Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebruik van de ceremoniële wet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebruik van de ceremoniële wet

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

G E L O O F S L E V E N

D e lijdenstijd is weer begonnen. Wij prediken niemand anders dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. In Hem hgt het leven voor een zondaar. Zalig wie in Hem gelooft.

Wij willen in deze kolommen eens stil­ staan bij twee gedachten, die in artikel 25 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis tot ons komen. Ik heb het oog op de gedachte, dat met de komst van Christus de ceremoniën der wet hebben opgehouden, alsmede de gedachte, dat wij intussen nog de getui- genissen gebruiken die daaruit genomen zijn.

Het niet-gebruik ervan

Het gebruik van de schaduwen moet onder de christenen weggenomen worden, belijdt het genoemde artikel.

In het Nieuwe Testament lezen wij daar veel over. Met name als het gaat om mensen, die de handhaving voorstaan van allerlei Oudtestamentische rituelen, in het bijzonder de besnijdenis. Wij spreken wel van Judaïsten.

U zult wel weten, dat bij de eerste christenen pas langzaamaan het besef is doorgedrongen, dat de ceremoniën vervallen waren. Dat is ook wel begrijpelijk. Die eerste christenen zijn van huis uit veelal Joden. Opgevoed met al deze wetten en plechtigheden. Zij zijn zeer gehecht aan de offers, aan de besnijdenis enz. Het valt voor hen niet mee om dit alles los te laten. Vandaar dat velen zelfs de zaligheid verbinden aan de handhaving van deze zaken. Zij achten het geloof in Christus niet voldoende om zalig te worden. De handhaving van de ceremoniële wet, moet erbij komen, zo menen zij. Denken we maar aan het visioen van Petrus in Hand. 10.

Later wordt door de apostelen op een belangrijke vergadering in Jeruzalem (Hand. 15) vastgesteld, dat de ceremoniële wet niet als een juk gelegd moet worden op hen, die vanuit heidense achtergrond in Christus zijn gaan geloven. Het is Christus alleen! Hij alleen de Zaligmaker. Het gebruik van die oude plechtigheden is weggenomen. Het voorhangsel van de tempel is gescheurd!

Wel voegt dit artikel er een , , nochtans" aan toe. Nochtans blijft ons de waarheid en substantie daarvan in Christus Jezus, in Wie zij hun vervulling hebben. Dat zegt ons helder en klaar, dat Christus alleen is de Middelaar.

Voor ons ligt de zaligheid dan ook niet in een wetje hier en een regeltje daar, maar in de gekruisigde Christus alleen. Hij stierf aan het vloekhout. Hij kan volkomen zaligmaken allen, die door Hem tot God gaan. Wie niet op Hem leert vertrouwen, is voor eeuwig verloren, maar wie in Hem zijn Zaligmaker gaat zien, is behouden ten eeuwigen leven.

Natuurlijk heeft Guido de Brés bij het opschrijven van dit artikel ook gedacht aan de Rooms-Katholieke Kerk en al de gebruiken en ceremoniën, die daar in zwang zijn. Daar wordt ook wel beleden, dat de schaduwendienst van het Oude Testament in Christus zijn vervulling gekregen heeft. Maar de kerk van Rome voegt er wat bij. Dat die schaduwendienst namelijk ook zijn vervuüing krijgt , , in de Kerk".

Daarom zijn de Roomse kerkgebouwen zo weelderig, zo gevuld met van alles en nog wat: beelden, schilderingen, kaarsen enz. En ook in de diensten wordt daarvan gebruik gemaakt. Denk aan liturgische kleden, waskaarsen en met name het offeren op het altaar, als de mis wordt opgedragen. Artikel 25 bedoelt: al deze dingen moeten er niet zijn. Ook in de kerk, en in de kerkdienst, gaat het om Christus alleen. Zoals Hij namelijk verkondigd wordt in het levende Woord, en dat zowel vanuit het Oude als het Nieuwe Testament.

Voor onze eigen kerkdiensten houdt dat in, dat zij sober zullen zijn. In de Reformatie is het altaar verdwenen en de preekstoel ervoor in de plaats gekomen. Beter gezegd: het Woord Gods kwam ervoor in de plaats.

Onze kerkdiensten hebben dan wel sober te zijn ten aanzien van kleden en versieringen, maar tegelijk vol te zijn van de Heere Jezus en de verkondiging van Hem als de Zaligmaker van zondaren. Daarbij hebben wij in onze kerkdiensten geen behoefte aan zogenaamde liturgische kaarsen, kleden, kleuren en koren. Het zal zijn: Sola Scriptura, het Woord alleen. Ja, Christus alleen. Hij is de lijdende Borg en Zaligmaker, Die in het Oude Testament onder vele ceremoniën en figuren werd beloofd, en Die nu in de nieuwe bedeling is gekomen en Zijn lijdensarbeid volkomen heeft volbracht. Laat Hij het dan ook zijn om Wie wij - ook in de lijdenstijd - ter kerke gaan.

