Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Debora

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Debora

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSE FIGUREN

De tijd van de Richteren was voor Israël een woelige tijd. Het laatste vers van het , , Boek der Richteren", typeert die tijd met de woorden; , , In die dagen was er geen koning in Israël: een iegelijk deed wat recht was in zijn ogen". Er was geen centraal gezag, waaraan al de stammen onderworpen waren. En waar geen gezag is, heerst de chaos. Toen en nu! Het was een tijd van zedelijk verval, een tijd vol wreed geweld.

In het Boek der Richteren valt alle nadruk erop, dat de redding door de verschillende Richters nagestreefd, niet is te danken aan overmacht van soldaten en wapens, maar enkel aan de gunst des Heeren. De God van Israël heeft geen geweldige krijgsmacht nodig. Zelfs kan bij de bevrijding van de vijand, een vrouw een grote rol spelen. Het volk moet het niet verwachten van eigen prestaties, maar moet steeds voor ogen houden, wat staat in Psalm 44 : 4: , Want zij hebben het land niet geërfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven, maar Uw rechterhand en Uw arm en het Hcht Uws aangezichts, omdat God een welbehagen in hen had”.

Gods straf

Toen de Richter Ehud was gestorven, gingen de Israëheten opnieuw zondige wegen. De Heere had aan Israël bevolen de Kanaanieten uit te roeien. Maar Israël had dat bevel van God niet uitgevoerd. Het het dat heidense volk in hun midden wonen, sloot huwelijken met hen en diende hun afgoden. Bovendien bleven zo de Kanaanieten in het Noorden een niet te verwaarlozen macht. God strafte het volk, door ze over te geven in de handen van Jabin, koning van Kanaan. Twintig jaar lang drukte de ijzeren vuist van de Kanaanieten op de nek van Israël. Met het bewaren van orde en rust in het bezette gebied, had Jabin zijn generaal Sisera belast. Deze generaal kon daartoe beschikken over 900 met ijzer beslagen strijdwagens. Met de vele goed geoefende soldaten mee, een voor die tijd machtig leger. In de assen van de strijdwagenwielen, waren scherpe zeisen aangebracht. Wie in de buurt van die strijdwagens zich ophield, werd zonder meer weggemaaid. Het joodse volk had voor dit moordtuig diep ontzag. Ja, ze beefden en sidderden ervoor. De weerbaarheid die door het ontbreken van de nodige wapens toch al minimaal was, werd er door verlamd. Daar kwam bij, dat Sisera een kundig strateeg was. Zijn militair optreden wekte alom ontzag. Hij schakelde alle verkeer op de hoofdwegen uit. Wie zich wilde verplaatsen, moest gebruik maken van kronkelende zijwegen. Zij waren meestal slecht begaanbaar. Door de bezetting lag de landbouw stil, handel en verkeer was er bijna niet. Zelfs dreigde gebrek aan voedsel te zullen ontstaan.

De profetes

Toen en daar verscheen Debora. Een vrouw in de rij van de kloeke helden uit de tijd van de Richteren. Deze vrouw, de echtgenote van een zekere Lappidoth, was profetes. Ze was ook Richteres en was voor haar arbeid als rechter, begaafd met een profetisch, door de Heilige Geest geschonken, licht. Als ze rechtspraak hield, zat ze onder een palmboom, die de naam kreeg: , , de palm van Debora". Deze boom kon men vinden tussen de steden Rama en Betel, in het gebergte van Efraïm. Van heinde en ver trokken de zonen van Israël naar deze wijze vrouw, voor hun rechtsgedingen. Ze verschafte raad, vermaande en vertroostte. Reeds dit deed haar met recht de naam van: , , een moeder in Israël" dragen. Maar nog op een andere manier was zij , , moeder". Ze trok zich het lijden van de kinderen van Israël aan, gelijk een moeder het verdriet van haar eigen kinderen.

De legeraanvoerster

Door de nood gedreven, gaat Israël weer bidden. Men belijdt zijn schuld en bidt om be­ GEREFORMEERD WEEKBLAD vrijding. Dan wordt de Geest van de profetie over Debora vaardig. Bezield door die Geest, ' is zij de vrouw die het geknechte volk moed zal inspreken en zal voorgaan in de strijd tegen de vijand. Toen de mannen van Israël het lieten afweten en in doffe berusting neerzaten, begiftigde de Heere een vrouw met heldenmoed tot beschaming van de mannen.

