Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De meerwaarde van christelijk onderwijs (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De meerwaarde van christelijk onderwijs (2)

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASTORAAL

STELLING

5. Het gaat om de uitstralingskracht van Christus binnen de school, waarbij mensen die zich voor die school inzetten een bemiddelende functie hebben.

Ook bij deze vijfde stelling sluit ik mij gaarne bij Velema aan, die in het genoemde opstel een nadere invulling geeft van de uitstralingskracht van Jezus Christus in de school. Ik geef een breed citaat:

„En die komt onder andere tot uitdrukking in het volgende:

- Betrouwbaar en trouw zijn in verband met de zaak van Jezus Christus en de leerlingen; ook in verband met de school waar- aan we ons verbonden hebben en waardoor we dan ook met elkaar verbonden zijn.

Rechtvaardig en mild zijn. Blijmoedig zijn, zodat er iets van vreugde van ons afstraalt. U begrijpt dat dat iets totaal anders is dan een losbol of lolbroek zijn.

Geen aandacht voor onszelf vragen, maar altijd verwijzen naar Jezus Christus, zodat wij - dat is niet eenvoudig, het is genade zo te mogen leven - transparant zijn; dat is dat ons leven doorzichtig is tot op Jezus Christus.

Een stuk veiligheid en geborgenheid bieden.

Niet de doctrinaire zekerheid van het koude rotsblok in de klas neerleggen, maar een mens zijn die zelf in de aanvechting zich vastgehouden weet en daarom overeind blijft. U weet hoezeer wij in het verleden vaak dat leerstellige en daarmee tegelijk dat koude zekere hebben neergelegd in het onderwijs, zonder dat men merkte dat het door onszelf was heengegaan. Dit laatste is dringend nodig.

Bijbellezen en bidden zijn de bron van zo'n levenshouding. Bijbellezen en bidden zijn tegelijk ook de bevestiging ervan. We kunnen op de christelijke school niet buiten de Bijbel om. We mogen er in lezen en er dan ook uit leren. We mogen er ook het leven mee illustreren.

Laat ik het zojuist gezegde nog iets moen toespitsen, ook voor de omgang met ollega's en met leerlingen. Het is uiteraard elangrijk hoe wij als collega's met elkaar mgaan. Met name onze oudere leerlingen hebben daar een scherp oog voor. Zij zien duidelijk of dat uit de Geest van Jezus Christus is dan wel vanuit een heel andere geest. Ik wijs nu op een manier van doen die gekenmerkt moet worden door:

- openheid en vriendelijkheid;

- besHstheid en tegelijk in staat zijn om contact te leggen;

- geduld, vertrouwen geven en warmte uitstralen. Met name dit is zo ongelooflijk belangrijk. De leerlingen moeten het gevoel hebben dat ze bij hun docent terecht kunnen voor de zaken van de school, maar ook voor andere dingen;

- opmerkzaamheid, beschikbaarheid en aanwezigheid. Wat is het nodig dat dat van docenten gezegd kan worden als een goede typering;

- niet op macht belust, maar ootmoedig zijn;

- echtheid en eenvoud; - steun en geborgenheid bieden." (a.w., 66, 67).

Tot zover Velema.

Het gaat dus niet om dode wegwijzers, maar om levende getuigen. Hier geldt hetzelfde als wat Godfried Bomans t.a.v. de christelijke opvoeding heeft opgemerkt: , , de doos" niet gesloten doorgeven, maar uitpakken, persoonlijk met de inhoud werken en zo dan weer de inhoud aan een volgende generatie overdragen.

