Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zaaiing en oogst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zaaiing en oogst

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Die met tranen zaaien zullen met gejuich maaien.

Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker hij zal met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven." Psalm 126 : 5-6

Psalm 126 is in twee woorden gezegd een lied vol van herinnering en van heimwee. Stralend van blijdschap en nat van tranen. Zaaiing en oogst. Een oogst van vreugde uit tranenzaad.

Een blijde droom

De boze droom, die nochtans bittere werkelijkheid was, is nu voorbij, nu de feestgangers zich met 's Heeren erfvolk paren. Wie had dat ooit in Babel kunnen dromen, dat ze in optocht Jeruzalem nog eens zouden binnengaan. Dat had je gedroomd, zullen ze meer dan eens gedacht hebben.

Een blijde droom, maar nu toch wel een echte. Een droom waarover je zo verwonderd bent dat hij uitgekomen is, dat je elkaar als pelgrims aan staat te kijken. Alsof je zeggen wilt: We dromen toch niet? 't Is toch wel echt waar? Een wensdroom die even werkelijk werd als die boze droom ooit maar werkelijkheid kon zijn. Elkaar aankijken mag. Naar boven kijken is' nog aanbevelenswaardiger.

Nee ze staan niet te dromen, maar ze verliezen zich in God. Wie? De verlosten uit Babel. Nu gaat het zingen vanzelf. De Heere heeft grote dingen gedaan, daarom zijn wij verblijd. Trouwens zo groot waren die dingen, dat niet alleen zij wie ze aangingen ervan stonden te kijken. Iedereen keek ervan op. Tot de heidenen toe.

Zo imponerend zijn Gods daden, dat iedereen ervoor vallen moet, of je wilt of niet. Heidenen die bekend staan als spotters met God raken ervan overtuigd: Dit, dat Israël met gejuich maait, is van de Heere geschied. Zij hadden het tegendeel bedoeld en beoogd. God strijdt voor Zijn volk, alle vijanden te spijt. Een blijde droom die volgt op angstwekkende nachtmerries.

Bevrijdingslied op bevrijdingsdag. Bedoelt u soms de 5e mei 1945? Waarom niet! De Schrift houdt ons voor ogen dat we zorg dragen voor het nageslacht. Opdat zij Gods daden niet vergeten. Een volk dat zijn geschiedenis vergeet, vergeet zijn God.

Maar de bevrijding van hoger orde mag zeker aan de orde komen. Weet u het nog? Weet u ervan? Weet u wat het is als God gevangenen in vrijheid zet? In vervulling gaat daar, wat we in onze slechtste ogenbhkken niet durfden dromen en toch... we bleven er intens op hopen.

Toen geschiedde wat beloofd was. Gij slaakte mijne banden. Het was , , gelijk" het was alsof je droomde. Nee toch niet alsof. Het is zo! Waar de Geest des Heeren is. Die Geest van de Pinksterdromen, daar is vrijheid.

Zij die niets van God willen weten, moeten het zelfs erkennen. Je kunt je ogen toch niet sluiten voor de zichtbare blijdschap van de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.

Ze zullen toch moeten zeggen: die mensen hebben iets anders wat wij niet hebben.

Wat mij betreft, het is echt waar, zo waar als God Zelf is. Ik kan mij niet vergissen. Ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord.

Hoor ze eens lachen. Je denkt toch zeker niet dat Gods bevrijden niet lachen kunnen? Dat je pas echt gelooft als je met je hoofd naar beneden loopt, er geen lachje af kan? Goed lachen door de tranen heen, maar wel met een lach die voortduurt als er niemand van de , , heidenen" meer lachen zal. Lees er dit pelgrimslied maar op na.

Onze mond werd vervuld met lachen en onze tong met gejuich. De schaterlach om het beginsel der eeuwige vreugde die ze nu in hun hart koesteren en die eeuwige blijdschap op hun hoofd, waarmee ze wederkeren naar Sion. Om je levend te lachen, gewoonweg.

