Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godefridus Corneliszn. Udemans (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godefridus Corneliszn. Udemans (1)

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERKGESCHIEDENIS

Inleiding

Ds. Udemans was één van de eerste vertegenwoordigers vande Nadere Reformatie. Man ook van gezag en een prominent figuur.

De Nadere Reformatie kenmerkte zich door de nadruk van de beleving van het geloof. Niet een alleen verstandelijk aannemen van de geloofswaarheden, noch een dorre leerstelligheid of dode orthodoxie was voldoende. Het Woord van God moest door de werking van de Heilige Geest het hart van de mens herscheppen tot de vreze des Heeren. Maar dan zou dat geloof zich ook moeten bewijzen in de praktijk! Het gehele leven moet komen onder de gezegende invloed van het Evangelie. Leer en leven moeten één zijn. Wie zich christen noemt, leve dan ook als christen. Opdat niet gezegd kan worden wat de atheïst Nietzsche eens tegen een „christen" zei: „ik heb niet tegen u, dat ge een christen zijt, maar dat ge het niet zijt".

„Het kleine groepje mensen der Nadere Reformatie hebben de „dwaasheid" aangedurfd een wereld (en een kerk) die zich sterk gaat emanciperen, dan toch maar voor God op te eisen en tot bekering op te roepen". (Prof. S. van der Linde in: , , Opgang en voortgang der Reformatie", blz. 143).

Bij alle klemtoon op de eeuwige dingen. Het men de wereld niet los. Men gevoelde zich betrokken bij alle aspecten van het leven van alle dag. Dat was in zeer sterke mate het geval bij ds. Godefridus Udemans. Aan hem willen we aandacht geven.

Het leven van Udemans heeft zich afgespeeld in de tijd van de tachtigjarige oorlog (1568-1648). In die strijd tegen de Spanjaarden, heeft de Prins van Oranje een belangrijke rol gespeeld. Toen in 1648 de vrede van Munster gesloten werd, werden de Verenigde Nederlanden een zelfstandige, onafhankelijke Republiek. In die oorlogstijd is ook ontstaan, wat genoemd wordt de Gouden Eeuw. Wat men niet zou vermoeden... juist toen ontstond op velerlei gebied een grote opbloei. Antwerpen en Amsterdam maakten een onbekende groei door. Ook in Zeeland was dat zo. Zelfs in godsdienstig opzicht was er bloei. Als we maar niet de illusie koesteren, dat alles wat blonk ook goud was.

Geboorte en opleiding

Dat Udemans in Bergen op Zoom is geboren is bekend. Niet bekend is, in welk jaar dit gebeurde. Men noemt als geboortejaar 1581, maar het kan evengoed een jaar later zijn geweest. Zijn vader, Cornehs Udemans, was calvinist uit overtuiging. Met anderen heeft hij in Bergen op Zoom geijverd om een nieuwe gemeente te vestigen, waar de gereformeerde leer zou worden verkondigd. Zoon Godefridus groeide voorspoedig op. We horen niet, dat hij in zijn jeugd te kampen had met Uchamelijke ongemakken. Begaafd met een helder verstand, heeft hij met het onderwijs op de Latijnse School niet de minste moeite. Dat heeft hij evenmin met de studie in de theologie die hij, waarschijnlijk in Leiden, gaat volgen. Zo vlot verloopt deze, dat reeds in het jaar 1599 de classes Tholen-Bergen op Zoom hem als predikant beroepbaar stelt! Udemans is dan nog maar 18 jaar. Hoe zal zulk een jongeling voorganger van een gemeente kunnen zijn? Die vraag zal ongetwijfeld bij velen geleefd hebben.

Prediliant in Haamstede

Op 15 november 1599 wordt de jonge Udemans beroepen bij de Hervormde Gemeente in Haamstede. Al waren er ook in Haamstede kerkleden, die Udemans nog veel te jong vonden om de verantwoordelijkheid van het predikambt te kunnen dragen, het kon niet verhinderen, dat de beroepen candidaat op 12 december 1599 te Haamstede in het ambt werd bevestigd.