In de kerk zeggen we weleens: elk schaap van de goede Herder wordt zelf herder. Pastoraal werk is werk voor elke gelovige in het ambt aller gelovigen. Welnu, dan mag binnen de christelijke school verwacht worden dat we herderlijk met elkaar omgaan in het team van medewerkers, in bestuur en Medezeggenschapsraad, en in het bijzonder dat we herderlijk met de kinderen omgaan. Dat betekent dat er oprechte en warme belangsteUing is, persoonlijke aandacht voor elke leerling die op je weg als onderwijzer(es) op de christelijke school wordt geplaatst. Het gaat ons dan ook om de hele mens en niet om alleen maar de hersens van de mens. Het gaat om totale vorming en toerusting en niet alleen maar om het bijbrengen van wat vaardigheden en feitenkennis. Het is dus ook niet zo dat de eindtermen van de christelijke school bestaan uit dezelfde als die van het , , neutraal" onderwijs met daarbovenop enige bijbelkennis. Dat is toch weer het , , slagroomidee". Neen, het christelijk onderwijs staat voor kwaliteit en wil zeker niet de hand Uchten met de voorschriften van de overheid inzake het leerplan en de eindtermen, maar waar we naar toe werken, in afhankelijkheid van de Heihge Geest, dat is , , dat wij leerhngen op de school hebben en straks mogen afleveren, wier leven gekenmerkt wordt door geloof, hoop en liefde, zodat zij op een eigen wijze, naar de aard van hun eigen gaven, dienstbaar kunnen zijn aan God en de samenleving" (Velema, 70). , , Non scholae, sed vitae discimus". Jawel, niet voor de school, maar voor het leven leren wij, namelijk het leven met en voor de Heere!

6. Het gaat in de christelijke school om de eenheid van leer en leven, dus om een alomvattend klimaat waarin onderwijzend personeel en leerlingen ademen.

Het bederf van het beste is het slechtste. Wee de zogenaamd , , christelijke" school waar wel vrome woorden worden gesproken en godsdienstige vormen worden gehandhaafd, maar waar de omgang met elkaar , , vloekt" met die christelijke pretentie. Ik denk aan onverschiUigheid ten opzichte van kinderen die het om allerlei redenen moeilijk hebben: kinderen die moeilijk mee kunnen komen, kinderen uit gebroken gezinnen, kinderen die gepest worden, kinderen met wat minder aangename eigenschappen en/of een minder aantrekkelijk uiterlijk, enzovoorts. Er kan op een christelijke school een wereldse prestatiementaliteit heersen waarin kinderen louter en alleen op grond van hun cijfers worden gewaardeerd of juist niét gewaardeerd.

Wat is het ook erg wanneer het hele christendom bij docenten niet meer is dan een uiterlijk vernisje. Kinderen kijken daar dwars doorheen en krijgen op die manier allerminst respect voor het christelijk geloof. Als we als docenten niet , , echt" zijn in ons spreken over het geloof, staan we de kinderen in de weg om tot geloofsbeleving te komen in plaats van hen aan de hand mee te nemen naar Jezus. Het zal van onze hand geëist worden, wanneer we deze kleinen in het licht hebben gestaan in plaats van hen naar het Licht te leiden. Onnodig te zeggen hoe extra schrijnend in dit verband de gevallen van ontucht en sexueel misbruik op christelijke scholen zijn!

Velema vat de kenmerken van het werkelijk christelijke khmaat als volgt samen in vier punten:

1. de vreze des HEEREN (d.w.z. , , ontzaglijk en vrese-lijk veel van Hem houden); 2. dienstbaarheid, zonder zelf te willen heersen of profiteren; 3. solidariteit met onderdrukten, veraf en dichtbij; 4. verantwoordelijkheid voor het milieu.

Hieraan kan heel concreet handen en voeten gegeven worden in de schoolpraktijk: door gerichte voorbede, bepaalde projecten en acties waardoor ogen worden geopend voor de nood van de naaste veraf en dichtbij en een stukje daadwerkelijke hulpverlening wordt bevorderd en vooral ook weer door de omgang met elkaar, waarin het meeleven met en omzien naar elkaar wordt geoefend en beoefend.

7. De christelijke school kan alleen maar bloeien in nauwe verbondenheid met kerk en gezin.

Vanouds spreken we van , , de driestar", kerk-gezin-school. Ik ga nu niet in op de band tussen kerk en school, dat is toch weer een onderwerp apart. Maar wel een enkele opmerking over gezin en school. Als het gaat over christelijke opvoeding, dan staan de ouders in de eerste lijn en de onderwijzers op school in de tweede lijn. Dat is een onomkeerbare volgorde. Denk aan 't doopformuher: , , de ouders zullen gehouden zijn hun kinderen in het opwassen hiervan breder te onderwijzen en te doen onderwijzen". Nu zien we vaak gebeuren dat de christelijke school die bedoeld is als verlenging van de hand van de ouders in feite de vervanging van die hand moet zijn. Maar naar de regel is het zo dat de school niet kan goed maken wat in het gezin wordt verzuimd. Gode zij dank zijn er op die regel wel uitzonderingen. Het is meer dan eens gebeurd dat een kind uit een gezin waar niet of nauwelijks aan godsdienst werd gedaan en waar geloof een onbekende zaak was, toch via de school tot echte ontmoeting met de Heere Jezus is gekomen. De christelijke school heeft in onze tijd missionaire, evangelisatorische mogelijkheden.

