Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zomertijd is verzameltijd!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zomertijd is verzameltijd!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Die in de zomer vergadert, is een wijs zoon; " Spreuken 10 : 5a

Wat staat luiheid, slaperigheid scherp W tegenover vlijt, arbeidzaamheid! In het natuurlijk leven breekt de traagheid vaak later op. De goede gelegenheden Het men voorbij gaan om kennis te vergaren en zich van een goed bestaan te verzekeren. Ook in het natuurlijk, dagelijks leven geldt dat God de hand van de vlijtige zegent. Maar zeker blijkt dat in het geestelijk leven. O, al geeft God het uit genade van Zijn kant, er moet alles voor gedaan worden aan onze kant om het onvergankelijk goed te verkrijgen. Wat een traagheid dikwijls ook bij Zijn kinderen. Treurig is het dat we zo vaak moeten worden bestraft om onze loomheid en luiheid. In de tekst die we heden overdenken vinden we een aansporing om de goede gelegenheid ons niet te laten ontgaan om voedsel te hebben.

1. De zomer is tijd van overvloed

1. Uit de eigenlijke spreuken van Salomo 'S de tekst gekozen. In de eerste negen hoofdstukken kregen we de inleiding op het onderwijs. In die inleiding stonden tegenover elkaar in schril contrast de aard en de waarde van de hemelse wijsheid en de betoverende kracht van de zondige dwaasheid. Nu mag Salomo, gedreven door de Geest van God, Die de Geest der wijsheid is, nader onderricht geven. Daarin schaduwt hij de Heere Jezus af, DE Wijsheid Gods, Die achter Salomo oprijst en door hem spreekt als de Mond der Waarheid. Kom, zeg eens, kreeg Hij het voor het zeggen in uw leven? Leerden we door Zijn Woord en Geest aan onszelf voor God ontdekt onze eigen wijsheids, onze dwaasheid kennen en bewenen? Maar leerden we ook dat Hij dwazen tot behoud onderricht en dat al de schatten der wijsheid zijn in Zijn Zoon?

Van hoe groot belang is het om in het leven en ook voor het leven der genade de juiste tijd te onderkennen. Salomo drukt om te beginnen in de tekstwoorden het belang van de goede gelegenheid uit in termen van de tijd. Zo wijst hij hier de ZOMER aan als de beste tijd om te verzamelen, zodat wanneer er mindere of slechtere tijden zijn men uit de aangelegde voorraad kan putten. Deed Jozef dat niet als onderkoning van Egypte? Verzamelde hij niet wat hij kon aan graan in de zeven vruchtbare zo- mers met het oog op de aangekondigde tijden van groot gebrek en honger? De zomer is immers bij uitstek het jaargetijde van de oogst van koren voor de mensen en van gras, dat gedroogd wordt tot hooi en tegenwoordig ook ingekuild, voor de beesten. Wat in de winter werd gezaaid en in de lente groeide en uitschoot wordt in de zomer tot oogst. Die tijd moet men niet ongebruikt voorbij laten gaan. O, wat krijgt men daar spijt vSn! En wat kan het geweten geplaagd worden met het besef de goede gelegenheden niet te hebben benut! God wilde in Zijn goedheid die tijd voor ons bestemmen maar wee ons, als we die niet wilden besteden!

Zo is er ook, om zo te zeggen, een zomertijd in de genade. Het is de tijd van het

„zoete roepen der genade", de tijd van het onderwijs dat uitgaat, met name in de jonge jaren. Het behaagt aan de Heer e om te lokken, te roepen, te waarschuwen zondaren, die op de verkeerde weg zijn en voortgaan ten verderve. Hij laat verkondigen aan verloren zondaren de rijkdom van Zijn genade in Christus geopenbaard. O, wat heeft de Borg en Middelaar toch gezorgd voor een oogst aan gerechtigheid, vrede, vergeving van zonden en vernieuwing van het leven. Op een gevloekte aarde, die nochtans vanzelf vrucht voortbrengt, stond een kribbe en werd een kruis geplant en kwam een leeg graf voor de dag. Dierbaar bloed droop in de grond. Overvloed van genade spruit uit. U en jij en ik kunnen zalig worden met niets van onszelf. Kregen we zicht op de oogst? Werd ons oog geopend voor de armoede van ons verloren bestaan en voor de onmetelijke genade en rijkdom van en in de Heere Jezus Christus door de bediening van de PinksterGeest? Hij is de oogst van het borgwerk van Christus, Die de Geest verwierf voor geheel Zijn gemeente en Hij brengt tot stand de oogst voor Hem, de gemeente uit alle rassen, volken en talen. Hi] dient toe uit de oogst van Christus. Zo ook spreekt de zomer van overvloed.