De plaats Haamstede had een slechte naam. Er heerste grote losbandigheid. Met de zondagsrust was het kwalijk gesteld. Van de traditionele heiligendagen van de roomse kerk, was nog zoveel blijven hangen, dat men op zondag allerlei openbare spelen hield. Men maakte daarbij zoveel lawaai, dat men er in de kerk bij de catechismusprediking hinder van had. Zelfs ging het er zo woest toe, dat er soms doden vielen.

Enthousiast ving de jonge dominee zijn werk aan. Door prediking en pastoraat wil hij de mensen brengen: , , tot het rijk van genade hier beneden en het rijk van de glorie in de hemel en dat tot prijs van de heerlijkheid Gods in Christus Jezus." Omdat hij huisbezoek dringend nodig vond, had dit bij Udemans de hoogste prioriteit. Als dit wordt verwaarloosd, hoe zal dan de herder weten, hoe het geesteUjk met de zielen gesteld is? Hoe zal hij dan kunnen waken over de hem toebetrouwde kudde? Udemans deed huisbezoek het liefst in de middaguren. De morgenuren besteedde hij aan de nodige studie.

Predikant in Zierikzee

De arbeid in Haamstede mocht door de zegen van God, goede vrucht dragen. De vrees dat zulk een jongeman het werk niet aan zou kunnen, werd beschaamd. Als hij 2 jaar in Haamstede is, krijgt hij een beroep van de Hervormde gemeente te Zierikzee. Maar Haamstede wil zijn dominee niet laten gaan. Bewijs ervan, dat er tussen voorganger en Gemeente een hechte band was ontstaan. Zó halsstarrig waren de Haamsteders, dat de Staten van Zeeland er bij betrokken moesten worden. Eerst twee jaar na het beroep uit Zierikzee kon Udemans daarheen vertrekken. Het was in Zierikzee, dat aan de ongehuwde staat van Udemans een eind kwam. Dat gebeurde in 1613 toen hij trouwde met de Brouwershavense burgemeestersdochter Magdalena Stoutenberg. Uit dit huwelijk werd in 1620 een tweehng geboren, een jongen en een meisje. De dochter Johanna is later getrouwd met Rochus Ho f f er, burgemeester van Zierikzee. Het zoontje schijnt jong te zijn gestorven. Udemans zou zijn verdere leven predikant van Zierikzee blijven. Wel is hij enkele malen , , uitgeleend". Zo heeft hij op verzoek van Prins Maurits samen met Antonius Walaeus en Jacobus Trigland, enige tijd de Gemeente Den Haag gediend. Ook in Utrecht schijnt hij te zijn ingesprongen en ook in 's Hertogenbosch heeft men enkele malen van zijn diensten gebruik gemaakt samen met Voetius en anderen. Toen het zeer roomse Den Bosch in handen was gevallen van Frederik Hendrik, kreeg Udemans het verzoek om in het Brabantse een nadere reformatie tot stand te brengen. Vandaar zijn aanwezigheid in Den Bosch waar nog geen vaste predikant was. Udemans was daar van 20 april tot 16 november 1630 en later nog van 17 juh 1631 tot 21 maart 1632. Meerdere malen heeft Den Bosch Udemans beroepen, maar steeds moest deze voor het beroep bedanken.

De overgang van Haamstede naar Zierikzee was voor ds. Udemans groot. Het arbeidsveld was er beduidend groter dan in zijn eerste Gemeente. Zierikzee was in die tijd een niet onbelangrijke handelsstad. Zeevaart en visserij zorgden voor veel bedrijvigheid. In 1640 waren ongeveer 150 binnenvaartschepen ingeschreven en hadden 80 vissersschepen Zierikzee als thuishaven. Vissersschepen uit Zierikzee werden aangetroffen in alle Zeeuwse wateren tot voor de Franse kust en rond Engeland. Toen de handel minder werd, had zich intussen de landbouw een steeds groter plaats veroverd. Zo werd b.v. in 1614 alleen al voor de op de boerderijen bereide kaas, 6 keer per jaar een kaasmarkt gehouden.