Onder tranen zaaien

Er is op aarde nooit ongemengde vreugde. Toen de baUingen uit Babel teruggekeerd wa­ I ren en het fundament voor de nieuwe tempel werd gelegd, zong een deel van het volk bij i beurtzang en loofden zij de Heere.

Zij die de eerste tempel gekend hadden weenden echter met luide stem. Onder andere zat Nehemia ook al in zak en as te wenen op de puinhopen van Jeruzalem.

De bevrijding was nog niet volledig. Er waren zoveel gevangenen die in Babel achtergebleven waren. Voor hun rijst de bede: Breng Heere al Uw gevangenen weder. Dan pas is de bevrijding volkomen, als U, Heere onze gevangenis wendt als waterstromen in het zuiden. Daar hgt heimwee in naar de komst van de heilstijd.

De bevrijding is een feit, maar we zijn er nog niet. Gods kinderen weten van die wonderlijke mengeling, als droevig en altijd blijde. Hun blijdschap is onmiskenbaar waar. Vrijgekocht en vrijgesproken, voor eens en voorgoed.

Maar er is nog zoveel wat reden tot wenen geeft. Vandaar die tranen. Nat van tranen. Omdat het dikwijls zo anders is dan het moest zijn. Het goede, dat ik wil, doe ik niet, het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.

Als God Zijn volk bevrijdt gaan ze meestal niet linia recta naar de hemel. Hun weg daarheen leidt door het tranendal heen. Gearriveerd christendom kan altijd juichen, maar pelgrims jagen naar het doelwit van de prijs de roeping Gods. Die met tranen zaaien. Treffende gelijkenis van het , , nog niet”,

Stel u voor: Een zaaier, die tussen hoop en vrees schrijdt tussen de verse voren. Hij vertrouwt de gouden korrels toe aan de donkere aarde. Maar zie, hij weent. Het zaad is nog geen vrucht. Er komt nog een lange donkere winter; een koud en schraal voorjaar, storm, i vorst en hagel, eer de oogst binnen is. Zo vergaat het de zaaier van het levende Woord van God. Hij weent met Jezus tranen over de onbekeerlijkheid van Jeruzalem. Met Paulus weent hij mee, die onder tranen zei wat hij zag. Vijanden van het kruis van Christus, die, evenals de achtergebleven ballingen in Babel, nog niet terug wilden keren.

Ik zie tranen in ogen van vaders en moeders, wie het maar niet gelukt hun kinderen aan de voeten van Christus te brengen. Je kunt ze niet aan hun lot overlaten. Niet met droge ogen weg zien trekken, de wereld in.

Tranen wenen wij omdat we tegen het verdriet, het kruis en de verdrukking van het leven niet meer op kunnen. Tranen omdat we onszelf zo tegen vallen. Tranen tot spijs, zowat dag en nacht, omdat we ons zo ver van God verlaten weten.

Van mijn God. Jawel! Maar het heimwee blinkt in je tranen. God des levens, ach wanneer?

Is het niet om te huilen als je ziet hoevelen er zaaien in het vlees, dat wil zeggen heel hun leven investeren in zonde, onrecht, angst en wanhoop? Velen die worstelen in deze wereld die voorbijgaat. Om uit het vlees verderfenis te maaien.

Tranen om de afval van het geloof, de geestelijke ingezonkenheid van de kerk. Tranen, persoonlijk om verlost te worden van het lichaam der zonde en des doods. Ook vanwege de onbegrepen wegen waarin Gods kinderen met Asaf klagen over tranenbrood en banden tot de dood, die de wereld niet kent, maar waar zij, die door vele verdrukkingen zullen ingaan in het koninkrijk Gods, hun portie dik van meekrijgen.

