Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De winter voorbij!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De winter voorbij!

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„ Want de winter is voorbij..." Hooglied 2 : 11a

H oudt u van de winter? O, ongetwijfeld ziet het er soms sprookjesachtig mooi uit, als een winterlandschap overstraald wordt door het licht van de maan. Kinderen kunnen winterpret beleven als er sneeuw gevallen is en de sleetjes tevoorschijn komen. Anderen denken bij het woord „winter" aan ijs en schaatsen.

Toch brengt de winter ook vaak allerlei moeiten met zich mee. De stookkosten zijn flink hoger. Leveranciers moeten soms over moeilijk begaanbare wegen hun klanten bedienen. Bij behoorlijke sneeuwval geraakt het verkeer ontregeld en is de treinenloop gestoord.

Er zullen heel wat lezers zijn die blij zijn wanneer de winter weer voorbij is en het voorjaar in aantocht blijkt.

Eenmaal werd ook in een bruidslied gezongen van het voorbijgaan van de winter, zoals u kunt lezen in bovenstaande tekst.

1. Wat de winter brengt

De tekst staat in een gedeelte van het Hooglied, dat we , , het tweede hoofddeel" kunnen noemen, dat omvat hoofdstuk 2 : 8 tot en met 3:5. We kunnen lezen hoe in dit gedeelte bruid en bruidegom om beurten hun wederzijdse hef de tot uiting brengen. Het is een heilige liefde. Wijlen prof. L.H. v.d. Meiden pleit voor de historisch-transparant-messiaanse methode van uitleg. Daarbij blijft de Schrift volop de Schrift. In dit Bijbelboek wordt getekend de heilige liefde tussen Salomo en Sulamith. Maar... ook het Hooglied is deel van de Gods Openbaring, in de Heere Jezus vlees en bloed geworden. Het Hooglied bezingt de heilige huwelijksliefde als toonbeeld van Gods liefde in Christus tot Zijn volk. Die laatste, Gods liefde dus in Christus, breekt door als een teer geheim in de verbintenis tussen Salomo en Sulamith. Het Hooglied is er, ten diepste, om de Heere Jezus! Zo wordt het huwelijk tussen Salomo en Sulamith transparant.

De bruid bezingt de komst van de koninklijke bruidegom. Voor een korte tijd verliet hij haar in de feestzaal. Had hij wat te doen? Moest hij orders geven aan zijn personeel? Maar de bruid verlangt zo naar zijn terugkomst. Hij is haar alles! Ook de hemelse Bruidegom trekt Zich soms van Zijn bruidsvolk terug. De bruid kan er zelf de oorzaak van zijn door haar ontrouw of luiheid. Soms heeft ze loutering en beproeving nodig om aan de weet te komen dat ze niets, helemaal niets is zonder Hem. Heerlijk als ze Hem weer naderbij hoort komen.

De bruidegom laat aan de bruid zijn stem horen. Wat is Sulamith blij. O, de koning houdt van haar, denkt aan haar en is bezorgd om haar. En hij meldt het in zijn liefde: , , want de winter is voorbij...".

Dat is heerlijk nieuws. Want de winter brengt veel met zich mee. Vooral in het heilige land was de winter niet zozeer gevreesd om de ijzige kou of sneeuw, maar veel meer om de geweldige piasregens die neergutsten uit de hemel. Ze worden ook in één adem met de winter genoemd in de tekst. Ontzagwekkend zijn de weersverschijnselen in de winter. De hemel is bedekt met donkere, grauwe wolken. De zon gaat schuil, ja is geheel weg. De wind steekt op en de grote druppels die neervallen zijn weldra stromen hemelwater. Met bijkans tropisch geweld kunnen ze zich laten vallen op steden en dorpen, vooral op landerijen en akkers.

