Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In opdracht van de Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In opdracht van de Geest

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En de Geest zeide tot Filippus: a toe, en voeg u bij deze wagen. En Filippus liep toe. " (Handelingen 8 : 29 en 30a)

Handelingen 6 vertelt van de zeven öi^i mannen die in Jeruzalem tot diaken werden gekozen. De apostelen hadden hulp nodig in het vele werk. Onder deze zeven bevond zich ook een zekere Filippus. Hij was evenals de anderen een man van goede getuigenis en vol van de Heilige Geest. Lang heeft zijn werk als diaken te Jeruzalem echter niet mogen duren. De gemeente werd immers al spoedig uiteen geslagen door de opkomende vervolging. Bij die vervolging kwam Stéfanus, een medediaken van Filippus, zelfs om het leven. Hij werd de eerste martelaar na Pinksteren, de eerste bloedgetuige voor de zaak van zijn Heere en Heiland. Nu de Joden zo overduidelijk en zo radicaal het heilig Evangelie verwierpen, moest worden omgezien naar 'n nieuw arbeidsterrein. En dat werd gevonden in Samaria. De Heere had vlak voor Zijn opneming in heerlijkheid uitdrukkelijk gezegd dat de apostelen ook naar Samaria moesten gaan als getuigen van Hem. Ook de Samaritanen moesten worden geroepen tot het geloof in de Heere Christus.

In dat Samaria vond ook Filippus werk. Hij predikte er Christus. Hij kwam er nauw in aanraking met de macht van het occulte. Maar de prediking van de Naam van Christus bleek sterker dan de macht van de duisternis. Zelfs Simon de tovenaar geloofde en werd gedoopt. Ja, wat zal Filippus met blijdschap in Samaria hebben gearbeid in de dienst van zijn Meester. Hij zal er naar eigen besef nog wel lang niet klaar zijn geweest toen plotsehng van hemelswege de opdracht kwam om het arbeidsterrein te gaan verleggen. De Heere had ander werk voor hem... In Handelingen 8 : 26 lezen we namelijk hoe een engel des Heeren Filippus de opdracht kwam brengen om Samaria te verlaten en zuidwaarts te gaan. Het moest naar de weg die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza. Een eenzame en woeste weg... Op zich leek dit een volslagen zinloze opdracht. Wat moest die zo ijverige en gedreven Filippus eigenlijk in dat eenzame en woeste gebied zoeken? Daar was toch niets voor z'n Meester te doen? Zulke vragen zullen bij Filippus vast wel boven zijn gekomen. Toch ging hij, gehoorzaam aan Gods bevel. Dat de Heere Zijn engel had gezonden heeft Fi- lippus stellig geholpen in de overtuiging dat de ontvangen opdracht betrouwbaar was. Ook deze Filippus was immers maar een mens van vlees en bloed.

Misschien zijn er ook in uw leven van die dingen waar u zich van afvraagt of ze wel enige zin hebben. De Heere leidt het leven soms langs wegen die echt eenzaam en woest zijn. Komen dan niet de vragen? Nee, dan zijn er geen engelen die afdalen om u te zeggen: Dit is de weg, wandel daarop. Dat briefje uit de hemel, waar Gods kind zo intens naar kan uitzien, blijft maar uit. Hoe kom je er dan toch achter of het wel de weg van de Heere is? Wel, hoe zou u er anders achter moeten komen dan door biddend Gods Woord te onderzoeken? Calvijn zegt zo mooi dat God in Zijn Woord ons overvloedig meedeelt wat wij moeten doen. Niemand die Zijn aangezicht zoekt en zich aan de leiding van de Heilige Geest onderwerpt, zal ooit zonder voorhchting zijn. Het is juist onze traagheid en nalatigheid in het bidden waardoor we opgehouden en verhinderd worden om met blijdschap en ijver de Heere te volgen. Wie zijn leven inricht naar Gods bevel en niets tegen het Woord van God in onderneemt, zal geen verkeerde weg gaan.