De Heere gaf rijke juichensstof. Maar af en toe lijkt het wel een wensdroom geweest te zijn. Als de vraag rijst: Zou God Zijn genade vergeten? En om de kring wijder te trekken, delen de verloste kinderen Gods niet in het zuchten van de ganse schepping, die als in barensnood verkeert, nu het beest uit de afgrond de volkeren dreigt te voeren naar de onherroe­ pelijke ontbinding en chaos? Ja, zij roepen in het , , nog niet" en onder tranen:

Ach Heere Jezus, waar blijft U zo lange? 't Wordt mij op aarde zo bange, zo bange.

Zo gaan zij voort, zaaiende, tranen zaaiende. Wenend gaan zij voort.

Met gejuich maaien

En toch, God weet wat Hij doet als Hij Zijn kinderen met tranenbrood voedt. Hij loutert hun leven, hun geloof en wakkert het heimwee aan. Méér nog. Hij belooft: ie met tranen zaaien zullen met gejuich maaien. Voorzeker, zegt onze Psalm. Vast en zeker. Het , .voorzeker" mag ons door de tranen heen wel in de mond bestorven liggen. Op de zaaitijd volgt de overweldigende oogst. Met gejuich maaien. Met een zware schovenvracht beladen treedt de zaaier eens de schuren binnen, waar de oogst wordt ingewacht. Zo overkwam en overkomt het de grote Zaaier, Jezus Christus. Hij heeft alleruitnemendst deelgenomen aan de zorgen van de zaaier uit onze Psalm. Zijn weg was niet alleen met doornen omringd, maar met tranenzaad bezaaid. En dat van kribbe tot kruis. Maar niet slechts Zijn tranen, doch onder vele smekingen en gebeden vallen grote droppelen bloeds, door de toorn van God Hem uitgeperst, in de open grond. Zelf valt Hij als Tarwegraan in de aarde en sterft. Maar door dood en opstanding heen wast een rijke oogst van voorspoed op Gods Pinksterdag. Loon op Zijn tranenzaad, de arbeid van Zijn ziel. In één worp heeft Hij dit wonder bewerkt, dat het gestorven zaad niet alleen blijft maar veel vrucht voortbrengt. Als de grote Landman draagt Hij ter goeder uur alle schoven in de hemelschuur. Daarom verzekert Hij voorzeker: alig zijt gij, die nu weent, want gij zult lachen (Lukas 6 : 21).

De lach is het laatste wat er is. De Psalm buigt terug naar het juichend begin. Kinderen, waaronder een vloed van tranen voor gebeden is, kinderen niet van zoveel maar van zulke tranen, waarmee ouders hun kinderen bergen aan Gods Vaderhart, kunnen niet verloren gaan: zo verzekerde bisschop Ambrosius Monica de moeder van Augustinus. Ga wenend, biddend voort. Voorzeker God is machtig om meer dan overvloedig te doen, bovenal wat wij bidden of denken. Van die rijke oogst zingt Psalm 72: De stedelingen zullen bloeien en het nageslacht zal Gods grootheid zingen.

Eens neemt God u de zaadbak uit handen en legt de rijke oogst van voorspoed op uw schouders. De wereld zaait wind en zal storm oogsten, waarin de goddelozen als kaf voor de wind wegstuiven. Maar wie hier bedrukt, met tranen zaait mag de dag verwachten met groot verlangen, als eens wat gezaaid wordt in oneer, in zwakheid en in sterfelijkheid, door Jezus zal worden opgewekt in eer, in kracht en in onverder felijkheid.

Tranenzaad en oogstjubel

Met de dichter zien wij uit naar de toekomst van God: Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde vol van gerechtigheid, leven en vrede. De dag waarop God alle tranen van de ogen zal afwissen.

Zo dan wie in de Geest zaaien, zullen uit de Geest het eeuwige leven maaien. Ter goeder uur komt de hele oogst van de grote Zaaier binnen. Voorzeker! Dankzij het tranenzaad van het stervende Tarwegraan, Jezus Christus. Dan zal Hij tot de Vader zeggen: Zie hier ben Ik en de kinderen, die Gij Mij gegeven hebt. Straks komen al Gods kinderen Thuis. Wat zal dat zahg zijn.

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Zaaiing en oogst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's