Al deze bedrijvigheid ging ds. Udemans niet ongemerkt voorbij. Hij kreeg naast zijn gewone ambtswerk er veel werk bij. Omdat veel van zijn gemeenteleden betrokken waren bij de zeevaart en de visserij, kwam Udemans als vanzelf met deze bedrijven in aanraking. Als goed pastor wil hij naast zijn mensen staan, hen in hun maatschappelijke omstandigheden met raad en daad terzijde staan. Hij ging, wanneer een schip zou uitvaren, aan boord om met de bemanning te spreken, te lezen en te bidden. In zijn boek: , , 't Geestelijck Roer van 't Coopmansschap", heeft Udemans allerlei raad gegeven, opdat het op de schepen wat minder ruw zou toegaan. Hij beval Bijbellezen en gebed aan boord dringend aan. Streng waarschuwde hij tegen het veelvuldig misbruik van de heihge Naam van God. Wie in deze zonde volhardt, moet zwaar gestraft worden. Desnoods moet zo iemand driemaal gekielhaald worden!

Duidelijk was... naast zijn verblijf in de studeerkamer, waar hij zijn preken maakte en vele boeken schreef, was hij zeer sterk betrokken bij de gehele samenleving. Breed was zijn gezichtsveld en veel dingen hadden zijn aandacht.

„Bij hem was een treffende harmonie tussen het tijdelijke en het eeuwige. Dit doet hem de eenheid van het leven vasthouden. Geen opgaan in het „hier en nu", maar ook geen dweepzieke afwending van het aardse leven. Hij dringt sterk aan op voortbrenging van vruchten van het geloof, wil zich inzetten voor het welvaren van het land". (Drs. A. Vergunst in een artikel: , , Godefridus Cornehsz. Udemans en zijn , , Coopmansiacht" in de verzamelbundel: , , Wegen en gestalten in het Gereformeerd Protestantisme").

Trouwens ook W. Teellinck was van hetzelfde gevoelen. Want in zijn: , , Huysboek schreef hij: , , men behoeft niet in een , , clooster te cruypen om een Religieus leven te lijden" en: , , dat een Christen wel genoech sijn tijdelijck beroep can volgen ende evenwel den Heer e syn God religieuselij c-ken diene, dewijle toch de Heere Christus voor de rechtveerdighe niet te vergheefs gebeden heeft als Hij begeerde, dat sijnen Hemelschen Vader het niet woude uyt de werelt nemen, maer van den boosen bewaren".

In genoemd werk van Udemans: , , 't Geestelijck Roer..." adviseert hij ook de kooplieden, die in andere werelddelen handel dreven. Want ook in de handel moet het boven alles gaan om de eer van God. , , Want anders", aldus Udemans, , , is daer geenen rechten zegen op te verwachten". Ook geeft hij aandacht aan de religie in Oost-Indië. Wie in dienst van de Nederlandse Handels Compagnie in de Indische gewesten gezag heeft, mag de daar heersende valse godsdienst niet toelaten. Afgoderij leidt tot verval van de Staat. In het verlengde daarvan betoogt hij, dat in die verre gebieden zending moet worden bedreven. Ook onder de inlanders moet het Evangelie van vrije genade worden verkondigd. , , De heidenen drijven met ons handel en schenken ons hun rijke aardse goederen zoals sui­ ker, parels en goud; moeten wij dan niet veel meer hun mededelen het Evangelie van Gods genade? " Geweld is daarbij uit de boze. Geen van boven opgelegd christendom. Niet door kracht of geweld, maar door de Geest van God. Maar die Geest bindt Zich aan het Woord. Dat Woord moet worden gepredikt ook aan de inlanders. Udemans beveelt aan, dat predikanten met de schepen meegaan naar de beide Indien. Het onderwijs op de scholen is al evenzeer een middel om het Evangelie onder de heidenen te verbreiden. Ook riep hij op, om de Spaanse overheersers te bestrijden op zee en in Indië. Door handel te drijven met de inlanders kon door concurrentie, de Spaanse handel afbreuk worden gedaan.