Filippus stond dus op en ging heen. Hij zou er weldra achter komen dat de Heere zelfs voor één mens Zijn dienaren soms van heinde en ver laat komen om die ene mens te leiden tot de kennis van God in Christus. Waarom de Heere dat zo doet? Dat is Zijn zaak. Daar hoeft Hij geen rekenschap van af te leggen. Hij toch is de Héére. Natuurlijk heeft Fihppus al spoedig het voorname gezelschap in het oog gekregen dat trok van Jeruzalem richting Gaza. En hij heeft oolc wel gezien aan de donkere huidskleur en dergelijke dat het mensen uit den vreemde waren. Uit HandeHngen 8 horen we dat het hier ging om de machtige kamerheer van de Candacé, de koningin van Ethiopië. Een gesnedene of eunuch. Hij was zoiets als minister van financiën in het kabinet van de koningin. Ook wordt ons duidelijk dat het hier ging om een teleurgesteld man. Hij was helemaal uit zijn verre vaderland gekomen om in Jeruzalem de God van Israël te aanbidden. Blijkbaar had hij in zijn vaderland gehoord van de God van Abraham, Izak en Jakob. Dat had z'n hart geraakt. Die God wilde hij nader leren kennen. En hij moest natuurlijk naar Jeruzalem om de Heere te aanbidden. Jeruzalem werd voor hem echter wel een heel grote teleurstelling. Omdat hij eunuch was, had hij nog niet eens in de voorhof des Israëlieten mogen komen. Van verre had hij moeten blijven staan. Nee, hij had er echt niet gevonden wat hij er had gezocht. Onverrichterzake moest het terug naar huis. Geen enkele Godservaring had hij opgedaan. Terug naar huis om de schatten van zijn vorstin weer te gaan beheren. Wat hij echter nog niet wist was, dat hij in zijn hand een schat had waarbij al de schatten van de koningin van Ethiopië moesten verbleken: de profetie van Jesaja! Misschien wel nog net even op de valreep gekocht in Jeruzalem...

Onderweg zat hij er, naar de gewoonte van die tijd hardop, in te lezen. Jesaja 53 lag voor hem, maar hij begreep tittel noch jota van wat hij las. Hoe zou dat ook kunnen? Jesaja 53 gaat immers pas echt open als je het leest met het oog op Christus. Dus moesten zijn ogen voor Christus opengaan. En daar wist de Geest wel een middel voor te vinden: Fihppus de evangelist. , , En de Geest zei tot Filippus: Ga toe en voeg u bij deze wagen". Hier dus geen engelenwoord, maar de rechtstreekse inspraak van de Geest. De Heere zei als het ware: Fihppus, ga toe; er is hier kostelijk werk voor u; ook deze mens zult u brengen bij de bronnen van heil en zaligheid; ja, naar dit onvermoede arbeidsterrein heb Ik u willen leiden, omdat ook deze een zoon van Abraham is; Christus uw Meester zal ook deze hebben, want God heeft hem van eeuwigheid verkoren om straks met de gezaligden te staan voor de troon. Nu, dat hoefde de Geest niet tweemaal te zeggen. , , En Filippus liep toe", zegt de tekst. Met haast welteverstaan. Het was voor Filippus zaaitijd en voor de Geest oogsttijd. Want in het leven van deze mens zou door Gods genade het gestrooide zaad met kracht ontkiemen en de heerlijke vrucht van geloof gaan dragen. Weldra zal de vraag immers khnken: Ziedaar water, wat verhindert mij gedoopt te worden?

O ja, lange tijd zal Filippus de evangehst in onzekerheid hebben verkeerd over het doel van zijn missie. Maar toen hij in snelle pas bij de wagen kwam ging hem het volle hcht op. Hij hoorde de kamerling lezen uit Jesaja 53, dat zo bijzonder rijke en diepe hoofdstuk uit de heiüge Schrift. Een kamerheer die zocht te verstaan, maar het Woord gaf z'n geheim maar niet prijs... En het was Fihppus die deze onwetende mocht gaan vertellen hoe Jesaja 53 zijn vervuUing vond in de komst en het werk van Jezus van Nazareth. Deze blinde mocht hij leiden tot het Licht. Ja, de Heere wilde hem, Fihppus, in het leven van deze zoekende mens gebruiken om hem Jezus te verkondigen. Zo werd het niet alleen voor de kamerling maar ook voor Fihppus een onvergetelijk uur. Samen zaten ze gebogen over de Schrift, samen hebben ze het levende water geput uit de Bron.