Maar die gelukkige uitzonderingen heffen de regel niet op. Ouders, versta uw taak om aan de jonge kinderen met liefde en met geduld de eerste beginselen van het christelijk geloof in te scherpen, zodat ze op de leeftijd dat ze voor het eerst naar de basisschool gaan, weten wat bidden is, wat zingen tot Gods eer is, Wie de Heere Jezus is, wat zonde en genade is. Dan kan de school verder voortbouwen op de grondslagen die thuis zijn gelegd. En dan zult u als ouders ook meedenken en meebidden met en voor de christelijke school, opdat deze voor de kinderen tot zegen mag zijn en opdat de Heilige Geest er mag werken.

Van groot belang is een open verhouding en goed contact tussen gezin en school. Van betekenis is vooral ook dat er overeenstemming is in geestelijk klimaat, zodat je als ouders en als onderwijzers beseft en beleeft: we staan samen voor een moeilijke, maar mooie taak ten aanzien van de kinderen die ons van Godswege zijn toevertrouwd. We bemoedigen elkaar daarin en helpen elkaar daarbij. We sluiten bij elkaar aan en vullen elkaar aan. Daarom is het zo goed om op ouderavonden te bespreken hoe concreet inhoud wordt gegeven aan het christelijke karakter van de school en wat de verwachtingen van de ouders zijn in dit opzicht. Ook kan dan worden nagegaan hoe er concrete verbindingslijnen kunnen worden getrokken tussen enerzijds de christelijke opvoeding thuis en anderzijds de vorming op school. Denk bijv. aan een bijbelleesrooster voor thuis dat aansluit bij de vertel-Hngen op school. Maar er kunnen nog vele andere mogelijkheden worden verkend.

8. De betekenis van het christelijk karakter van de school blijkt niet alleen in dagen van vreugde, maar ook in dagen van verdriet.

Tenslotte wil ik een ogenbUk ingaan op de vraag naar de omgang met groot verdriet in het leven van de leerlingen. Stelling 8 is met opzet zo geformuleerd dat nu niet toch nog de schijn wordt gewekt dat dit christelijk karakter van de school alleen of vooral dan naar voren komt als er verdriet en rouw is. Het komt net zo goed naar voren als er iets te vieren valt, als er dankbaarheid mag zijn of als het leven zogezegd zijn gewone gang gaat. Maar er zijn ook dagen van verdriet. Bijvoorbeeld wanneer een opa of oma, nog ingrijpender een vader of moeder komt te overlijden. Er kan sprake zijn van ernstige ziekten bij leerhngen zelf of van een verkeersongeluk waardoor een klasgenootje wordt weggerukt uit de kring, enzovoorts. Er zijn daarnaast de diep ingrijpende vragen van het wereldleed die door bepaalde gebeurtenissen, zoals bijv. onlangs de misdaad tegenover de meisjes An en Eefje in België, heel acuut in de klas naar voren kunnen komen.

Hebben we dan in de christelijke school pasklare antwoorden? Theorieën die overal een passende verklaring voor bieden? Of een grote pot met , , troost-zalf" die we onmiddellijk op de wond smeren, waarna het verdriet maar over moet zijn? Neen toch zeker? Het is de uitdaging waar we voor staan om op kinderlijke wijze duidelijk te maken wat ds. A. F. Troost zo kernachtig heeft uitgedrukt in zijn boek over het lijden Morgen zal het Pasen zijn: het gaat niet om een , , antwoord", dat dan een bevredigende oplossing zou moeten bieden voor onze waaroms, maar om een , , hand-woord", een hand-reiking: , , mijn kind, wat er ook gebeurt, de Heere is er bij. Hij laat je niet in de steek en door de nacht heen zal Hij je leiden naar het Licht”.

