Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En het was winter

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En het was winter

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„..., en het was winter. Johannes 10 : 22b

lweer een half jaar geleden mocht ik Amet u mediteren in dit blad over teksten, waarin van de zomer sprake is. In deze reeks denk ik met u na over , , winterteksten".

Opmerkelijk dat ook in menig kersthed van de winter sprake is. Nog klinkt het na in ons oor: „Midden in de winternacht ging de hemel open". Of we hoorden onze kleintjes aandoenlijk zingen van „de herdertjes die lagen bij nachte... 't Hep tegen het nieuwe jaar". Daar is veel romantiek bij en om heen, vaak meer dan geloof. Maar ook de winter heeft ons wat te zeggen. God schiep ook dat jaargetijde. En ook de Heere Jezus heeft bij Zijn omwandeling op aarde ervan geweten.

1. Een merkwaardige bijzonderheid

We kennen het tiende hoofdstuk van het Johannes-Evangelie als dat van , , De Goede Herder". Hoe vol onderwijs is de gelijkenis die de Heiland uitspreekt. Menigmaal onderrichtte Hij Zijn jongeren in het open veld, gaande soms langs achterwegen, in elk geval buiten. Hoeveel scharen van mensen zagen en hoorden Hem aan de zee of in een dorp of stad(je), Jeruzalem niet uitgezonderd!

Maar nu wandelt de Heere Jezus beschut, in het tempelcomplex. De evangelist meldt eerst dat het het feest van de tempelvernieuwing is, ergens achteraan in december. Herinnerd en gevierd wordt de reiniging en de opnieuw-in-gebruikneming van Gods Huis door Judas de Maccabeer, in het jaar 165 voor Christus, op de 25e dag van de maand Kislev, bij benadering onze decembermaand. Deze plechtigheid had plaats drie jaar na de ontwijding van de tempel door de monsterlijke Antiovhus Epiphanes.

De Heiland is deze keer ook in Jeruzalem, in die tempel. Hij loopt niet buiten. Hij geeft geen onderricht in de open lucht. Want het was winter.

Die tekstwoorden staan er zo eenvoudig. Even als een korte mededeling. Dat maakt hen juist zo bijzonder. Waarom plaatst Johannes, door de Geest gedreven, deze seizoenaanduiding hier? Wat doet dat nu ter zake?

Wil Johannes de lezers nader informeren over het tijdstip van het feest, omdat dit blijkbaar niet zonder meer als bekend kon worden ondersteld? Of wil hij er meer mee zeggen? Verbindt hij met deze mededeling de verblijfplaats en handelwijze van de Meester, opdat we mediterend daarop zouden letten? Enerzijds heeft de Heilige Geest met alles in de Bijbel Zijn wijze en heilige bedoehng. Anderzijds mogen we het eenvoudige niet juist moeilijk maken en we mogen ons evenmin verliezen in diepzinnigheden. Dan doen we juist tekort aan de eerbied voor Gods heilig Woord. Maar het is om te beginnen een merkwaardige bijzonderheid, die hier wordt verhaald. Mediterend mogen we biddend om Gods leiding wel trachten de Schriften uit te leggen, maar de Heere behoede ons voor /«/egkunde!

2. Een liefdevolle bereidheid

Het is winter als de Heiland op het gemelde feest in Jeruzalem is. Het regenseizoen is aangebroken, want daardoor kenmerkt zich met name de Palestijnse winter. En regenen kan het dan. Het water komt met bakken uit de hemel, als de wolken over het gebergte en de heuvelen heentrekken en zich boven de heilige stad ontlasten van hun watervoorraad. Het kan dan bar weer zijn. De Heere Jezus ondervindt dat ook met Zijn discipelen. Zeker, Hij is God uit God. Maar Hij werd mens. In Zijn menselijke natuur is Hij aan alles hier op aarde onderworpen. Ook Hij schuilt voor de neergutsende regen weg. Door en door nat zou Hij worden in de open lucht. En wat denkt u van Zijn jongeren? En van de Hem omringende mensen? Zouden zij geen last van het ruwe en natte weer hebben? Daarom wandelt Hij in de tempel. Daarom zet Hij Zijn voeten in de voorhof van Salomo. Daar is het droog. Daar hinderen Hem wind en regen niet, als Hij onderwijst. Wat daarmee is Hij bezig.