Debora ontbiedt Barak, een strijdbaar held uit Kedes in Naftah. Met het Woord van God roept ze hem tot het richterschap. Hij moet de verlossing van het volk ter hand nemen. Ze bemoedigt hem met de steUige verzekering, dat Israël in staat zal blijken, in de kracht van de Heere, de vijand te verslaan. , , Heeft de Heere, de God Israels niet geboden: a heen en neem met u tienduizend man van de kinderen van Naftali en van de kinderen van Zebulon en Ik zal aan de beek Kison tot u trekken Sisera Jabins krijgsoverste, met zijn wagens en zijn menigte, en Ik zal hem in uw hand geven"? (Richt. 4 : 6, 7). Zo is Debora de inspirerende kracht die Barak wakker roept. Maar Barak blijkt ook al geen held te zijn. Zijn naam betekent , , bliksem", maar hij doet die naam geen eer aan. Hij heeft nogal bedenkingen. Ook het volk blaakt niet van vechtlust. Van de mannen valt niet veel te verwachten. De stammen: u-b ben, Dan, Gad en Aser laten het geheel af weten en blijven volledig afzijdig.

Barak wil alleen gehoor geven aan de plech-[| tige opdracht, als Debora met het legertje|l meetrekt. , , Toen zeide Barak tot haar: ndien! gij met mij trekken zult, zo zal ik heentrekken; maar indien gij niet met mij zult trekken, zo zal ik niet trekken." (Richteren 4 : 8). Zó groot was het aanzien van de profetes in het land, dat Barak alleen van Debora's tegenwoordigheid heil en zegen verwacht. Door zijn weinig heldhaftige houding zal Barak de eer i van de overwinning aan een vrouw moeten af-• staan. , , Ik zal zekerlijk met u trekken, behalve dat de eer uwe niet zal zijn op deze weg, die gijp wandelt, want de Heere zal Sisera verkopen in de hand ener vrouw". (Richteren 4:9). Sisera heeft zijn geweldig beroepsleger verzameld.; Debora gaat met Barak naar Kedes, niet zo ver' verwijderd van de residentie van Jabin.

De strijd

Barak roept de mannen van Zebulon en Naftali samen. Totaal 10.000 man naar het bevel van de Heere. Debora bevindt zich met Ba-i rak in de voorste gelederen. Men gaat de berg Tabor op. MenseUjk gezien wordt het een ongelijke strijd. Tegen een overmacht van goed georganiseerde en in de strijd geharde soldaten, het ongeoefende legertje onder leiding van een vrouw! Niet twijfelend aan de overwinning had Sisera zijn leger samengetrokken in de vlakte Thaanach. Maar de Heere zal het slagveld van Sisera tot een vreselijk slachtveld maken! Debora bepaalt het moment dat men zal aanvallen. , , Maak u op", beveelt zij Barak, , , want dit is de dag, in welke de Heere Sisera in uwe hand gegeven heeft; is de Heere niet voor uw aangezicht heen uitgetogen"? (Richteren 4 : 14). Barak daalt met zijn mannen de berg af, Sisera tegemoet. De Heere zal voor hen strijden. De hemel verduistert, donderslagen klinken, zeer zware regen daalt in het dal neer. Funest voor de ijzeren wagens, die niet verder kunnen. Zie hoe, door de zweepslagen van de drijvers daartoe aangedreven, de paarden zich strekken tot een uiterste krachtinspanning. Maar de wielen van de wagens glijden weg in de drassige bodem. Verschrikt door het lawaai van storm en donder, gaan de paarden steigeren. De verwarring is algemeen. Het loopt uit op een massale vlucht. Dan stort Barak zich met zijn mannen naar beneden, de vluchtende vijand achterna. De beek Kison is nu een woeste stroom. Ruiters en paarden worden meegesleurd en verpletterd. Ook Sisera springt van zijn wagen en maakt zich vol vrees uit de voeten. Hij weet een tentenkamp van de Kenieten te bereiken en wordt binnen genodigd in de tent van een vrouw Jaël, die hem verraderlijk om het leven brengt. De overwinning is totaal. , , ...En het ganse leger van Sisera viel door de scherpte des zwaards, dat er niet overbleef tot één toe". (Richteren 4 : 16b).

Het hart van Debora is vol lof en dank voor de Heere, Die het land had verlost van de vijand. Zo werd de bezetting van 20 jaar opgeheven. Straks gaat Debora de lof van God zingen in een schone zegezang, bekend onder: , Het lied van Debora". Grondgedachte in dit Hed is: ahweh zoekt Zijn werktuigen uit en drijft, desnoods met behulp van een zwakke vrouw. Zijn plannen door. De nadruk valt op de enige Bron van zegen en zegepraal: e tussenkomst van de Heere in de heihge oorlog. Debora besluit haar lofzang met deze woorden: , Alzo moeten omkomen al uw vijanden, o, Heere..." (Richteren 5 : 31a).

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Debora

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's