Onze woorden klinken zo gauw goedkoop en onze goed bedoelde opmerkingen komen zo snel als dooddoeners over. Maar ik wil op dit moment met u lezen een bekende passage uit dat mooie boek van prof. dr. A. van de Beukei, De dingen hebben hun geheim, over Meester Bergsma (140, 141). , , Meester (zo heette dat toen nog) Bergsma was het hoofd van de christelijke lagere school , , Groen van Prinsterer" te Delft. De bovenmeester. Een kaarsrechte man, met een snor en een strenge blik. Hij was streng, als dat nodig was. Hij kon ook mild zijn. Mijn gevoelens jegens hem waren vergelijkbaar met wat christenen , , de vreze Gods" noemen: Hef de gemengd met ontzag. Rechtvaardig was hij ook. Hij heeft mij tweemaal voor een week van school verwijderd wegens wangedrag. Er viel niets op af te dingen, het was verdiend. Toen wij de school verlieten kregen we allemaal een hand van hem. Hij wist dat ik, als enige van de klas, naar het gymnasium zou gaan. Dat was hoog gegrepen, in dat milieu. Te hoog misschien? De hoogmoed lag op de loer. , , Zal je eenvoudig blijven, jongen? " zei hij en kneep mijn bedeesde hand vrijwel stuk.

Er is één dag in dat schooljaar 1943-1944 die ik nooit zal vergeten. Op een ochtend troffen wij hem, toen we het klaslokaal binnenkwamen, achter de lessenaar aan, licht gebogen. De tranen stroomden over zijn gezicht. Schuw, als door de bliksem getroffen, zaten we in onze banken en bezagen wat daar gebeurde als een verbijsterend, voor onmogelijk gehouden natuurverschijnsel. Na enige tijd begon hij te spreken en vertelde, met horten en stoten en onophoudelijk doorhuilend, wat er gebeurd was. Zijn oudste zoon Folkert had deelgenomen aan het verzet tegen de gehate bezetter; hij was door de Duitsers gepakt en gefusilleerd. Gisteren. De jongen had gedaan wat hij moest doen, een andere weg was er niet. Hij, zijn vader, was er trots op.

Toen rechtte hij zijn rug, begaf zich naar het schoolbord en nam een stukje krijt. , , Schrijf maar over in je schrift", zei hij. Met vaste hand, in het fraaie schoonschrift dat wij van hem gewend waren, schreef hij:

Jezus, ga ons voor deze wereld door en U volgend op Uw schreden gaan wij moedig met U mede Leid ons aan Uw hand naar het vaderland

en nog drie coupletten. Daaronder schreef hij: lievelingslied van Folkert Bergsma, gefusilleerd door de bezetter...

„We gaan het nu samen zingen", zei hij.”

Ja, meester Bergsma... getuige van Jezus Christus. Dat kun je niet nabootsen, maar dat kan wel een lichtend voorbeeld voor ons zijn. Vanuit de verbondenheid met Christus krijgen we woorden om te spreken op de juiste tijd, en krijgen we tact om te zwijgen op de juiste tijd. Dan zien we in wanneer we onder vier ogen met leerlingen moeten en kunnen spreken en wanneer een klassegesprek mogelijk en wenselijk is. Dan zal er ook de openheid komen om aan kinderen in hun verdriet en vragen iets aan te reiken uit het Woord van God wat hen houvast biedt en wat ze wellicht hun leven lang niet meer vergeten, dankbaar dat er ook op hun weg getuigen van Gods wege zijn geplaatst. En daar gaat het toch om, dat is toch de meerwaarde van christelijk onderwijs!

Veenendaal

J. Hoek

Stellingen om op te reageren

1. Over de meerwaarde van christelijk onderwijs kan alleen zuiver gesproken worden als dit in ootmoed gebeurt. 2. De meerwaarde van christelijk onderwijs ligt ten diepste in de aanwezigheid van Christus Zelf in de school. 3. Het christelijke is niet als het slagroom op het ijsje, maar als de gist die het geheel doortrekt. 4. Voor het onderwijzend personeel houdt dit in dat het de verbondenheid met Christus dient te kennen. 5. Het gaat om de uitstralingskracht van Christus binnen de school, waarbij mensen die zich voor die school inzetten een bemiddelende functie hebben. 6. Het gaat in de christelijke school om de eenheid van leer en leven, dus om een alomvattend klimaat waarin onderwijzend personeel en leerlingen ademen. 7. De christelijke school kan alleen maar bloeien in nauwe verbondenheid met kerk en gezin.

8. De betekenis van het christelijk karakter van de school blijkt niet alleen in dagen van vreugde, maar ook in dagen van verdriet.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De meerwaarde van christelijk onderwijs (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's