Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hanna (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hanna (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJ BELSE FIGUREN

1 Samuël 1 : 1—28

In Ramathaïm-Zofim in het gebergte van Efraïm, woonde een leviet, wiens naam was Elkana. Deze man had twee vrouwen: Hanna en Peninna. Of hij Peninna erbij genomen had op aandrang van Hanna, of dat hij gebruik heeft gemaakt van de tolerante houding die men in die tijd aannam tegenover het hebben van meer dan één vrouw, weten we niet. Wel weten we, dat het hebben van meerdere vrouwen bepaald niet bevorderlijk was voor de huiselijke vrede. Dat bleek ook in het huis van Elkana. Dat was aan de buitenkant niet te zien. Je kunt aan de voordeur van een huis niet zien, wat er zich binnen afspeelt. Uiterlijk was de woning van Elkana een huis van voorspoed en vrede. We lezen niet, dat ze armoede leden, ook niet dat er zorg om ziekte was. En ook in religieus opzicht was er niets op dit keurige gezin aan te merken.

De tabernakel in Silo

Sinds de dagen van Jozua, kon men in het plaatsje Silo, de tabernakel aantreffen met de ark van het Verbond. Hogepriester was de niet meer zo jonge, enigszins bijziende Eli. Hij werd bij de uitoefening van zijn ambt geassisteerd door zijn zonen Hofni en Pinehas. Ieder jaar trok Elkana met zijn gezin naar het heihgdom in Silo, om te offeren en te aanbidden. En daarin onderscheidde Elkana zich gunstig van veel van zijn tijd-en volksgenoten, die niet meer opgingen naar de tempel. Die alleen aandacht hadden voor eigen huis en eigen zaken, zodat er voor het Huis en de zaak van de Heere geen tijd overbleef. Een bepaalde vorm van , , kerk verlating", een zaak, die ook in onze tijd velen met zorg vervult. Elkana hield nog vast aan de inzettingen van de va­ deren. Hij ging van jaar tot jaar, althans éénmaal, naar Silo, waar de God van het Verbond onzichtbaar troonde tussen de Cherubs van het altaar. 1 Samuël 1 vers 3, vraagt daar nadrukkelijk aandacht voor: , , Deze man nu ging opwaarts uit zijn stad van jaar tot jaar, om te aanbidden en om te offeren de Heere der heir scharen te Silo".

Elkana leefde in een tijd, dat godsdienstig verval diepe sporen in Israël trok. Deze deformatie openbaarde zich mede in dronkenschap en sexuele ontaarding, die ook aan de tempeldienst niet ongemerkt voorbij ging. Zelfs de zonen van Eli de hogepriester, deden er aan mee. Ze offerden niet zoals de Wet voorschreef. Soms kwamen ze dronken in de tempel. Zelfs kwam het, o gruwel, voor, dat ze dronken vrouwen in de tempel brachten. , , Silo dreigde te verworden tot een religieus gevernist brandpunt van immoraliteit".

Tegen deze achtergrond deed het gezin van Elkana denken aan een oase in een woestijn. Aan een plaats van enkel harmonie; van vrede en aangename rust. Maar... ook in dit geval was de schijn schoon, maar de realiteit minder fraai. Ook dit huis had zijn kruis.

Hanna's stil verdriet

Want het gezin van Elkana was helemaal niet zo harmonieus. Vrede? Nou, die was vér geweken en van aangename rust was al even weinig te bespeuren. Tussen Hanna en Peninna was de verhouding zeer gespannen; er werd geplaagd en gesard, er was onrust en onvrede; er was ook stil verdriet. Hoe dat kwam? Wel, Hanna had geen kinderen. , , De Heere had haar baarmoeder toegesloten" (1 Sam. 1 : 5b). En dat kan een groot verdriet betekenen. Gaarne het huwelijk met de zegen van een kind te zien bekroond tevergeefs daarop moeten wachten... het is voor menig echtpaar een pijnlijke zaak. Ook Hanna kende deze pijn. Vooral, omdat voor haar nog meesprak, dat ze nu niet kon bijdragen aan de vorming van een nageslacht, dat de vervulling van Gods beloften zou zien in de komst van de Messias. Bij Israël leefde de opvatting, dat onvruchtbaarheid van de vrouw, een teken was van Gods ongenoegen.

