Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naäman de Syriër

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naäman de Syriër

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSE FIGUREN

(2 Koningen 5 : 1—19)

Zó staat Naaman onder ons bekend, als de Syriër. Dat wil zeggen: als de heiden. Iemand dus, die geen erfgenaam van 's Heeren beloften was. Maar deze man, die er buiten stond, zal nochtans een zegen mogen wegdragen van Israels God. Uit wat over deze bijbelse figuur wordt medegedeeld, blijkt duidelijk, dat zijn leven wordt geleid door Gods voorzienigheid. Om hem in contact te brengen met de profeet Elisa, leidt de Heere hem langs wonderlijke wegen. De Heere Jezus heeft later op het verband tussen Naaman en Elisa gewezen. Dat was toen Hij sprak in de synagoge te Nazareth, , , waar Hij opgevoed was". Hij beklaagde Zich daar, dat geen profeet aangenaam is in Zijn Vaderland. Om dat te illustreren, haalde Hij twee voorbeelden aan uit het oude Verbond: Elia en Elisa. Er waren in Israël vele weduwen. Toch werd Elia door de Heer e niet naar een weduwe in Israël gezonden, maar naar de weduwe van Sarepta Sidonis. En wat Elisa betreft: Er waren vele melaatsen in Israël in de dagen van de profeet Elisa, en geen van hen werd gereinigd dan Naaman de Syriër. Elisa was niet aangenaam in zijn vaderland. De vele melaatsen die er in zijn dagen in Israël waren, dachten er niet aan hulp te zoeken bij de profeet van de Heere. Dat kwam door hun ongeloof. Daardoor kon Ehsa onder hen niets doen: ze kwamen niet tót hem.

Naäman de Syriër. Een man van aanzien. Hij had het ver gebracht: generaal in dienst van koning Benhadad van Syrië. Hij was: , , een groot man voor het aangezicht zijns heeren". Door zijn moedig optreden en goed strategisch inzicht, had hij zich voor koning en vaderland zeer verdienstelijk gemaakt en grote overwinningen behaald. En ook hierin was de hand des Heeren... , , want door hem had de Heere den Syriërs verlossing gegeven". Naaman was: een , , strijdbaar held", machtig, hooggeplaatst en rijk.

Maar dan! Naaman wordt ziek. Hardnekkige uitslag plaagt hem. Alle aangewende middelen helpen niet. De dokter moet maar langskomen. De diagnose van de geraadpleegde arts, slaat in het leven van Naaman als een bom in...: , , generaal, u bent melaats"! Hij is aangetast door die vreselijke, besmettelijke ziekte, die de lijder eraan afzichtelijk maakte. Genezen ervan kon je niet: er was tegen melaatsheid geen kruid gewassen. Na een zware lijdensweg volgde de dood. Over het leven van Naaman en zijn gezin was een zware schaduw gevallen. Wie kan hier nog uitkomst bieden?

Nu was in het huis van Naaman een meisje, dat als slavin de vrouw van Naaman diende. De verhoudingen met mijnheer en mevrouw waren blijkbaar goed. De deerne was afkomstig uit Israël en door Syrische roverbenden vandaar ontvoerd. Dit joodse meisje schaamde zich er niet voor, om ook in deze heidense omgeving voor de Naam en de dienst van de God van Israël uit te komen. Zij zal, in Gods hand het middel worden, om Naaman in contact te brengen met de profeet Elisa. Bewogen met haar heer, spreekt zij op zekere dag haar meesteres aan. Ze zegt: , Och of mijn heer ware voor het aangezicht van de profeet die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen". Al had zij nooit gehoord, dat melaatsen bij Elisa genezing vonden, ze gelooft dat de Heere machtig was om zulks te doen. Naaman besluit de hulp van Elisa in te roepen. Op zijn verzoek verleent de koning hem verlof om naar Samaria te gaan. De koning geeft hem een brief mee voor koning Joram van Israël. Ook zorgt hij voor kostbare geschenken:10 talenten zilvers, 6000 sikkelen gouds en 10 wisselklederen. Met een schitterend gevolg van ruiterbenden en staatsiekoets reist Naaman af naar Samaria. Daar aangekomen, meldt hij zich aan het koninklijk hof en wordt in audiëntie ontvangen. Als koning Joram de brief uit Syrië leest, slaat hem de schrik om het hart. Er wordt van hem verlangd, Naaman te reinigen van zijn melaatsheid! Een voor hem onmogelijke opdracht. Hij vertrouwt de zaak niet. Zou koning Benhadad een voorwendsel zoeken om hem de oorlog te verklaren? Verslagen scheurt hij zijn kleren en roept uit: , Ben ik dan God om te doden en levend te maken, dat deze tot mij zendt om een man van zijn melaatsheid te ontledigen? Want voorwaar, merkt toch en ziet, dat hij oorzaak tegen mij zoekt". Beschamend in hoge mate is, dat de jonge dochter wél aan de profeet Elisa dacht, maar dat de koning hem geheel vergeten schijnt te zijn.