Zo neemt Udemans voluit deel aan het leven van zijn tijd en zet zijn vele gaven in voor kerk en vaderland. Maar steeds met voorrang van de geestelijke zaken, gedachtig aan de vermaning van de Heere Jezus Zelf: Wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint en lijdt schade aan zijn ziel? "

Nationale Synode van Dordrecht

Er heerste in de tijd van Udemans een felle strijd tussen de Remonstranten en de Contra-Remonstranten. In verband daarmee achtten de Contra-Remonstranten het dringend gewenst, dat een Nationale Synode zou worden gehouden. Daar konden de geschillen worden besproken en tot een oplossing worden gebracht. Ook Udemans ijverde daarvoor. In september 1613 nam hij deel aan een vergadering van 9 predikanten in Amsterdam. Daar werden de problemen diepgaand besproken. Later volgde in september 1615 weer in Amsterdam een dergelijke samenkomst. Udemans was er aanwezig als afgevaardigde van Zeeland. Men besloot een verzoekschrift op te stellen om een Synode als bedoeld, te mogen samenroepen. Intussen nam de strijd tussen Remonstranten en Contra-Remonstranten in hevigheid toe. Pamfletten, hekeldichten en volksliedjes maakten de verhoudingen er niet beter op. Het werd steeds roeriger.

„Op de kansels en in de schuiten, in de raadszalen en de binnenkamers, overal klonken de ver wij tingen, de twist-en spotliederen, de vloekpsalmen en ook de gebeden om verlossing uit deze gevaren, die het bestaan van de jonge Staat bedreigden".

Aldus een geschiedschrijver over deze woelige dagen.

Prins Maurits, door de Staten van Holland in 1617 te hulp geroepen om de openbare orde te handhaven, sprak zich uit tegen de Remonstranten. Dat gaf de Contra-Remonstranten wat meer ruimte. Na een tijd van hevige beroering, die het land als tot aan de rand van een burgeroorlog had gebracht, keerden rust en orde weer. En toen de Staten van Holland, die zich lang tegen het bijeenroepen van een Nationale Synode hadden verzet, tenslotte hun verzet opgaven, was de weg vrij de zolang begeerde hoge kerkelijke vergadering te beleggen.

De zo bekend geworden Nationale Synode van Dordrecht (1618-1619) werd op 13 november 1628 geopend. De Kloveniersdoelen boden in een bovenzaal voldoende ruimte om de deelnemers te kunnen onderbrengen. Hier was bijeen, zoals iemand schreef: , , het puik der geheyligde geleertheyt van gantsch 't christenrijck."

Het is niet de bedoehng het verloop van deze Synode breedvoerig te schetsen. We willen alleen in het licht stellen, dat ds. Udemans een belangrijk aandeel in deze Synode heeft gehad. Met nog 3 predikanten en 1 ouderHng vertegenwoordigde Udemans de Zeeuwse Synode. Udemans werd gekozen tot assessor en stond in deze functie de voorzitter bij. Bij de totstandkoming van het grote en gezegende werk van de Statenvertaling was Udemans niet direct betrokken. Maar hij heeft wel zijn aandeel geleverd aan de kanttekeningen op die vertaling. Het gaat dan over de kanttekeningen op het Boek HoogHed. Deze zijn geheel gebaseerd op een door Udemans geschreven boekje: , , Corte en duydehcke verklaringe over het Hooge liedt Salomo" (1616). Als Udemans in 1643 de tweede druk van dit geschrift van een opdracht voorziet, is daarin te lezen, dat hij het een grote eer vindt, dat de vertalers en de revisoren zijn werk niet slechts , , oversien", maar verre ten meesten geapprobeert ende gevolght hebben" (approberen = goedkeuren).

