Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus voor Pilatus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus voor Pilatus

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Jezus antwoordde: ijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Indien Mijn Koninkrijk van deze wereld ware, zo zouden Mijn dienaren gestreden hebben, opdat Ik de Joden ware overgeleverd; maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier. (Johannes 18 : 36)

Jezus wordt ondervraagd. Nu niet door het Sanhedrin maar door Pilatus. Zijt Gij de Koning der Joden? Hij was al vroeg in de morgen van Kajafas naar Pilatus geleid. De beschuldiging luidde dus dat Hij Koning was, althans zei dat te zijn. Daarom moet Pilatus zich ermee bemoeien. Elke vorm van rebellie was uit de boze. Het was al moeilijk genoeg in deze gistende tijd. Pilatus was niet voor niets tot stadhouder benoemd. Hij wenst dat er klaarheid komt. Het klinkt danig uit de hoogte. Toch ook wat meewarig. Waarom eigenlijk al die drukte om zo'n Man?

Dat hadden ze hem wel gezegd: Indien Deze geen kwaaddoener ware, we zouden Hem u niet overgeleverd hebben. De Heere Jezus aangewezen als misdadiger. Wat een verblinding. Smaad en laster is Zijn deel. Zijt Gij de Koning der Joden?

Hier staan twee rijken tegenover elkaar: het rijk van Rome en het rijk van Christus. Pilatus vertegenwoordigt Rome. Hij doet dat in vol ornaat. Met al de glans die daarbij past. Hij vertegenwoordigt wat voor ogen is. De zichtbare heerschappij. Groots, oogstrelend en indrukwekkend. Daar kan het Rijk van Christus niet bij in de schaduw staan. Althans zo lijkt het. Rome beheerst immers de procesgang. Christus zit in de beklaagdenbank. Zijt Gij de Koning der Joden?

Jezus zwijgt nu niet. Omdat Zijn ambt in het geding is. Maar Hij spreekt in het volle besef van Zijn onschuld. Daarom stelt Hij Pilatus een wedervraag: Zegt gij dit van uzelf of hebben het u anderen van Mij gezegd? Zijn geweten is zuiver. Och Pilatus, Ik word nu wel verdacht van staatsgevaarlijke activiteiten, maar uw inlichtingendienst zou dat toch wel geweten hebben? Tot nu toe is er toch niemand die ook maar enige maatregel tegen Mij nodig heeft geacht? Ook de Romeinse overheid niet. In het verborgene heb Ik niets gedaan. Ik heb altijd de rechte weg bewandeld. De weg van de gehoorzaamheid aan Mijn Vader. Jezus doet een beroep op de onpartijdigheid van Pilatus.

Alleen, de vraag valt niet in goede aarde. Ben ik een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan? Het mag duidelijk zijn hoe Pilatus over dit volk oordeelt. Hij is geen vriend van de Joden. Hij heeft Jezus niet geroepen. Die is té onbetekenend. Wat een lijden voor de Heere Jezus. Hij wordt door Jood en heiden verworpen. Waarom toch? Opdat Hij de Zaligmaker zou kunnen zijn. Tegen Uw heilig Kind Jezus zijn vergaderd zowel Herodes als Pontius Pilatus.

Van andere orde

Jezus zal de gewenste duidelijkheid verschaffen. Hij spreekt Zich uit over Zijn Koninkrijk. Hij ontkent niet dat Hij Koning is. En dat Hij een Rijk heeft. Het is even werkelijk dan het Romeinse Rijk. Het is in Hem nabijgekomen. Al wordt het door de stadhouder miskend en door de Joden mistekend. Jezus verklaart Zich nader. Hij is geen Concurrent van de keizer van Rome. Hij verklaart met nadruk dat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld is. Hij is geen aards vorst, maar een hemels Koning. Zijn Rijk is van andere, hogere orde. Legioenen engelen hadden voor Hem kunnen strijden. De aanklacht rekent niet met die andere, hogere orde. Men weet niet waar Christus vandaan komt. En wat Christus onder hen komt doen. Daar zit het nu juist op vast. Hij heeft het hun meer dan eens voorgehouden: gij zijt van deze wereld, van beneden, uit de aarde aards. Ik ben van boven. Ik ben het Brood des Levens dat uit de hemel is neergedaald. En wat van Jezus geldt, geldt ook van Zijn Rijk.

