Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rizpa

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rizpa

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSE FIGUREN

(2 Samuël 21 : 1—14)

Men heeft deze Rizpa genoemd een: , , vrouw van smarten". Niet zonder reden, want het lijden bleef deze dochter van Aja niet bespaard. Ze was een bijvrouw van koning Saul en had na diens overlijden nog een liefdesverhouding met de krijgsoverste Abner.

Van zeer dichtbij heeft zij de ineenstorting van haar koninklijke gemaal meebeleefd. Ze heeft geleden, toen Saul in toenemende mate achterdochtig en droefgeestig werd en zelfs tekenen van zinsverbijstering vertoonde. En diep greep haar de tijding aan, dat Saul het leven had gelaten op de bergen van Gilboa, in de strijd tegen de Filistijnen.

En nog méér leed zal haar deel worden. Ze zal verwikkeld worden in een pijnlijk drama.

Onder koning David werden land en volk getroffen door een hongersnood. Drie jaar achtereen bleef de nodige regen achterwege. De oogst mislukte met al de gevolgen daarvan. Op de vraag van het volk om brood, heeft David geen antwoord. Er is geen brood!

Het lijkt wel of er een vloek op het land rust. David heeft het er moeilijk mee. Waarom zendt de Heere deze beproeving? Door het orakel van de Urim en de Thummim wordt het David duidelijk, waarom de Heere het land straft. Saul heeft tijdens zijn regering Gibeonieten gedood. Van de dagen van Jozua af, hadden de Gibeonieten bescherming gevonden in Israël. Jozua had een verbond met hen gesloten. Men had daarbij de Naam des Heer en aangeroepen. Daardoor stonden de Gibeonieten onder bescherming van de God van Israël. Door zijn poging om de Gibeonieten uit te roeien, waarbij veel bloed was gevloeid, had Saul die eed gebroken. Hoewel zijn bedoeUng de Gibeonieten te liquideren niet was gelukt, rustte op de dynastie van Saul een bloedschuld. Dat door Saul vergoten bloed, eiste het vergieten van ander bloed om verzoend te worden.

Zonder dat, blijft de vloek rusten op heel het volk. Het betrof hier een geval van bloedwraak, die onder de oosterhngen gold en bij sommige volken nóg geldt. Oog om oog, tand om tand.

In plaats dat koning David de Heere om raad vraagt hoe hij heeft te handelen, zoekt hij contact met de inwoners van Gibeon. Hij informeert wat hij voor hen kan doen. Daarop stellen de wraakgierige Gibeonieten een vreselijke eis: , Zij zeiden tot de koning: e man, die ons teniet gemaakt en tegen ons gedacht heeft, dat wij zouden verdelgd worden, zonder te kunnen bestaan in enige landpale van Israël, laat ons zeven mannen van zijn zonen gegeven worden, dat wij hen de Heere ophangen te Gibea-Sauls, o gij vefkorene des Heeren" (2 Samuel 21 : 5 en 6).

Deze zeven prinsen uit het huis van Saul, moeten de totaliteit van alle Sauliden vertegenwoordigen.

Een afgrijselijk lot wacht hen: ze moeten opgehangen worden voor het aangezicht des Heeren te Gibea, dat wil zeggen recht tegenover de tabernakel als een bewijs, dat de bloedschuld verzoend is door dit nieuw vergoten bloed. Dit alles overeenkomstig de regels van de bloedwraak.

David doet wat van hem gevraagd wordt. Hij neemt de twee zonen die Rizpa, de dochter van Aja, Saul geschonken had, Armoni en Mefiboseth, mét de vijf zonen van Merab, Saul's oudste dochter, die zij Adriël gebaard had en geeft deze zeven jongemannen over aan de Gibeonieten. Ze worden eerst doodgeslagen en daarna worden hun ontzielde lichamen opgehangen aan galgen, op de hoogte van Gibea-Sauls. Zo verrijst op de 'galgenberg' een galgengalerij. En nog érger... de lijken mogen niet begraven worden. Ze moeten blijven hangen op het hout, tot een prooi van gier en kraai en raven.

Niet begraven te worden, dat werd als het meest smadelijke en wreedste gezien, wat men iemand kon aandoen. Dat zag men als nog erger dan de dood zelf.

Ook de profeten zagen in hun onheilsprediking als de meest vreselijke straf, die een mens kon treffen, het ontbreken van een passende begrafenis. Zo lezen wij in Jeremia 16 : 4: , Zij zullen pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd, noch begraven worden, zij zullen tot mest op de aardbodem zijn en zij zullen door het zwaard en door de honger verteerd worden en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn" (zie ook:2 Koningen 9:10; Jesaja 14 : 20).