O, welk een liefdevolle bereidheid bij de Meester. Nu het zo ongunstig weer is en koud en nat zwijgt Hij niet. Hij zegt niet , , 't is nu geen weer om buiten te zijn en te spreken, dus voorlopig alle onderricht afgelast"! Neen kan Hij niet of moeilijk buiten les geven, stelt Hij Zijn volgelingen niet bloot aan wind en regen, wel, dan gaat hij naar binnen. We denken aan Zijn wandel in de tempel in de winter dat kostelijk Herdersonderwijs aan Zijn schapen.

Even onderbreken. Gaat u, ga jij in de zomer en in de winter naar de kerk? Of blijft u/blijf jij weleens, als we eerlijk zijn, gemakkelijk weg uit Gods Huis, als het erg warm is of er ligt sneeuw op de weg? Hebben we er eigenlijk geen natte jas voor over om onder de prediking te verkeren? Denken we weleens , , de dominee moet er ook door", neen, niet , , nou ja die moet er zijn, dat is zijn vak nu eenmaal", en , , de ouderlingen moet er ook zijn op hun post en de diakenen". En bovenal denken we , , stel dat de Heer e er nu eens zou zijn en ik zou ontbreken"! In zijn boek , , Waarom zou ik naar de kerk gaan? ", schreef ooit wijlen prof. dr. A. A. v. Ruler , , om de kans te lopen bekeerd te worden". Nu mag u tegen dat woord , , kans" van mij aanhikken, om zo te zeggen, en de bekering is geen kansspel, ik weet het met u en jou, maar daar zit toch wat in en achter. Om over na te denken. Zouden we veel missen als Hij vanwege de weersgesteldheid Zijn onderwijs maar na zou laten? Zou u het erg vinden? Hangt u aan Zijn lippen? Zegt u verschrikt , , lieve Heere, U gaat toch voor de winter niet opzij? "

Hoe bereidwiUig is Hij ook in de winter om te onderwijzen. Laat Hij dan niet te veel van Zijn hoorders willen vragen door buiten op straat of in het open veld te spreken, Hij doet het hier, op een beschutte, nietwinderige en droge plaats. Tenslotte is Hij ook nog eens , , op eigen grondgebied". Is de tempel niet het huis Zijns Vaders? '' Heeft de ijver voor Gods Huis Hem niet verteerd? Neen missen in de winter behoeven de Zijnen Zijn gezegende lessen niet. O zo bereid wijdt Hij de Zijnen in in de heilgeheimen van Gods Koninkrijk. Alle zorg besteedt Hij aan de schapen. Geestelijk eten en drinken bereidt Hij hen in wat Hij spreekt en doet. Om precies te zijn vertoeft de Meester in de overdekte zuilengalerij aan de oostelijke tempelmuur. Hij staat des zomers en des winters, bij dag en bij nacht voor Zijn volk klaar. En wat is dat toch gelukkig voor al Zijn leerlingen. Waar Hij overkomt en is met Zijn Woord en Geest daar is het echt Kerk! Welke plaats Hij dan ook kiest in Zijn zorg voor de Zijnen, bij en met Hem is het altijd goed. Zaten ten tijde van Ezra's grote voorlezing en rede de mensen bibberend van de kou en vanwege de regen buiten, zie Ezra 10 : 9 en 10 : 13 - , de Heiland schuilt met hen binnen. Liefdevol is Zijn zorg voor hun lichaam. BereidwiUig geeft Hij wat nodig is voor de ziel. Zulk een Zaligmaker tekent Johannes en verkondigen wij u en jou. Wie zou daar niet stil van worden? Wie zou Hem daarvoor niet danken?

3. Een aangrijpende afkerigheid

In een grote Engelse commentaar trof mij de opmerking, dat sommigen de tijdsaanduiding , , en het was winter" ook symbolisch opvatten. Natuurlijk het feest viel in de winterse regentijd, daar wordt niets aan afgedaan. Maar ondersteld wordt dat in het hart of de geest van Johannes bovenkomt, als hij dit schrijft, hoe het grimmig winter was tussen de Heiland en de Joden. De relatie tussen hen was op het dieptepunt beland.