2. De zomer maant ook tot spoed

2. Die in de zomer VERGADERT, zo zegt Salomo in de tekstwoorden. Daar is werk aan de winkel. De oogst moet worden verzameld en binnengebracht. Vreugdevol werk, zeker. Ach wat kon er niet allemaal misgaan tegen de oogst? Gebrek aan de spade regen bedierf hoge en goede verwachtingen. Overvloedige waterval zou het graan en de andere gewassen doen verrotten op het land. En dan, vijandige invallen en aanslagen konden van de oogst beroven. En dan te mogen vergaderen, in de schuren te mogen dragen met'gejuich, wat een vreugde! Maar dat gaat niet vanzelf. Salomo wijst er op hoe het vergaderen in de zomer moet gebeuren, wil men wijs zijn. O dan te slapen, lui te zijn, de oogstbezigheden op het land na te laten, wat is dat een groot kwaad. Wat laadt men een schuld op zich en wat bezorgt men daardoor anderen onnodige moeite en gebrek. Wanneer Jozef nu eens niet de voorraden in de zomers van overvloed had aangelegd en opgeslagen? Egypte zou zijn verhongerd, maar ook wat een groot volk, HET volk Gods niet in leven gehouden. Wat zou er terecht zijn gekomen van de Messiaanse belofte? In de tekst ligt een aansporing spoed te betrachten in de zomer, en aan het , , vergaderwerk" zich te zetten. Wat God liet groeien mag nu met dank aan Hem verzameld worden. De zomer is de voor de oogst bestemde tijd. Die gelegenheid moet benut worden. Later zal de apostel Paulus dat in ander verband ook inscherpen: , zo dan, terwijl we tijd hebben, laat ons goeddoen aan allen...", Galaten 6 : 10. De tijd, de gelegenheid daarvoor moeten we ons niet laten ontgaan. Terstond moet worden gehandeld. Ach niet alleen , , zonden van bedrijf" maar ook van nalatigheid plagen ons geweten en stellen ons schuldig voor God en de mensen!

Zo is er ook in geestelijk opzicht de spoed te betrachten. Hoe groot is het voorrecht, het privilege, zouden we kunnen zeggen om •net de Heere Jezus te mogen vergaderen. ^ie dat niet doet, wie dat nalaat, verstrooit, Matth. 12 : 30. Wat toch een oogst ^an genademiddelen is er. Vergaderen we die ook? God liet het manna regenen in de woestijn, maar niet in de tenten der Israëlieten. Ze moesten de tent uit om op te rapen en te verzamelen. De Heere heeft een afkeer van luie mensen. De apostel Paulus merkt ergens op: , die niet werkt, zal ook niet eten". Dat is in geestelijk opzicht zeker ook. Hoe spoort ook de Heiland aan tot het geestelijk werkt met de woorden: , werkt, ...niet om de spijze die vergaat maar die blijft..." Joh. 6 : 27. En dat werk, dat „hemel werk" blijkt dan te zijn het geloof in de Zoon van God. En dat is een werk, om te geloven. Wat komt daar al niet bij te pas. Dat geloof werkt de Goddelijke Werkmeester, de Heilige Geest in de harten van zondige, verloren mensen door het Woord, onder de prediking vooral. O, hoe mogen en kunnen dan de schatten van Christus worden uitgestald, ja hoe schoon is Hij Zelf. Om nu deel aan Hem te krijgen, om wat Hij verworven heeft deelachtig te mogen worden. Daar schakelt Hij mensen bij in, verkondigers van de zeer blijde boodschap, gemeenteleden, die in de weg van het gebed, ja de worsteling, in de oogst gaan delen. Daar zijn ouders, die spreken met de kinderen over de Heere en Zijn dienst en nog veel meer met de Heere over hun kinderen, dat er niet één van hen onbekeerd zou moeten sterven. Daar kan het verlangen zijn om, daar we zelf door genade bevoorraad werden uit de hemelse schuren van de meerdere Jozef ook anderen tot een eeuwige zegen te mogen zijn. En lang duurt de zomer, de oogsttijd niet, de tijd is voorts kort, haasten we ons om onzes levenswil! Wat erg toch indien de zomer voorbij zou zijn, en er was geen oogst, geen opbrengst, geen , , brood voor het hart", geen spijs voor de eeuwigheid verkregen. Dan zou immers alles tevergeefs zijn. Neen nog erger, we konden wensen dan nooit geboren te zijn geweest. Want wat zal dat ons eeuwig aanklagen. Wat gelukkig indien we gemaand tot spoed om in de zomer te vergaderen ons dat lieten gezeggen en er naar handelden. Dan kennen we een voorraad, die onuitputtelijk is. Dan was er een spijs, die de eeuwigheid verduurt.