Op die woeste weg naar Gaza ging Jesaja 53 voor de kamerheer echt open. Het bleek kruis-en opstandingsevangehe! De Naam van de Heiland ging helder stralen in de ziel van deze zoeker. In zijn leven brak met kracht het licht van het Evangehe door. De Geest zette een oude profetie in de heerlijke glans van de gekruisigde en opgestane Christus en opende voor dat wonder van God in deze wereld het hart van de kamerheer van de Candacé. Zo maakte Hij voorgoed een einde aan de eenzaamheid van een leven zonder God. Voor een Moorman ging , , de woestijn bloeien als een roos", want Christus trok met al Zijn hefde en luister zijn hart binnen. De Heere vond hem op de weg naar Gaza. Toen leerde een eunuch, een gesnedene om vrijmoedig tot de troon der genade te gaan. O, zijn dit niet wondere wegen van God? En waar een zondaar zijn Zaligmaker vindt en Christus Zich aan zijn ziel openbaart, daar kunnen mensen als Fihppus wel heengaan. Want wat zouden ze nog moeten doen als Christus Zelf door Zijn Woord en Geest het hart vervult? Geloof het maar dat de kamerheer uit Ethiopië niemand meer zag dan Jezus alleen. Zou hij het weleens hebben gemerkt dat de Geest Filippus plotseling wegnam en weer een nieuw werkterrein gaf? In ieder geval reisde hij zijn weg met blijdschap. En ook in de hemel was er blijdschap over deze zondaar die tot God was bekeerd.

Deze geschiedenis is en blijft een rijke bron van troost. Ze laat zo treffend zien hoe de Heere Zelf zorgt voor het toebrengen van zondaren tot de gemeente die zalig wordt. Zijn wegen zijn daarbij niet voor of na te rekenen. Enkel te aanbidden. Daarbij valt ook in deze geschiedenis zo op dat de Heere zo graag de eenvoudige middelen van het lezen van de Schrift en de prediking van Christus gebruikt om mensen tot bekering en geloof te brengen. Ook bij deze kamerheer uit dat vergelegen land nam Hij die middelen ter hand. De Heere liet hem zelfs helemaal naar het land van Immanuël komen om daar, door het lezen van de Schrift en de verkondiging van het Evangelie, z'n Zahgmaker te vinden. Dat wil ons allen aansporen om de middelen niet te verachten maar getrouw te gebruiken. Misschien bent u net als die kamerheer uit Ethiopië wel een zoekend mens. U mist de Heere en zou zo graag Hem leren kennen. O jawel, u kent de Heilige Schrift van voor tot achter, maar toch bleef hij voor u tot nog toe een gesloten boek. Doe dan als die kamerheer en zoek om het Woord Gods te mogen verstaan. Lees het Woord, begeef u biddend onder de prediking van het Evangehe, en u zult wonderen beleven. U rekent er niet eens op, maar ineens is het of de prediking alleen voor u is bestemd. Dan mag hij die u het Woord verkondigt, zich voegen bij , , uw wagen" en u leiden tot Christus. Dan is alle kommer voorbij en waait de frisse wind van Gods Geest door uw levenshof. Dan is daar het uur der minne! Nee, dan ziet u geen mensen meer, maar Jezus alleen. Dan gaat het van binnen zingen, want u bent gevonden door Hem, Die uw eeuwige vrede is. Wat gaan nu de Schriften voor u leven. Vanaf elke bladzijde springt de heilige en hefelijke Naam van Jezus u toe. Dan wordt uw leven één loflied op de verkiezende liefde van de Vader, op de verlossing door de Zoon en op het wederbarende en toepassende werk van Gods Geest. Ja, het wonder wordt voor u al groter dat de Heere ook u wist te vinden, die zo ver van het Vaderhuis was weggedwaald. Opdat ook u bij Hem zou wonen en met al Zijn volk uit alle delen van de wereld zou zingen van Zijn ontferming en gena. Als de Heere dan nog vertoeft, verbeidt Hem, want Hij zal tot u komen. Is Hij niet de Héére?

E.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1997

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

In opdracht van de Geest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1997

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's