat voor kinderen van God op hun weg naar huis alle droefenis en zuchtingen al verleden tijd zijn, vergist zich. Daarvoor moet men zijn gekomen aan het einde van de geloofsweg. Pas dan zijn droefenis en zuchtingen voorgoed voorbij. Zij behoren immers bij het leven buiten het paradijs. Zij komen het nieuwe paradijs niet in. Cherubs met vurige zwaarden ontzeggen hun de toegang! In het paradijs zijn alleen blijdschap en vrolijkheid welkom. Want waar de Heere is, is enkel blijdschap en vrolijkheid. Omdat Hij de God der blijdschap is. Hij is vrolijk over Zijn volk. Wat zal dat wat zijn, als straks de poorten van dit paradijs opengaan. Van nature blinden zullen eeuwig Gods heerlijkheid zien, van nature doven altijd Zijn stem horen en van nature kreupelen en verlamden huppelen van zielevreugd. Want Christus is daar. Wat zal dat voor Gods kind een heerlijke bekroning van zijn soms zo moeilijke gang op aarde zijn. Na veel omzwervingen en strijd komen verdrevenen van huis en hof eindelijk bij de Heere thuis. Om de volle en eeuwige blijdschap te genieten van Gods gunst en nabijheid in Christus. Verlangt u mee? Strijdt u al om in te gaan? Wie op deze weg wandelt, wordt niet moe of mat. Hoor, een stroom van pelgrims heft onderweg een lied aan om ook u op te wekken:

Ik ben verblijd, wanneer men mij Godvruchtig opwekt: zie wij staan Gereed, om naar Gods huis te gaan; Kom, ga met ons, en doe als wij. Jeruzalem, dat ik bemin. Wij treden uwe poorten in; Daar staan o Godsstad, onze voeten. Jeruzalem is welgebouwd. Wel samengevoegd; wie haar beschouwt. Zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk groeten.

H.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Terug naar huis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's