3. De zomerarbeid doet goed

3. Wie in de zomer vergadert, zegt de wijze Salomo door de Geest gedreven is een wijs zoon. Eigenlijk valt op deze laatste woorden in de tekst de nadruk. Het gaat er om duidelijk te maken wat nu het doen van een verstandige zoon is. En dan moeten we niet al te snel het woord , , zoon" hier nemen in de zin van „iemand". Het woord voor „zoon" heeft in de Spreuken vaak betrekking op de „lichamelijke zoon". Wat is er op tegen om te bedenken dat zoals David Salomo onderrichtte en voor hem om wijsheid bad, denk aan Psalm 72, zo ook Salomo op zijn beurt met name aan de kroonprins dacht en voorts aan de jeugd, die hij gaarne onderrichtte in die dingen, die eeuwigheidswaarde bezitten? Welke ouder zou niet graag de zoon of dochter of beiden zien gaan in de wegen van Gods inzettingen en bedeeld zien met de vreze des Heeren in het hart? Dat is toch het voornaamste? Ach hoevelen maken zich er alleen maar zorgen om hoe de wereld DOOR komen maar we gaan er toch ook nog een keer UIT, en dan...? En laten we het waarderen, jongens en meisjes, dat God ons ouders gaf, die van ons houden, die zich bekommeren om ons eeuwig geluk.

Intussen is die zoon verstandig, die in de zomer vergadert. Wat spreidt hij een wijsheid ten toon om ter rechter tijd voorraad te hebben, waarmee hij voor eeuwig toe kan. Hij geeft een proeve van bekwaamheid door op de gelegen en geschikte tijd te verwerven wat van het hoogste belang is. De tijden blijven niet gelijk. Er kunnen ook tijden komen van krapte, gebrek, honger zelfs. Maar de wijsheid deed dat voorzien en er ook naar handelen. Hij bleef maar niet afwachten met de handen in de schoot of vadsig en lui op bed met de gedachte , , er komen wel weer andere tijden". Integendeel! Dat zou verstandeloos zijn. Dan zou er sprake moeten zijn van een zoon, die beschaamd maakt en zwaar teleurstelt. Helaas, zulke zonen en dochters zijn er ook. Maar gelukkig de vader en de moeder die kinderen hebben, die van aanpakken we­ T ten, hun talenten gebruiken, de tijd wel besteden.

Wat een wijze en verstandige zoon, die voor de eeuwigheid bezig is. Daar blijkt ook zijn verstand en inzicht uit. Van nature is ons dat vreemd. We denken wijs te zijn maar we zijn de grootste dwazen, die rondlopen. In een oud oosters land woonde een vorst, die een soort clown een hofnar had, die hem geregeld vermaakte. Op een dag riep de koning hem bij zich. Hij voelde zich ziek, zijn einde naderen. Ernstig sprak iiij tot zijn hofnar: , , Vriend ik ga binnenkort een lange reis maken, ik ga heel ver weg." De hofnar: , , Sire, hoe lang gaat u weg en wanneer komt u weer terug? " De vorst; , , Ik ga voorgoed weg, ik kom hier nooit meer terug." De hofnar: , , Sire bent u gereed voor die reis? " De vorst antwoordde; , , Neen, daar ben ik niet klaar voor." Toen trok de hofnar zijn zotskap van zijn hoofd en wilde hem geven aan zijn vorst en zei; , , Nu zie ik dat u nog een veel grotere dwaas bent dan ik, want wie gaat er nu een reis maken, waarvan hij nooit meer terugkeert zonder daarvoor klaar te zijn? " Veelzeggende fabel uit dat heidense land! Zulice dwazen zijn we allen. De wijsheid van God ontdekt er aan en verlost er van, brengt tot echt, diep, geestelijk inzicht. De wijsheid om in de zomer te vergaderen wordt ooit van haar kinderen, die uit haar geboren zijn, gerechtvaardigd; De uitkomst stelt hen verrassend in het gelijk. Dwazen worden nog wijs gemaakt tot zaligheid en om God te eren door Zijn Woord en Geest. Kinderen van de boze worden omgevormd tot wijze en verstandige zonen. De zomerarbeid om te vergaderen doet goed! Zalig wie dat goed verwerft, dat nimmermeer vergaat. En die deze wijsheid betrachten worden hoe langer hoe meer om wijsheid verlegen. Als u en jij goed luisteren, dan hoor je die wijze zonen onder het verzamelen zelfs nog bidden:

„en dat uw Geest mij ware wijsheid leer mijn oog verlicht, de nevels op doe klaren.” Je zult toch maar zulk een wijze zoon hebben? ! Wat zeg ik, je zult zelf door gena­ de maar zo'n wijze zoon of dochter mogen zijn!

A.

W.Chr.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1997

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Zomertijd is verzameltijd!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1997

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's