Het is niet gekomen en het komt niet door middel van een staatsgreep. Het duikt niet op uit de wel heel woelige wateren van de geschiedenis. Daar woedt permanent een strijd om de macht. Het ene staatshoofd wordt door het andere verdrongen. Het ene rijk verdringt het andere. Het koninkrijk van Christus is van een andere orde. Het komt met de Koning mee. Waar de Koning heerschappij voert, daar is Zijn Rijk. De Koning is gekomen. Hij heeft de strijd aangebonden met de overste van deze wereld. Hij vormt een regelrechte bedreiging voor het rijk van de duisternis, voor de heerschappij van de duivel. Christus, Hij staat niet naast de groten der aarde en onderhandelt met hen niet om te streven naar machtsevenwicht. Nog even en Hij zal bekleed worden met alle macht in hemel en op aarde. Nog even en Hij betreedt het gevechtsterrein op Golgotha.

Dat is de plaats waar Hij ogenschijnlijk de nederlaag zal lijden, maar toch de eeuwige overwinning zal behalen. Jezus, Hij staat de keizer van Rome niet naar de kroon. Hij is Gods troonpretendent. Zijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Het komt niet uit deze wereld voort. Wij organiseren dat niet. Wij kunnen het niet maken. Het komt ook niet met deze wereld overeen. Het is van een andere orde. Het is ook van andere aard. De Heere Jezus maakt duidelijk dat het in dit Rijk ook anders toegaat. Indien Mijn Koninkrijk van deze wereld ware, zo zouden Mijn dienaren gestreden hebben, opdat Ik de Joden niet ware overgeleverd. Zijn dienaren zouden naar de wapens hebben gegrepen. Ze zouden zich met hand en tand hebben verzet. Als Zijn Koninkrijk aards zou zijn, zouden Zijn leer jonger en zich hebben verdedigd. Zou Hij hen in plaats van een geestelijke, een militaire opleiding hebben gegeven. Daar is evenwel niets van gebleken.

Jawel, Petrus trok een zwaard bij de arrestatie. Maar daar moest de Heere Jezus niets van hebben. Hij was van Petrus ijver niet gediend. Weg dat zwaard. Jezus moest de drinkbeker drinken. Wie het zwaard neemt, gaat er door ten onder. Het leidt tot verloochenen. Het Koninkrijk van Christus is niet van beneden, niet van hier. Het is het koninkrijk der hemelen. Die naam zegt toch genoeg. En de Koning van dat Rijk is niet Iemand Die door een greep naar de macht Zich op die plaats heeft genesteld.

De onderdanen

Toch staat hier dé Koning. Wat ze ervan zagen? Een ontluisterde Koning. Wat ze zagen van Zijn onderdanen? Niets. Ze waren allemaal weggevlucht. Niemand was er bij Hem gebleven. Het lijkt er niet op dat Hij Koning is, een Rijk heeft. Maar Hij is het! Hij fundeert het niet door een staatsgreep, maar door te gaan naar het kruis. Door Zijn leven te geven. Daarin is Zijn Rijk gegrond. Het is de grondslag van het heihg recht. En al zien we er niets van: het is een eeuwig Rijk. Met een eeuwig Koning. Maar: een Kruiskoning. En dat is in het oog van de wereld dwaasheid. Maar onze Heere en Zaligmaker is Koning. Al staat Hij hier voor Pilatus als een bespotting. Al staat Hij hier voor de rechterstoel. Hij heerst en regeert. Hij heeft een Rijk. Alleen niet van hier, van beneden. Maar van boven. Hij is de Heere uit de hemel. Hij zal sterven. De dood heeft echter het laatste woord niet. Het wordt Pasen. Hij zal zitten op Zijn troon. Het is de troon van de genade. Hét adres voor schuldige smekeHngen om hun verzoekschrift te deponeren. Buigend voor de Koning. Ze zullen komen.

Immers, wat is een Koning zonder onderdanen? De heerlijkheid van deze Koning hgt in de veelheid van de onderdanen. Onderdanen die Hij recruteert uit een verloren mensengeslacht. Mensen zijn het die tegen de Koning in opstand zijn gekomen. Mensen, van nature dood in de zonden en de misdaden. Het maakt het allemaal nog onbegrijpelijker. Dat het Hem begonnen is om vijanden. Om verklaarde tegenstanders van Hem en van Zijn Rijk. Om mensen die uit de aarde aards zijn. Mensen, die om onderdaan te worden van dit Rijk opnieuw geboren moeten worden. Van boven geboren moeten worden. Wie dat niet kent, zal dit Rijk niet zien, laat staan binnengaan. Dat betekent een besüssende ingreep. Om van vijand vriend te worden. Om van opstande-Hng onderdaan te worden. Om van koning te veranderen. Om al de wapens van verzet uit handen te geven en de vlag van de over- Hoe een mens ertoe komt? Als hij geraakt wordt door het enige wapen dat in dit Rijk wordt gehanteerd. Het is een machtig wapen in de hand van de Heilige Geest. Het is een scherp wapen. Het is het zwaard van het Woord. Daar zitten twee kanten aan dit wapen: wet en Evangehe. Zo en in die samenhang komt het Woord van de Koning tot ons. Met die boodschap gaan de herauten van de Koning erop uit. Om te werven. Om Zijn koningschap te proclameren. Als de Koning uitrijdt, dan doet Hij dat op het zuivere Woord der waarheid. Dan heeft Hij dit zwaard aan Zijn heup gegord. Daarmee overwint Hij de tegenstand. Hij schiet de pijlen van Zijn Woord af. En het is de Heilige Geest Die er voor zorgt dat die pijlen raak zijn.

