Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een parel uit de schat der Kerk (30)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een parel uit de schat der Kerk (30)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEVEN

Ouders en kinderen

Gods heilzame wet brengt orde in het leven. Te beginnen in het gezinsleven. De tweede tafel der wet is aan de orde. Hoe luidt het begin daarvan? (185) Antwoord: Het begin daarvan is: Eer uw vader en uw moeder. De vraag ligt nu voor de hand: Wat betekent dit woord eren? (186) Het gezag dat ouders hebben gekregen erkennen.

Het aspect van de fundering van het ouderlijk gezag is in de Catechismus van Geneve enigszins onderbeHcht gebleven. In zijn Institutie zegt Calvijn daar wel heel fundamentele dingen over. Hij fundeert het aardse ouderschap in het Vaderschap van God. Bij God de Vader ligt het hoogste gezag. In zekere zin kun je zeggen dat de Heere God Zijn gezag overdraagt op vader en moeder.

„Het kind heeft de Heere God voor zich, in de persoon van zijn ouders" (Kohlbrugge). Bij Calvijn vinden we dezelfde gedachte. God is de eigenlijke Vader en hiervan nu mag alle vaderschap (ouderschap) een afschaduwing zijn. , , Hij verlicht hen met een sprank van Zijn schittering (...) Zo is het passend, dat wij in Hem Die onze Vader is, iets Goddelijks zien”.

Ouders hebben enige gemeenschap met de eer van God. (Inst. II-VIII-35) Wat betekent dit voor de kinderen? Dat de kinderen nederig en gehoorzaam zijn tegenover hun vaders en hun moeders, door hen te eren en eerbied te betonen, hen bijstaan en te hunner beschikking staan, waartoe ze immers gehouden zijn.

In een tijd als de onze, een tijd van gezagscrisis, blijkt dat dit gebod strijdt met de verdorvenheid van onze menselijke aard. Het gebod rekent dus met de werkelijkheid van de zonde. Hoe ver gaat dat eren? Calvijn zegt: Het doet er niet toe of zij waardig of onwaardig zijn, dat hun die eer bewezen wordt. Ouders zijn per slot van rekening ook maar mensen. Terwille van allerlei gebreken zullen we hen niet ongehoorzaam zijn. Het hun van God gegeven gezag eist ondanks alles , , liefde, trouw en geduld" (Heid. Cat. Zondag 39). Juist in deze tijd, nu de generaties botsen, zullen wij dit bedenken, om niet verstrikt te raken in die krampachtige protesthouding, die het verkeerde alleen thuis ziet en die meent dat alles elders beter is dan thuis.

Ga eens verder, (187) moedigt de catecheet zijn leerling aan. Het gebod wordt niet alleen door de belofte gedragen, maar komt er tevens uit voort. God voegt een belofte toe aan dit gebod, zeggende: opdat uw dagen verlengd wor- den op de aarde, die de Heer e uw God u geeft. Nu ligt de vraag voor de hand: Wat wil dat zeggen? (188) Dat God aan hen, die hun ouders de verschuldigde eer bewijzen, een lang leven zal geven. Hier wordt Gods belofte voornamelijk beperkt tot de persoon, die naar het gebod zijn ouders eert. In zijn Institutie plaatst Calvijn Gods belofte gelukkig in breder verband „De Heere sprak in het bijzonder tot de Israëlieten over het land, dat Hij hun ter erfenis beloofd had (...) waarvan het bezit u tot een getuigenis zal wezen van Mijn genade". (Inst. II-VIII-37).

Het volk dat zijn ouders om Gods wil eert en bemint, dat echt leeft in de traditie van Psalm 78, dat wil zeggen dichtbij de Heere en Zijn Woord, zal het welgaan van kind op kind en van geslacht op geslacht. Zij, ouders en kinderen mogen leven in een land waarin het goed wonen is. Het Oude Testament noemt dat de shaloom. Vrede en aangename rust. Zegen ook voor het leven, hier en nu, wat uitloopt op de eeuwige vrede, het koninkrijk van Christus, waarvan het land Kanaan teken en onderpand is. Zo niet, dan zal de Heere Israël uitrukken uit het beloofde land.