Wat een schade ook berokkenen deze regens. Met niets ontziende kracht richten ze meer dan eens enorme verwoestingen aan. De Spreukendichter spreekt van een , , alles wegvagende regen", zodat er geen brood meer is, in 28 : 3. En we herinneren ons hoe de Heiland in Zijn gelijkenis over de beide bouwers, opgetekend in Mattheüs 7 : 24— 27, verhaalt , , dat de val van het huis groot was, waar de winden tegen aan beukten en de waterstromen fundament en muren ondermijnen".

O wat brengt de winter een moeite, een overlast en ook veel gevaren met zich mee.

Er zijn ook in het christelijk en geheiligd huwelijksleven, gestempeld door de Godsvreze, tijden van inzinkingen. Je leert elkaar ook in de minder prettige eigenschappen kennen, allebei ben je zondige mensen. Christenen zijn wel begenadigde mensen maar niet minder zondige mensen. Soms vraagt de één te veel en geeft de ander te weinig. Soms zitten bepaalde dingen tegen en onlustgevoelens worden afgereageerd juist op degene van wie je het meeste houdt. De wintertijd kan er in het huwelijk zijn. De temperatuur kan tot onder het nulpunt dalen. Of er breken stormen en regenbuien los, er vallen harde woorden, er klinken schreeuwende verwijten. Wat kan een mensenziel dan een deuken oplopen. De liefde moet gevoed worden wil deze niet wegkwijnen en sterven. In de weg van zelfverloochening, spijtbetuiging, berouw voor God en jegens de ander kan het weer goed worden.

Wat kan het winter zijn ook in het genadeleven. O, zoveel hebben we onszelf te verwijten. Dorheid tast de omgang met de Heere aan. Het gebedsleven is niet meer zoals vroeger, het dooft. Plichtmatig lezen we nog de Schrift maar het verlangen te mogen horen wat God de Heere spreken zal lijkt verleden tijd. In de opgang naar Gods Huis is er niet dat inwachten van Zijn Woord. We laten na de gemeenschap met Christus aan Zijn tafel, want we voelen ons er niet geschikt voor. Soms breken beproevingen los als piasregens uit een donkere lucht. De Heere trekt Zich van ons terug, een grote verlatenheid komt over ons. De satan zit niet stil en maakt ons wijs, dat we het ons allemaal verbeeld hebben. Is er ooit weleens van God in ons leven geweest, vragen we ons twijfelmoedig af.

Dan vertoont zich de heerlijkheid van Christus niet in ons leven. Wat kan een hart waarin Gods genade intrek nam en Christus bruidsliefde werd uitgestort er uit zien als een grote woestenij waar rukwinden en piasregens een spoor van vernielingen laten zien. O, hoe wordt het ooit weer als vroeger? Wie van Gods volk kent deze wantoestand niet? Komen we er ooit zonder schuld uit? Klagen we met Israël van de oude dag: , , Vroeger was het mij beter dan nu? "

O in dieper verootmoediging belijden we onze ontrouw, bidden we om herstel, om een blijk van Zijn gunst, liggen we als bedelaars aan Zijn troon.

2. Dat de winter verdwijnt

Want de winter is voorbij! Dat is de roep van Salomo. Sulamith hoort zijn stem, hoort hem dat zeggen in tere liefde en met groot verlangen. Daar is de overgang naar de zomer als het opklaart. De wolken worden gebroken en doorbroken, de blauwe lucht komt tevoorschijn, de zon breekt door. Als bij toverslag verandert alles op het land. Salomo wekt zijn bruid op, nu de winter voorbij is, uit te gaan, met hem mee te komen en niet binnen tussen vier muren te blijven zitten. Wat is Salomo trouw aan zijn bruid. Verliet hij haar voor enige ogenbhkken in de zaal, hij is weer terug. Bij hem is zijn gezindheid niet veranderd, hij laat haar niet zitten en hij laat haar niet schieten. De winter gaat niet maar is over en voorbij. De liefde gaat weer openbloeien tussen beiden. Wolken van donkerheid over het gelaat, grauwe mistroostigheid in het hart trekken weg. Salomo's liefdeswijsheid verwijt niet, vergeeft wel.