De waarheid van Gods Woord en Wet legt het verzet open. Zet ons stil, doet tot inkeer komen. Zodat we al onze pogingen om het zelf te redden opgeven. Al onze gronden prijsgeven. Van eigen troon afkomen. Die waarheid breekt ook ons verzet. Het verzet van het natuurlijk hart. De ontdekking dat ik helemaal geen onderdaan was, al dacht ik het wel. Ik was zo goedwillend en meende al een heel eind gevorderd te zijn. Maar ik had nog nooit de vijandschap in mijn eigen hart ontdekt tegen een leven van onderworpenheid aan de Koning. Want ik maakte, op een alleszins godsdienstige manier, toch zelf de dienst uit. De waarheid van het Evangelie van de gekruisigde Christus maakt vrij. Het is door de kracht van Christus' vergoten bloed. Sion zal door recht verlost worden. Werkelijk verlost worden.

Hier beneden is het niet

Al betekent dat vrij zijn, dat wonder van genade en ontferming allerminst, een leven van rust en gemak. Dat krijgen de onderdanen hier niet. De rust is elders. Het leven is geen vrede alhier. De grootheid van de Koning wordt weerspiegeld in de trouw van Zijn volk. Hij zette Zijn hart op hen. Zij eren Hem. Ze zijn onderworpen aan Zijn heilzaam gezag. Ze zijn vreemdelingen op deze aarde. Al staan ze met beide benen op de grond, ze zoeken de dingen die boven zijn, waar Christus is aan Gods rechterhand. Ze zetten hun treden in Zijn spoor. Ze willen Hem volgen. Want Hij is hun alles. Dat betekent de afstand tot deze tegenwoordige wereld, die in het boze ligt. In het haten en vlieden van de zonde. Die strijd wordt gestreden in het leven van de bekering. Het is de goede strijd van het geloof. Ook tegen de boze. Dit kwalijke driemanschap houdt niet op ons aan te vechten. Maar de strijd wordt geleverd in Christus' kracht. Hij is de Verwinnaar in de strijd en geeft Zijn volk de zegen.

De Koning Hij zorgt, Hij zal zorgen. Hij staat voor al de Zijnen in. Zijn Rijk is een Rijk van gerechtigheid, vrede en vreugde. Geen koning die zijn heerschappij zo hecht en duurzaam weet te vestigen als deze Vorst! De vrede die Hij aan Zijn onderdanen schenkt, is een vrede die blijft en die vrucht draagt ten eeuwigen leven. Het is de vrede in het bloed des kruises. Aardse vorsten zeggen vrede te willen en ontspanning. , Ze bedoelen uiteindelijk slechts macht. Ze zijn bereid anderen daarvoor op te offeren. Het gaat Christus om Gods recht en gerechtigheid. En Hij offert daarvoor niet anderen op, maar Zichzelf. Hij heeft het uitgeroepen aan het kruis: Het is volbracht.

Daarom wordt ons keer op keer de Koning voor ogen geschilderd. Ook door middel van deze regels. Hij heeft in Zijn lijden en sterven schatten verworven die nooit meer vergaan. Zijn Evangehe gaat uit. Opdat mensen de Koning zouden zien in Zijn schoonheid. Voor Hem mogen we in vuur en vlam staan. We zien evenwel dat menig vijand van de Koning en bestrijder van Zijn Rijk vuriger is in zijn haat dan een belijder is in zijn liefde! Het ware te wensen dat de ijver van de vijanden van het kruis van Christus en van de heerschappij van Chris- tus nooit de lauwheid van üe vrienden hoefde te beschamen.

Christus is de Sterkere, Die de sterkegewapende zijn vaten ontrooft. Tegen deze Kruiskoning moet de vorst van de duister­ nis het afleggen. Zalig dan, die aan deze Koning niet zal geërgerd worden. Ja, zingt het geloof Hij is de Koning, van Israels God gegeven.

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Jezus voor Pilatus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's