De aankomst van de Syriërs met hun schitterend gevolg was in Samaria niet onopgemerkt gebleven. Als Elia ervan hoort en dat de koning zijn kleren heeft gescheurd, verzoekt hij Naaman tot hem te zenden. , , Laat hem nu tot mij komen, zo zal hij weten, dat er een profeet in Israël is”.

De staatsiekoets wendt zich en gaat in de richting van het huis van EUsa. Bij de woning van de profeet gekomen, stopt de stoet. Vol verwachting ziet Naaman uit naar de ontmoeting met EUsa. Tevergeefs... niet Ehsa verschijnt in de deuropening, maar zijn knecht Gehazi. Deze brengt namens zijn meester aan de machtige generaal een korte boodschap: , , Ga heen en wasch u zevenmaal in de Jordaan en uw vlees zal u wederkomen en gij zult rein zijn". Waarom was EUsa zo onhoffelijk? Was hij niet op de hoogte van de regels der wellevendheid? Dat is niet aan te nemen. Neen, zijn gereserveerdheid had een andere oorzaak. Elisa wilde daardoor aan Naaman duidelijk maken, dat bij de God Die hem helpen moet, titels en geboorte, geschenken en koninklijke brieven, geen aanspraak op bijstand verlenen.

Groot is intussen de ontnuchtering bij de trotse Syriër. Op zo'n koele ontvangst had hij niet gerekend. Bóós is hij, spinnijdig! Om de koele ontvangst, maar meer nog om de inhoud van de boodschap. Naaman had zich de gang van zaken geheel anders voorgesteld. , , Ik zeide bij mijzelven" ...de profeet des Heeren zal naar buiten komen; een formule prevelen; de huid bestrijken en de melaatsheid doen verdwijnen. Maar deze overleggingen zijn misleidend en gevaarlijk. Dat: , , ik zeide bij mijzelf" bracht ons aller moeder Eva tot zonde en het heeft daarna velen ten verderve geleid. Ook nu nog zijn er mensen, die eigen mening omtrent de weg der zaligheid tegenover de Waarheid Gods stellen. Maar voor wie meer luistert naar de taal van het eigenzinnige hart, dan naar het Woord van God, bestaat het gevaar van wegsterven in zijn melaatsheid. Niet wat wij zeggen of denken, maar wat God ons gebiedt in Zijn Woord, toont ons de weg van het behoud. , , Zolang wij niet uit de strikken van onze eigen denkbeelden en inbeeldingen verlost worden, zullen wij van de melaatsheid van onze zonden niet worden genezen”.

Zevenmaal moet Naaman onderduiken in de Jordaan. Maar dat is hem te min. Als water hem zou kunnen helpen, dan waren de rivieren in zijn vaderland veel beter. Terwijl hij smalend roept: , , Zijn niet Abana en Farpar, de rivieren van Damascus beter dan alle wateren van Israël? Zou ik mij daarin niet kunnen wasschen en rein worden? " keert hij zich om en rijdt weg. Dat deze rivieren inderdaad heel wat anders waren dan de Jordaan, blijkt uit wat ik ergens las: , , De rivieren van Damascus Abana en Farpar, waarvan de ene door de stad liep en de andere er langs vloeide, waren wijd en zijd beroemd om hun heerlijk, schoon en kristalhelder water. Aan de oevers van Damascus' rivieren had men prachtige lusthuizen gebouwd en van heinde en verre kwam men zich verlustigen in de heerlijkheid van Abana en Farpar die twee schone rivieren”.

Inderdaad: bij de Jordaan ontbrak die glans en heerlijkheid.

En nu moet Naaman, de trotse Damascener in die troebele Jordaan gaan baden! Zijn natuurlijk hart kwam daartegen op. Hij verstond niet, dat het niet gelegen was in dat uitwendig waterbad, maar dat alles hing aan het bevel van God over hem en aan Zijn zegen over het door Hem geboden middel. Naaman, niet op zijn wenken bediend, trekt grimmig weg. Hij zou, zo melaats als hij was, zijn teruggereisd naar Syrië.

