Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de keus gesteld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de keus gesteld

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Genesis 13

bram werd een zwerver toen hij eenmaal zijn hart aan het Woord van God had verloren. In Kanaan sprak de Heere opnieuw tot Abram en zei: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Kort en krachtig. En daarmee moest de vader der gelovigen het op dat moment doen. Maar het was voor hem genoeg. Zo genoeg zelfs, dat Abram er niet over peinsde om voorgoed naar Egypte te emigreren toen de honger hem naar het zuiden dreef. Vreemdeling werd hij in Egypte. Op een goede dag zelfs persona non grata. Farao liet hem immers als ongewenste vreemdeling over de grens zetten! En dan? Genesis 13 laat zien: weer terug naar Kanaan. Het land van belofte heeft Abrams hart telkens weer getrokken. Niemand minder dan die voorheen zo onbekende God had het hem toegezegd. Van dat hoge woord kwam Abram niet meer los. De beslissende keus was gevallen. En het zal bij tijden van binnen bij hem wel hebben gezongen: U kiest eeuwig mijn hart. Wie iets van de Heere heeft leren kennen, kan Hem niet meer missen. Gods genade is zo wonderlijk en sterk, het werk van Gods Geest zo onwederstandelijk.

Intussen was deze Abram ook een voornaam herdersvorst geworden. De Heere had hem opvallend gezegend. Abram was rijk geworden in vee, zilver en goud. Ja, men moest terdege rekening houden met de vader der gelovigen. De mensen konden het aan Abram zien dat de Heere niet karig was voor Zijn knecht en vriend. God zorgde zo uitnemend. U zegt: aards slijk? Och, de Heere wil Zijn volk ook weleens voorzien van tijdelijk voorspoed. Het ene kind van God komt wat anders door de tijd dan het andere. Ongetwijfeld heeft Abram van de Heere geleerd al die rijkdommen te bezitten als niet-bezittende. Wie door Gods genade namelijk vreemdeling op aarde wordt, leert aards bezit te relativeren en krijgt Hem in het oog, van Wie alle goud en zilver is. Die wordt van kleine zelfstandige tot rentmeester van God. Een hartelijke bekering laat nooit onverlet hoe wij met geld en goed omgaan. Ja, zo heeft Abram er ingestaan: als rentmeester bij de gratie Gods. Met vreugde zou hij later - als een goed rentmeester - aan Melchizedek de tienden geven van alles wat de Heere hem had toevertrouwd. Om de Heere ermee te dienen. Uit dankbaarheid.

Toen Abram weer voet had gezet in het land van belofte, trok hij noordwaarts, naar de plaats tussen Beth-El en Ai waar hij vroeger voor de Heere een altaar had gebouvi'd en de Naam des Heeren had aangeroepen. Een plaats vol herinnering dus voor de vader der gelovigen. En daar aangekomen riep hij opnieuw de Naam des Heeren aan. Abram was een bidder geworden, een aanroeper van Gods Naam. Ook zijn gebeden werden ingevoegd in de eindeloze reeks gebeden vanaf het paradijs tot de grote dag van Christus. U hebt ze ook, plaatsen waar het zo goed met de Heere toeven was en waar uw hart telkens weer naar toe wordt getrokken: Gods huis, de Avondmaalstafel of bijv. de binnenkamer? Uw hart trekt daarheen om er opnieuw de Naam aan te roepen? Of staat uw leven hier mijlen ver af van dat van de vader der gelovigen?

Er is zoveel geestelijke armoede in de kerk in onze dagen. De rechte keus wordt zo weinig gemaakt. Het hart van velen is zo dubbelhartig. Men weet vaak zo weinig - of zelfs helemaal niets - te vertellen van de verborgen omgang met de Heere. En toch waant men zich een gelovige. De wind van het activisme waait overal. Velen lopen zich het vuur uit de sloffen, maar het valt te vrezen dat het in veel gevallen niet uitkomt boven een Jehu's ijver. Men kent niet de plaatsen waaraan met zoveel heimwee kan worden terug gedacht, plaatsen die de herinnering levend houden omdat daar het hart zo in overgave opging in het dienen van Abrams God. Wie in het voetspoor van de vader der gelovigen gaat, heeft zulke plaatsen wel. O zeker, het geloof is voluit een persoonlijke zaak en het ene kind van God is het andere niet. Maar toch herkennen gelovigen uit elke tijd en over de gehele wereld elkaar omdat het geloof in al zijn gevarieerdheid bij allen ten diepste één is, gewerkt door dezelfde Geest.