Rizpa wordt door het vreselijke gebeuren, tot in haar ziel aangegrepen. Twee zonen door de Gibeonieten weggevoerd en aan de schandpaal opgehangen! En wat het ergste is, men weigert hen een eervolle begrafenis te geven!

Moeder Rizpa neemt een moedig besluit: zolang de hongersnood zal duren, zal zij dag en nacht de dodenwacht houden bij de ongelukkige slachtoffers.

Eenvoudig, maar tegelijk aangrijpend, deelt de Heilige Schrift het mee: , Toen nam Rizpa, de dochter van Aja, een zak, en spande die voor zich uit op een rotssteen, van het begin van de oogst, totdat er water op hen drupte van de hemel; en zij liet het gevogelte des hemels op hen niet rusten des daags, noch het gedierte des velds des nachts" (2 Samuel 21 : 10). Zó tekent de Schrift dit beeld van moederliefde, in waarheid sterker dan de dood.

Iemand vroeg zich af: , , Is deze moeder, die in iiaar rouwkleed de wacht houdt, niet een ontroerende voor-afbeelding van een andere moeder, die duizend jaar later op Golgotha, de dodenwake houdt bij haar zoon aan het kruis? ”

Rizpa staat hier voor ons als de heldhaftige moeder. Niets is haar teveel voor haar kinderen. Zelfs niet voor de lijken van haar kinderen.

Hoe lang heeft deze dodenwake geduurd? Het was in de voorzomer, toen de gruwelijke executie plaatsvond. En tot de regentijd invalt, dus tot het najaar toe, verbleef Rizpa op de rots bij de galgenrij op de galgenberg. Dus ongeveer van april tot oktober. Elke dag - dag na dag - week na week, zit Rizpa daar. Ze zit er op het rouwkleed, dat zij over de grond heeft gespreid... ze houdt doden wacht voor haar kinderen. Wat dat betekend heeft, is niet bij benadering in te denken. Tot elke prijs moesten de roofdieren van de lijken worden weggehouden. Bij dag en bij nacht. Bij dag... als in de brandende hitte, opkomende slaap de zinnen dreigt te benevelen, maar ze wakker moet blijven om de rondcirkelende roofvogels te verjagen. Bij nacht... als het duister is en eenzaam. Als hyena's blaffen, ver weg en dichtbij. Als de angst toeslaat voor de aansluipende roofdieren; angst, die zich ontlaadt in wanhopige woede, die haar niet doet wijken. En als het roofgedierte op zijn prooi wilde aanvallen, zal zij zich weleens tot het uiterste hebben moeten verweren. Is ze in strijd gewikkeld en hep ze wonden op; heeft ze moeten vechten... een strijd van vrouw tegen roofdier. Wat een volhardende, moedige, doorzettende moederliefde!

Tot de regentijd toe.

Toen de bloedschuld was verzoend en de droogte ging wijken voor een milde regen, konden de lijken worden geborgen. David zendt dienaren naar Jabes, de stad waar Saul en Jonathan liggen begraven. Hij laat hun gebeente halen en mét de lichamen van Rizpa's zonen en de vijf andere orinsen be-graven in het familiegraf in het land Benjamin te Zela. Zó bereikte Rizpa wat ze verlangde... een eervolle begrafenis van de zeven prinsen uit het huis van Saul. Voorwaar... een Hchtend voorbeeld van moederliefde werd ons in deze geschiedenis voor ogen geschilderd. Moederhefde, ze is bezongen in ontroerende gezangen. Men heeft erover geschreven, er schone gedichten aan gewijd. Het haalt alles niet bij de sobere proza, waarin de Bijbel ons melding maakt van deze moeder.

Rizpa, vrouw met een intense moederliefde, die haar bereid maakte en in staat stelde tot machtige daden. Echter... ze was geen moeder in Israël. Ze miste, in haar niet zo voorbeeldig leven, het geloof in de God van Israël. Ze heeft haar beproeving in eigen kracht moeten dragen. Ook toen het haar bang was op de galgenberg was er geen toevlucht zoeken bij de Heere. Ze was wel een zorgende moeder, maar geen biddende moeder. Voor de lichamen van haar zonen deed ze alles, om hun zieleheil heeft ze zich niet bekommerd.

Zo roept deze geschiedenis van moeder Rizpa verwondering op voor wat moederliefde vermocht, maar waarschuwt tegelijk tegen een hef de, die alleen bezorgd is over de lichamelijke welstand van onze kinderen en die vergeet, dat beter dan dit tijdelijk leven, 's Heer en goedertierenheid is.

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Rizpa

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's