Maar dan weten zijn dienstknechten hem over te halen om van het onwaarschijnlijk, maar gemakkelijk middel van het Jordaanbad, tenminste de proef te nemen. Naaman komt tot inkeer. Zijn hoogmoed schijnt plaats te maken voor een meer ootmoedige houding. Zijn hart buigt zich en hij gehoorzaamt. Weer keert hij op zijn schreden terug en neemt de route naar de Jordaan. Daar duikt hij onder, zoals de profeet gezegd had, zevenmaal. Zevenmaal! Het getal zeven heeft in de Heilige Schrift een bijzondere betekenis. Het betekent: , , volheid". In dit geval: , , onbeperkte overvloed". Zevenmaal onderdompelen in de Jordaan wil zeggen: , , een volkomen genezing en volledige hulp ondervinden". Naaman mag het meemaken... na de zevende onderdompeling geschiedde het wonder: , , zijn vlees keerde weder als het vlees van een kleine jongen en hij werd rein". Tegelijk was er een wonder geschied in het hart van Naaman... hij heeft gezien de heerlijkheid van de God van Israël. Hij kwam tot de aanbidding van Hem, Die alleen de Heere is. Als een naar hchaam en ziel nieuw mens steeg Naaman uit de vloed op.

Voor hij vertrekt naar zijn land moet hij eerst bij Ehsa zijn. Daar belijdt en looft hij de Heere: , , Zie nu weet ik, dat er geen God is op de ganse aarde, dan in Israël". Uit dankbaarheid biedt hij Ehsa een geschenk aan. Ehsa weigert beshst. Hij weigert de gave om de gereinigde duidelijk te doen verstaan, dat de gunst van God zonder geld en zonder prijs verkregen wordt. Dat het de Heere te doen was om Zijn lof, niet om zijn goed. Hoe Naaman ook aanhoudt, Ehsa blijft standvastig.

De generaal heeft nog een verzoek. Ook in zijn vaderland wil hij de God van Israël dienen. Hij vraagt om een last aarde, zoveel als twee muildieren kunnen dragen. Op die grond van het Heilige Land wil hij een altaar bouwen. Hij wil: , , niet meer brandoffer of slachtoffer andere goden doen, maar de Heere". Terwijl Israël vreemde goden ging dienen, de Baals van Tyrus en van Ekron, breekt hier een heiden met zijn afgoden en verbindt zich aan de dienst des Heeren. Voor de Heere wil hij bij zijn huis in Damascus een altaar bouwen. Een altaar van aarde uit het land waar de profeet des Heeren is. Naamans besluit staat vast. Zijn leven zal voortaan toebehoren aan de Heere, de God van de ganse aarde.

Nóg gaat Naaman niet weg. Hij heeft nog een probleem. Hoe moet het gaan met het feest in het huis van Rimmon, de zonnegod van Syrië? Elk jaar brengt de koning in de tempel van de god Rimmon een plechtig offer namens zijn rijk en bij dat offerfeest moet Naaman als generaal tegenwoordig en de koning behulpzaam zijn. Hoe zal het daarmee nu moeten? Hij legt deze gewetensvraag voor aan Ehsa. Deze antwoordt hem kort: , , Ga in vrede". Ehsa laat deze zaak over aan het geweten van Naaman. Van een pas bekeerde moet men niet alles tegelijk verwachten. Als het hart van Naaman maar bij de Heere is, is er geen verhindering om zijn koning behulpzaam te zijn in Rimmons tempel. Naaman heeft zich toevertrouwd aan de Heere. Hij behoeft geen zorg te hebben hoe het in de toekomst zal gaan. Laat de Héére daarvoor maar zorgen. Hij zal Naaman leiden en de weg wijzen, die hij zal moeten gaan. Ook in de wereld vol verleiding zal de Heere hem behoeden.

Naäman de Syriër. Beschamend voorbeeld voor Israël. Er waren vele melaatsen in Israël, maar zij kwamen niet tot de profeet. Noch bij de koning, noch bij het volk was Elisa aangenaam. Naaman de Syriër wordt gereinigd. Israël verhet de Heere en Zijn inzettingen. Zocht de afgoden van andere volken. Naaman looft: , , Ik weet, dat er geen God is op de ganse aarde dan in Israël”.

Wonderlijk zijn Gods wegen. Hij wilde de heidense generaal genezen en tot kennis van de Waarheid brengen. Daarbij schakelde Hij het slavinnetje van de generaal in. Zij was op haar gering plaatsje een getuige van de God van Israël. God doet, door geringe middelen, grote daden. Ook nu nog wil de Heere mensen gebruiken, zonder veel aanzien, mensen die weinig in tel zijn. Die misschien wel verschoven en achteruit gezet zijn. Ook hun werk, hoe gering het ook moge schijnen, zal niet ijdel zijn in de Heere.

„Laat uw licht hier schijnen. Helder, maar ook zacht. Als een kleine lampe Lichtend in de nacht. Stralend van uws Konings wederschijn, Gij in uw klein hoekje, ik in het mijn.”

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Naäman de Syriër

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's