Vooral de belofte aan dit vijfde gebod verbonden roept steeds weer vragen op. Ondermeer de vraag Waar dit leven zo vol van ellende zit, hoe kan God dan aan de mens beloven dat lang leven als een weldaad geldt? (189) Een levensgroot probleem. Iedereen kan maar zo niet zeggen dat lang te leven een zegen is. Zelfs godvrezende gelovigen hebben het daar onder bepaalde omstandigheden bijzonder moeilijk mee. Te denken valt aan mensen als Job, Asaf, Jeremia... Er zit wel een bepaalde spanning in. Er volgt geen beredeneerd, maar wel een gelovig antwoord. Het aardse leven, hoe ellendig het zijn kan, is een zegen Gods voor degene die gelooft, al was het alleen maar daarom, dat God hem Zijn vaderlijke liefde betoont, door hem in dit leven te onderhouden.

Het antwoord is geen uitvlucht, maar dringt er op aan ons leven en lot gelovig in Gods hand te leggen en ons bij Hem alleen veilig te weten. Per slot van rekening wordt een christen niet overweldigd door de ellende, maar wel door de vaderlijke zorg en trouw van zijn God. Hemelse blijdschap temidden van het aardse leed, omdat ik leef uit Gods milde vaderhand.

Meteen dient zich de volgende vraag aan. Volgt daar aan de andere kant uit, dat de men die jong sterft, van God vervloekt is? (190) IJzeren logica zegt , , ja, natuurlijk". Maar het geloof in God de Vader zegt: Allerminst. Zelfs zal het wel gebeuren, dat de Heere iemand vroeger uit de wereld wegneemt, omdat Hij hem meer liefheeft.

Betekent dit nu een willekeurige omkering van Gods belofte? Iemand zou kunnen denken: p die manier kom je er altijd uit. Liever ga ik met Calvijn de andere kant op. Wat niet altijd klopt met onze waarneming strijdt allerminst met Gods belofte. God handelt dan , , als wanneer Hij honderd bunders land gaf, aan wie Hij slechts één bunder had beloofd". (Inst. II-VIIII-37) Soms hoor je mensen weleens God verwijten, dat Hij lieve godvrezende kinderen jong uit dit leven wegneemt, en lijken de goddelozen lang te leven. Langer dan in onze ogen gewenst is. Daar is de Bijbel ook mee op de hoogte. Immers: oewel een zondaar honderdmaal kwaad doet en God hem de dagen verlengt, zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan die God vrezen. (Prediker 8 : 12)

Gods goedertierenheid is toch nog beter dan het leven. Dat wilde Calvijn met dit antwoord alleen maar zeggen, en zo heeft hij er zelf uit geleefd. Toch voelt Calvijn het probleem heel goed aan. Anders zou hij niet vragen: Maar als God zo doet, hoe kan Hij Zich dan aan Zijn belofte houden? (191)

Ons treft het pastorale antwoord dat Calvijn nu geeft. Alles wat God ons belooft aan aardse goederen moeten we verstaan onder de ze voorwaarde, dat het dienstig is voor ons geestelijk welzijn. Want het zou een armoedig geval zijn wanneer dat niet altijd voorop stond. Mij dunkt Calvijn heeft goed naar de schrift geluisterd, die zegt, dat alle dingen, de goede en de kwade, meewerken ten goede voor hen die naar Gods voornemen geroepen zijn Het aardse goed op zichzelf is geen zegen zon dermeer te noemen. De stoffelijke zegeningen hebben een geestelijke grond en zin; de geestelijke zegeningen hebben niet zelden een stoffelijke omkleding. In de vreze Gods behoren ze werkelijk bij elkaar, maar dan wel zo, dat het zoeken van het koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid de hoogste prioriteit heeft. Wanneer dat meer beoefend werd in onze gereformeerde levenspraktijk, zouden wij van veel krampachtigheid bevrijd kunnen zijn. Een christen heeft door het geloof deel aan de enige troost, beide in het leven en in het sterven, dat wij met lichaam èn ziel het eigendom van Christus zijn. Dit geloof is wars van alle dualisme. Doen alsof de , , wereld" je niets zegt, maar in de praktijk God buiten je dagelijks leven houden. De Heere wil ons, niet in het minst als we nog kind zijn, de vreze Gods inscherpen.