Gelukkig als na de voorbijgegane winter de lente- en zangtijd in het christelijk huwelijk terugkeert. Wanneer we elkaar hefhebben voor Gods aangezicht kunnen we er niet tegen, wanneer er haperingen zijn in de omgang met elkaar en verwijdering dreigt te ontstaan. Daar wordt God niet in bedoeld en grootgemaakt. Daar krijgt Christus Zijn eer niet. Daar wordt de werking van Gods Geest geblokkeerd. Er komt een misverstaan van elkaar. Dat moet anders worden! Zelf ruimen we als eerste de stenen uit de weg. We betuigen verkeerd te zijn geweest als we ons in onszelf opsloten en de ander lieten tobben. We leerden hoe teer het plantje van de liefde is en dat deze de liefde bij mensen niet van één kant kan komen. We moeten er beiden aan blijven werken dat het goed blijft. In gevende en sparende liefde zal de man zich uiten en de vrouw in toewijding en volgzaamheid. In verbittering triomfeert de boze, is het contact met de Heere gestoord en mogen we niet verder gaan. Heerlijk als de periode van inzinking voorbij is.

Maar hoe groot is de blijdschap en hoe diep wordt de vrede als de winter in de genade voorbij is. De Heere komt op Zijn tijd en op Zijn wijze terug bij Zijn kinderen. Doorwaait de Geest van God, Die Christus verwierf voor heel Zijn gemeente weer de hof van het hart, dan wordt het van binnen zo anders. We gaan zo diep voor Hem door de knieën als Christus er weer is en Zich vertoont aan Zijn volgehngen. De üefde tot Hem bloeit weer op uit Zijn trouw en bij Zijn aanwezigheid. Kon er in de winter geen versje meer op overschieten, waren we nog minder dan de stomme honden, die niet bassen kunnen, als de lente daar is, gaat het bruidskind weer zingen. Ja dan gaat het van binnen weleens zingen in het hart. We kunnen het weer geloven, dat Hij ons bemint. We hebben weer troost uit Zijn Woord. We horen Zijn stem weer in de prediking en aan de tafel des Heeren.

Hij neemt ons mee en haalt ons bij onszelf vandaan om tot Hem Zich te keren. We zien overal Zijn goedheid weer in. We zien Zijn gunst in de bloemen op het veld, we hebben vrede met de stenen van de straat, omdat Hij er weer is. Temeer zijn we op Hem aangewezen en weten we ons afhankelijk van Hem en ons gelukkig in Zijn nabijheid. We nemen Zijn woorden tot ons, stil luisteren we naar Zijn stem. Want de winter is voorbij.

Zomer en ook winter wisselen elkaar af. Inzinkingen in de huwelijksHefde en oplevingen ervan blijven niet onbekend. In het leven der genade blijven nabijheid en afwezigheid van de Heere, zegeningen en beproevingen, strijd en overwinning doorgaan totdat... totdat de winter voorgoed voorbij is. Nooit zullen we dan de Heere meer verlaten en kwijt zijn en Hij zal nooit meer bij Zijn kinderen weg zijn. Bestrijdingen zijn niet langer ons deel. Satan maakt het ons nooit meer lastig. In de zonde vallen we nimmer terug en de wereld heeft voor altijd alle aantrekkingskracht verloren. We zijn thuis, eeuwig thuis bij de Bruidegom. Eeuwig wordt gezongen van Gods goedertierenheid. Want, ... ja nu voorgoed, ... de winter is voorbij, eeuwig voorbij.

De Paradijsrozen geuren. De Kerk zingt van haar koninklijke Bruidegom. En Hij verblijdt Zich in Zijn eigen werk, over Zijn volk en al de werken van Zijn handen. Lezer (es), zal de winter ook voor u en mij eens eeuwig voorbij zijn of... begint die dan pas goed, in het uur van ons heengaan, en bij de wederkomst van de Heere Jezus?

A. W.Chr.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De winter voorbij!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's