Al verder lezend in Genesis 13 wordt ons duidelijk dat de vader der gelovigen de moeiten in Kanaan niet bespaard bleven. De splijtzwam van de onenigheid sloeg in de heilige familie toe. Dat mensen met elkaar in onmin leven, komt al voor zolang als de wereld bestaat. En dat het daarbij menigmaal op moord en doodslag uitloopt weten we maar al te goed. Er is sinds Abel al wat bloed gevloeid. En het bloedspoor wordt al breder en donkerder. Hoe verdrietig, al die onenigheid. Maar dubbel verdrietig wordt het wanneer het liefdevuur in Gods Kerk dooft en zonen van hetzelfde huis niet langer als broeders kunnen samenwonen. Dat nu speelde zich af in het beloofde land Kanaan. Er kwam grote onenigheid tussen de herders van Abram en die van Lot. Over de weidegronden. De Heere had namelijk niet alleen Abram, maar ook Lot gezegend. Lot was door zijn gaan met Abram gekomen onder de wolk van Gods zegen. Zo was ook hij een machtig herdersvorst geworden. Abram en Lot hadden samen zoveel vee, dat het land dat niet aan kon. Er was te weinig voedsel voor beide kudden. Een gevaarlijke twist ontstond tussen de herders van Abram en die van Lot om de beste weidegronden. Die twist onder het personeel dreigde ook de verhouding tussen Abram en zijn neef Lot te verstoren. Misschien heeft Lot wel harde woorden gesproken tegen oom Abram. Is het daarom dat Abram tegen Lot zei: , , Laat toch geen twisting zijn tussen mij en tussen u, en tussen mijn herders en tussen uw herders; want wij zijn mannen broeders"? De vader der gelovigen treedt hier in ieder geval naar voren als een vredestichter. Ja, een kind van God is vreedzaam, een echte vredestichter. Eeuwen later zal de Heiland dat zo treffend onder woorden brengen in Zijn heerlijke Bergrede: , , Zalig zijn de vreedzamen (vredestichters), want zij zullen Gods kinderen genaamd worden". Een kind van God krijgt bepaalde trekken van zijn Vader in de hemelen; hij gaat het beeld dragen van zijn Heere en Heiland, Die vrede maakte tussen de heilige God en Zijn zo diep gezonken zondaarsvolk door de gave van Zijn leven. Wie zich thuis voelt in een huis vol twist of in 's Heeren Kerk bijv. het vuurtje van de twist aanwakkert - om wat voor reden dan ook - mag zich wel grondig onderzoeken of Gods Geest in hem woont. Waar Christus komt met de heerschappij van Zijn Woord en Geest moeten twist en wrok toch verdwijnen?

Abram, de vader der gelovigen, is een wijs man geweest. Hij stond niet op zijn strepen. Hij zei niet: Ik, Abram, heb de belofte van God ontvangen, dus heb ik het alleenrecht... Abram was edel van hart. Abram leefde uit het geloof. Dat blijkt wel weer heel duidelijk uit de wijze waarop hij aan de gevaarlijke twist een einde heeft weten te maken. Het was in de ontstane situatie echt beter dat hij en Lot uiteen zouden gaan. Beter goed uit elkaar dan in twist en nijd te zitten op eikaars lip! En wat was die Abram grootmoedig. Hij zei niet: De eerste keus is aan mij, maar: Lot, kies jij maar eerst. Kies maar uit, en wat overblijft is goed voor mij. Zo legde de vader der gelovigen opnieuw alles uiteindelijk in 's Heeren hand. En Lot? Die het zich dat geen twee keer zeggen. Ging hij eerst in gebed? Nee, daar had hij geen tijd voor. Met welgevallen Het hij begerig zijn oog vallen op de streek langs de Jordaan. Dat gebied was o zo groen en vruchtbaar. Als de hof van Eden! Een paradijs in het klein. Het water van de Jordaan bevochtigde de hele streek. Kon het voor een herdersvorst beter? Daar was je niet zo afhankelijk van regen. En dan die steden in de vlakte! Als parels lagen daar een Sodom en Gomorra met hun zo bruisende stadsleven. Nee, Lot hoefde niet lang na te denken. Het beste deel koos hij voor zich. En dat tekent deze Lot ten voeten uit. Hij scheidde zich af van de , , kerk"! En Abram? Voor hem was wat erover bleef: het westen. Nee, niet zo groen en vruchtbaar als het oosten, en wel afhankelijk van tijdige regen. Abram was natuurlijk niet vergeten dat de honger in Kanaan hem naar Egypte had gedreven. Honger, omdat Gods hand de wolken hun water deed inhouden. In dat westen was je zo aangewezen op Gods zegen, in het oosten - naar het scheen - zoveel minder.

Abram hoefde niet te kiezen, want voor hem was gekozen. Door Lot? Ja, door Lot.

Of nee, het ligt toch nog iets anders. De Heere Zelf had voor Abram gekozen. Dat maakt zelfs een eeuwigheid verschil. Toen Lot zich door hebzucht het leiden koos hij voor een land dat ten ondergang was gedoemd. Wat op het moment van zijn keus zo vruchtbaar was, zou spoedig veranderen in een poel van vuur en sulfer. Gods rechtvaardig oordeel zou zich gaan ontladen over de steden der vlakte vanwege ten hemel schreiend kwaad. En Lot? Hij zou ternauwernood aan dit oordeel ontkomen. Samen met twee dochters zou hij alleen het vege lijf mogen redden. Ja, Lot heeft het geweten dat hij zich door zijn hebzucht liet leiden. Hij ging wonen in de vruchtbare vlakte tegen het oosten, en sloeg zijn tent op onder de rook van Sodom. En het was nog maar een kwestie van tijd of hij woonde met zijn gezin in... Sodom. Lot meende het paradijs te zullen vinden, maar vond er de... hel. Als God Zich eens niet over Lot had ontfermd! Nee, maar dan Abram. Hij ging wonen in het land Kanaan. Dat bleef over. Een land waar je tot en met van de gunst van God afhankelijk bent. Een land waar je moet leren leven van genade alleen. Maar het was wel goed. Wat in Sodom niet kon, kon wel in Kanaan: het bouwen van een altaar voor de Heere om er de rechte godsdienst te bedrijven. Door de dwaze keus van Lot heen verwerkelijkte de Heere Zijn keus voor Abram: , , Abram, hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts. Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid". Een op zich onvruchtbaar land, dat onder Gods zegenende hand zo gemakkelijk wordt tot een klein Eden, vloeiend van melk en honing. Een land waarin men mag leven uit Gods liefdevolle Vaderhand. Ja, ook in dat land zou eens Gods oordeel over de zonde losbarsten. Op Golgotha, over de Zoon! Nee, niet ten verderve, maar ten leven. Omdat God wat beters had voorzien over Zijn volk. En dat al van eeuwigheid...

E.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Voor de keus gesteld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's