Daarnaast heeft Udemans met de predikanten Walaeus en Trigland, de 5 artikelen tegen de Remonstranten opgesteld, ook wel genoemd de Dordtse Leerregels.

En ook in de nazitting van de Synode heeft hij veel werk verzet. O.a. zat hij in de Commissie die tot taak had de Nederlandse Geloofsbelijdenis, opgesteld door Guido de Brés, opnieuw te formuleren. Daartoe moesten de drie bestaande uitgaven: een Franse, een Latijnse en een Nederlandse uitgave met elkander worden vergeleken om zo tot een definitief vast te stellen tekst te komen. Ze werd in de 171e zitting van de Synode, nadat Udemans deze had voorgelezen, goedgekeurd. Door zijn werkzaamhe- den bij de Synode was ds. Udemans een jaar lang aan zijn Gemeente onttrokken. Een verzoek van Dordrecht aan Zierikzee hun dominee af te staan voor de kerk binnen Dordrecht werd door de Magistraat en de Kerkenraad van Zierikzee afgewezen. Ze zullen blij zijn geweest hun dominee weer in Zierikzee terug te zien.

Nadere Reformatie

Evenals TeeUinck keerde ook Udemans zich met kracht tegen de in zijn tijd heersende volkszonden. De welvaart en bloei die er toen waren, leidden tot wereldzucht en zedenbederf. Dat was vooral zo in de laatste jaren van de tachtigjarige oorlog met Spanje en de volgende jaren van de 17e eeuw, de z.g. Gouden Eeuw. De kritiek van Udemans richtte zich vooral tegen de rijken. Met name tegen die weigestelden, die de armen aan hun lot overlieten en geen hand uitstaken om hun nood te lenigen. Ongetwijfeld heeft daarbij meegespeeld zijn sterk ontwikkeld sociaal gevoel. In zijn geschriften keert hij zich tegen de vele misstanden die er waren. Zoals daar waren: , , overdadige maaltijden", , , pronkzucht en praal op het gebied van huisraad en kleren; lichtvaardige en overdadige versiering des lichaams, als met name het blanketten of vernissen van het aangezicht, het krullen en kroesen van het haar, het haar verven met een andere kleur als God verleend heeft; dat mannen en vrouwen met prachtige en overdadige klederen zich opsmukken gelijk poppen en afgoden". Als we dat zo lezen moeten we constateren, dat er tussen toen en nu niet zoveel verschil is.

Udemans stond ook een strenge viering van de zondag voor. Heftig keert hij zich tegen de verregaande zondagsontheiliging. Hij somt de volgende , , duivelse werken" op: , , Drinken en kHnken, dansen en springen, kijven en vechten, verzuimen van de Christelijke verzamelingen, spelen met teerlingen en kaarten, vuile en onnutte praat, lezen van goddeloze boeken, kopen en verkopen, reizen voor zaken, inzamelen van de oogst, banketten en maaltijden, jacht en visserij, spelerijen, boogschieten, kaatsen en dergelijke zaken meer".

Werken van barmhartigheid en noodzakelijkheid b.v. van een dokter, apotheker en vroedvrouwen, het verzorgen van het vee en de verdediging van het land moeten op zondag wel doorgaan. De verontrustende manier waarop de rustdag werd gevierd is ook niet aan de aandacht van de Nationale Synode ontgaan. Ze heeft er de nodige aandacht aan besteed.

Ook hoe de mensen woonden, viel onder de aandacht van Udemans. , , Maak", zo zei hij, , , van uw huizen geen paleizen. Wat financieel mogelijk is, is niet altijd gewenst. Eliza was tevreden met een tafel, bed en stoel. En als men hem vroeg: , , Moeten we dan zoals de patriarchen in tenten gaan wonen? " dan antwoordde Udemans: , , Neen... maar doe met uw huis als met uw schoenen: neem ze niet te wijd, want dan sloffen ze, niet te nauw, want dan prangen zij, maer zij moeten op onzen voet passen" (: , , 't Geestelijke Compas").