De keerzijde van de belofte brengt Calvijn tot de vraag: Hoe gaat het met hen die tegen hun ouders opstaan? (192) Hun hangt de vloek boven het hoofd, zegt hij in zijn Institutie. Het antwoord geeft daar een samenvatting van. God zal zulke kinderen niet alleen straffen in de oordeelsdag, maar zal hen ook in hun lichaam aantasten, hetzij doordat Hij hen vóór hun tijd laat sterven, of op een schandelijke wijze, of hoe dan ook. Vanuit de Bijbel en vanuit de dagelijkse levenspraktijk wordt de straf soms duidelijk zichtbaar. Ongehoorzaamheid aan dit gebod heeft behalve bijvoorbeeld Absalom een reeks van jonge levens en van gebroken levens gekost. Je moet je ogen er i wel moedwiUig voor sluiten omdat niet in te i willen zien. In de miskenning van het ouderj lijk gezag liggen trouwens de aanzetten tot I ontwrichting van de samenleving. Langzameri hand komen we in chaotische situaties terecht.

Ik voeg hier in de geest van Calvijn aan toe dat bekering tot God en de bekering van de harten der kinderen tot de ouders en van de harten der ouders tot de kinderen, nog altijd tot Gods reële mogelijkheden behoort. Bekering als opdracht en gave Gods. In de gehoorzaamheid aan de Heere God ligt ons leven en ons geluk. Alle geharrewar over wat mag en wat niet mag smelt als sneeuw voor de zon, waar de hefde tot de Heere en de vreze van Zijn Naam en het geloof in Christus, Die de zonde van de kinderen tegenover hun ouders en van de ouders tegenover hun kinderen verzoend heeft op het kruis, aanwezig is. Calvijn wijst erop dat we Gods belofte aan het eren van de ouders verbonden, niet moeten beperken tot het volk Israël en het land Kanaãn.

Hij werpt de vraag op: Spreekt de Heere in dit gebod niet met name van het land Kanaan? (193) Volgens Kohlbrügge heeft Luther eens gezegd: , , dat dit gebod ons geenszins aangaat, maar de Joden". Kohlbrügge bestrijdt die uitleg. Terecht. Maar is blij dat Luther in dit opzicht toch inconsequent was, omdat hij vanuit dit gebod meer dan iemand de kinderen praktische gehoorzaamheid inscherpt. Calvijn wil ook niet van beperking weten en het antwoord luidt dan ook: Ja zeker, voor zover het de kinderen Israels betreft. Maar wij moeten nu dit woord in algemene zin opvatten. Want in welk land we ook wonen: omdat de aarde des Heeren is, geeft Hij ons haar tot woonplaats.

Over Israël heen ziet het ook op de volken na en naast Israël, en op de hele aarde. Gods gebod is zeer wijd. Zijn eis en belofte geldt ieder. Egypte was en is voor Israël en voor ons het teken van de slavernij der zonde. Het land Kanaan was en is voor Israël en voor ons teken en onderpand van de ware vrijheid onder de genadeheerschappij van Christus. Zo belooft de Heere God een leven in Zijn gunst, in Zijn dienst, bij de tekenen van Zijn genade.

Calvijn eindigt de bespreking van het vijfde gebod met de vraag: Is dit nu de gehele inhoud van het gebod? (194) Hij laat de leerling antwoorden: Hoewel er alleen sprake is van vader en moeder, moet het verstaan worden van allen die over ons gesteld zijn, omdat die een zelfde reden van bestaan hebben. Daar bedoelt hij het volgende mee. Het ouderlijk gezag wortelt in Gods gezag. Maar dat is uiteindelijk zo met elk gezag. Gezin - Kerk - Overheid.

Het gezin behoort bij de schepping, de overheid dient Gods gezag te eerbiedigen en gestalte te geven. Omdat een wereld zonder gezag uitloopt op een wereld zonder God. Het laatste is in onze tijd van gezagscrisis met de handen te tasten. Het leven raakt al langer hoe meer onbeschermd. Is de roep om het gezin als de hoeksteen van de samenleving een bewijs dat de moderne maatschappij zich noodgedwongen een brevet van onvermogen verschaft? Of is het een wolkje als eens mans hand? Laten we om het laatste bidden.

Het ambtelijk gezag van de Kerk is gegeven niet om de christenen monddood te maken, maar is een gestalte van het Heil, dat zij mag verkondigen en waarbij zij ons wil bewaren.

Hoe dan? (195) Wel, dat God hen een voorrang heeft gegeven. Want er is geen gezag, zomin van vaders, vorsten of andere overheden, dan dat God ingesteld heeft. De grens van de gehoorzaamheid ligt daar, waar het erop aankomt Gode meer gehoorzaam te zijn dan de mensen.

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een parel uit de schat der Kerk (30)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's