Wanneer de Heiland, beschut tegen kou en regen, wandelt in de tempelvoorhof heerst daar een ijzige winterkoude. Immers niet zodra zien ze Hem daar of de Joden komen in een groot getal op Hem af en omringden Hem. De aanduiding , , de Joden" heeft in het Johannes-Evangelie bijna altijd een negatieve bijklank. Neen, dat is geen uiting van anti-semitisme maar deze naam wordt gebezigd voor de Jezus-vijandige Joden. Aangrijpend is dat altijd weer. Is de Heere Jezus niet gekomen tot het Zijne? Maar ze hebben Hem niet aangenomen.

Ze sluiten Hem als het ware in en komen op Hem af om een antwoord op hun vraag te eisen. Brutaal, hoogst onbeleefd treden ze agressief op Hem toe. Ja de vijandschap tegen de Heere, tegen Zijn Woord, Zijn dienst en Zijn volk kan soms alle normen van fatsoen uit het oog doen verliezen. Gaandeweg wordt de tegenstelling scherper, de afkerigheid onder Israël van de Zaligmaker groter. Hoe aangrijpend, lezers(-essen), dit te moeten vaststellen. Hoe winterkoud is het van binnen bij deze Joodse mensen in de tempel.

Ja hoe aangrijpend voor de gezegende Zaligmaker, Die niets dan goedheid betoont aan de Zijnen in Zijn zorg en onderwijs. Alles ketst af op het stugge, onverzettelijke, godsdienstige leven van deze Joden. Hij kan Zichzelf, Hij kan niets van Zich aan hen kwijt. Ze beschuldigen Hem ervan hen op te houden door nooit eerlijk voor de dag te komen en te zeggen klip en klaar wie Hij is! Wat een afkerigheid bij dit verbondsvolk! Wat een haat tegen deze Meester?

En hoe is dat nu bij u en bij jou? Moeten we die Joden bij onszelf, in ons eigen hart terugvinden? Leeft daar ook de tegenstand tegen Hem? O dan kunnen we precies als deze Joden geregeld in Gods Huis te vinden zijn, op de catechese en betrokken bij verenigingsleven. Maar in ons hart is daar niet de band van het geloof met Hem en de diepe liefde tot Hem.

Mogelijk is het wel koud en winters weer buiten maar bij u/jou binnen in huis lekker warm. En toch vrieskoud in geestelijk opzicht in uw hart.

Aangrijpend is dat! Moet dat echt nu zo blijven? Moet u uzelf dat grote kwaad aandoen om tegen Hem te blijven strijden omdat u uw trotse hart niet wenst te buigen? Zult ge in de vries- en winterkou van uw vrome godsdienstigheid en onbekeerlijkheid moeten sterven? Och, staak toch uw weerstand. Buig toch de knieën. Roept Hem toch aan om genade en ontferming! Laat u warmen aan Zijn genade en liefdevolle bereidheid helemaal voor u te willen zorgen.

Zalig die de ijskorst om zijn of haar hart voelde smelten, die zich overwinnen liet door Zijn hefde. Verdiend te hebben eeuwig in de kou van uw verloren bestaan om te komen en weg te zinken in 's afgronds donkere nacht! Maar opgebeurd, opgehaald uit modder en slijk, gebroken onder Zijn weldoend optreden, verwarmd doordat Hij er aan te pas kwam. O wat omringen we Hem dan met onze heilbegerigheid, wat dorsten we naar meer kennis van Hem, Zijn weg en Zijn werk. En eens, eens als de neen, niet de winter maar , , de grote zomer" gekomen is, wat zullen we Hem dan omringen met allen, die Hij gekocht heeft en onderwees, in de winter en in de zomer, omringen met al de warmte van onze harten, die Hij in hefde deed ontvonken, voor de troon van God. Ja ze zullen staan om Hem, het Lam, staande als geslacht van voor de grondlegging der wereld in de warme feestzaal, ingericht voor de bruiloft van het Lam. Zalig, die daartoe geroepen zijn.

Apeldoorn

W. Chr. Hovius

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1998

Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's

En het was winter

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1998

Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's