Maar mag men zich ook ontspannen en zo ja, in welke mate? Udemans: , , God de Heere laat ons toe, eenige tijdthche recreatie ende playsier tot verqichinge van ons lichaam". Maar, aldus Udemans, besteedt er niet teveel tijd aan. Maar wat is dan toegestaan? Wel... je mag je verheugen in een mooie tuin, een reis maken, wandelen in de vrije natuur. Ook genieten van goede muziek is niet verboden. En... , , hij magh oock in eene stichtelicke matigheyt hem selven met sijne vrienden/somtijts verheugen". Via een waarschuwehg tegen overdaad bij begrafenissen, waarbij vooral zal zijn gedacht aan de uitgebreide maaltijden die men bij die gelegenheid aanrichtte, komt hij te spreken over de toenemende invloed van de buitenlandse mode. , , 't Was al francoys wat men zag, lokken en blessen, pleisters in het aangezicht, hele mijnen van goud en zilver, hangend aan 't zondig Hchaam."

Het weelderig hof van onze stadhouder Frederik Hendrik gaf hierin een voorbeeld, dat weldra door de rijke kooplieden, de regenten en tenslotte ook door de deftige burgers werd nagevolgd. Hopen geld werden er uitgegeven aan kleren, goud, parelen en edelstenen. En ook de mannen lieten zich niet onbetuigd. Ook zij lieten zich meeslepen door de Franse mode. Zo heeft ds. Udemans in zijn geschriften hartige woorden neergepend tegen de overdreven modezucht en haar slaven en slavinnen.

De hairige oorlog

Het meest heeft Udemans echter van zich doen spreken door zijn deelname aan wat werd genoemd: de , , Hairige oorlog". Het ging daarbij om het lange haar van de mannen. Over die haardracht ontbrandde een felle strijd. Er is wel beweerd, dat de felheid waarmee de harige oorlog werd gevoerd, niet onderdeed voor de felheid waarmee de strijd tussen de Remonstranten en de Contra-Remonstranten werd gevoerd. De tegenstanders van de lange mannenharen spraken dan wel niet van , , langharig tuig" en zeker niet als het predikanten betrof, maar hun afkeer was er niet minder om.

Langzamerhand werd het gewoonte, dat mannen hun haar lieten groeien. Het golfde dan over de schouders en de rug en bedekte soms een gedeelte van het gelaat. Zo vertoonden zij zich op straat en 's zondags in de kerk. Zelfs predikanten, vooral de jongeren, gingen langharig de kansel op. Vele studenten waren op hun weelderige haardos maar wat trots. Op verschillende classes en synoden maakte deze harige kwestie punt van bespreking uit. Men vroeg zich af: , , of men niet behoorde te letten op de lange haren, die niet alleen door sommige studenten en proponenten der H. theologie, maar ook van sommige predikanten wordt gedragen, tot aanstoot der eenvoudigen". Meermalen werden leraars, proponenten en studenten niet alleen vermaand zich van het lange haar te ontdoen, maar ook opgewekt, anderen daartoe te vermanen.

Ook Udemans begaf zich in de strijd. Een strijd, die langzaam uitliep op een com­ plete haaroorlog. Zoals in elke kwestie het geval is, ook hier waren de meningen verdeeld. Er waren, pro-harigen en contraharigen. En ieder trachtte met Bijbelteksten zijn mening te verdedigen. De tegenstanders beriepen zich vooral op het eerste gedeelte van 1 Corinthe 11. In vers 14 van dit hoofdstuk staat immers, dat het een oneer is voor een man om lang haar te dragen. Toen ds. Jacobus Borstius, een welsprekend leraar uit Dordrecht, zich in de strijd mengde en over dit vers preekte, was de belangstelling enorm. De preek werd in druk uitgegeven en maakte grote indruk. Borstius was een uitgesproken tegenstander van de , , lange, wilde lokken" der mannen...

(Wordt vervolgt)

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1996

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Godefridus Corneliszn. Udemans (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1996

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's