Zeker, de hefde van Elkana ging duidelijk uit naar Hanna. Dat liet hij meermalen blijken. Maar juist dat was de oorzaak van veel ellende. Want Peninna, die wel kinderen had, maakte Hanna het leven zuur, door haar te sarren met haar kinderloosheid. Jaloezie was daarbij de drijfveer. Opmerkelijk... we lezen nergens, dat Hanna op de boosaardige opmerkingen van Peninna reageert. Blijkbaar was Hanna zachtmoedig van aard. Hoe ook geplaagd en gesard, ze droeg haar verdriet in stilte. Haar man blijkt een moeilijk vertrooster. Hij bedoelt het wel goed, maar geeft blijk van een groot zelfgevoel en van weinig inlevingsvermogen, als hij Hanna toevoegt: , , Ben ik u niet beter dan tien zonen? " Het kan haar het gemis aan kinderen niet doen vergeten.

Vooral de jaarlijkse tocht naar de tabernakel in Silo was steeds een kwelling. Elkana schuift Hanna bij de offermaaltijd de beste stukken van het vlees toe, wat Peninna ertoe brengt Hanna extra te treiteren. Zo werd, wat een feestdag moest zijn, een dag van ergernis en verdriet. Als ze op een keer aan de offermaaltijd aanzitten, vergalt Peninna ook ditmaal, zoals steeds, voor Hanna de maaltijd en maakt het haar tot een kwelling. Hanna moge dan de meest beminde zijn, door Elkana met zorgende liefde omringd... Peninna is moeder en wil dat weten ook. Kinderen aan de dis, maar niet van Hanna. Ondanks de attenties van haar man. Hanna de eenzame, die, diep bedroefd, ditmaal niet aan het blijde offermaal kan deelnemen. Hoe heerlijk de spij­ zen ook zijn toebereid, ze krijgt geen hap door haar keel.

Hanna's gebed

Wat doet Hanna nu? Zij gaat in haar verdriet tot de Heere. Wenend passeert ze de oude Eli, die, zittend op een stoel, toezicht houdt en waken moet over de heiligheid van de aan God gewijde plaats, en gaat de tempel binnen. In de stilte van het heiligdom knielt ze neer en bidt. , , Zo bad zij tot de Heere en zij weende" (1 Sam. 1 : 10). Al haar opgekropte leed snikt zij uit voor de Heere en vraagt Hem, haar kinderloosheid op te heffen en haar een zoon te schenken. Het is een stil gebed. Haar lippen bewegen zich, zonder dat haar stem wordt gehoord. Maar het is tegelijk een hartstochtelijk gebed. Geheel haar ziel is erbij betrokken. Straks omschrijft ze haar gebed als een: , uitgieten der ziel voor het aangezicht des Heeren" (1 Sam. 1 : 15a). In deze gemeenschapsoefening van de ziel met God; in deze uitgieting van de ziel, wordt niets, ook het meest geheime niet, teruggehouden. Daar wordt beoefend; , , Vertrouwt op Hem te allen tijd, o, gij volk, stort ulieder hart voor Zijn aangezicht. God is ons een toevlucht" (Psalm 62 : 9). Mag u zó weleens bidden? Dat is geen routine-gebed. Alleen zulk bidden bevrijdt. Bij Hanna is bidden inderdaad de , , ademtocht van de ziel". Hanna mag opademen. De last viel van haar af. Ze kan het leven weer aan. Welk een voorrecht, zo stil te mogen bidden. Voor God te mogen en te kunnen uitspreken wat ons drukt.

(wordt vervolgd)

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1996

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Hanna (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1996

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's