Het gebruik ervan

Hoewel het praktische gebruik van de ceremoniën is vervuld en afgeschaft, is er nog wel de heerlijke taak om van de ceremoniën gebruik te maken in de prediking van het Evangelie. Het mag voor de Nieuwtestamentische gemeente een lust zijn om niet alleen Christus te prediken vanuit het Nieuwe Testament, maar eveneens vanuit het Oude. Immers, al Gods beloften zijn in Jezus Christus ja en amen.

In het bijzonder legt de brief aan de Hebreen daar een heerlijk getuigenis van af. Vanuit de vervulling in Christus laat deze een heerlijk en klaar licht vallen op de Oudtestamentische schaduwendienst. Ook al offert de kerk niet meer, ook al stuurt zij geen zondebok meer weg, de waarheid en substantie van deze dingen hebben wij in Christus. Namelijk de verzoening met God en het eeuwige leven.

Daarom besluit artikel 25 met te spreken over het gebruiken van de getuigenissen, die genomen worden uit de Wet en de Profeten om ons in het Evangelie te bevestigen en ook om ons leven te reguleren tot Gods eer.

Het gaat hier dus om twee dingen. De ceremoniën en figuren dienen ten eerste tot bevestiging van het Evangelie en ten tweede geven zij ons regels om te leven tot Gods eer.

Eerst dan de bevestiging van het Evangelie.

Wat wij in het Evangelie lezen aangaande het Middelaarswerk van Christus, wordt door het Oude Testament krachtig onderstreept. Met name gaat het dan om de vergeving der zonden door het verzoeningswerk van Christus. In het Nieuwe Testament wordt deze verzoening voluit gepredikt, maar in het Oude zijn daar al vele heerlijke getuigenissen van te vinden in de beloften en schaduwen.

Denk aan de borstlap van de hogepriester met daarop twaalf stenen. Voor elke stam een steen. Welnu, zoals die hogepriester die twaalf stenen droeg als symbool van de twaalf stammen, zo draagt Jezus Christus als de grote Hogepriester al de Zijnen op Zijn hart.

Op het reukofferaltaar werd wierook geofferd als een symbool van het gebed. Zo brengt op veel heerlijker wijze de Heere Christus Zijn voorbede bij Zijn Vader nu Hij ter rechterhand van Zijn hemelse Vader is.

Wat een licht verspreidde de gouden kandelaar in de tabernakel. Maar nog veel heerlijker kan het van Christus gezegd worden, dat Hij het Licht der wereld is. Hij wil als het Licht schijnen in een duister en door de zonde zo donker hart.

Nog vele getuigenissen meer zouden vanuit de ceremoniële wet genoemd kunnen worden om het Evangelie te bevestigen. Wij preken niet alleen uit de Psalmen, waarin ons de bevindelijke gangen van Gods Kerk getekend worden. Wij preken niet alleen uit de historische gedeelten van de Schrift, waarin zulke leerzame lessen liggen voor ons persoonlijk leven en dat van kerk en maatschappij. Wij preken ook uit de ceremoniële wet. Uit Leviticus en Deuteronomium. Om ons namelijk daardoor in het Evangehe van Christus te bevestigen. Het mag dan immers steeds weer uitlopen op Jezus Christus in Wie het alles is vervuld. Daarom moet u ook nooit verachtelijk over het Oude Testament spreken. U leest toch ook niet alleen een Nieuw-Testamentje, naar ik hoop. Het is zelfs de vraag of u het Evangelie van het Nieuwe Testament wel gelooft en verstaat, als u minachtend doet over het Oude Testament. Het Oude bevestigt het Nieuwe. Het zijn de Schriften, die ons van Christus getuigen.

In de tweede plaats is de Oudtestamentische wet nuttig om ons leven te reguleren, in alle eerbaarheid, tot Gods eer, volgens Zijn wil.

Dit betreft de praktijk der godzaligheid. Natuurlijk denken we dan allermeest aan de wet der tien geboden. Maar daar gaat het in het verband van artikel 25 niet om, want deze zedewet der tien geboden kan moeilijk tot de ceremoniële wet gerekend worden.

Wel denken wij aan allerlei regels en instellingen van God, die her en der in het Oude Testament te vinden zijn. Denk aan het belang van de trouw in het huwelijk tussen man en vrouw. Denk aan het sabbatsjaar. Éénmaal in de zeven jaar moesten de akkers een jaar braak liggen. Niet dat wij dat maar zo moeten overplaatsen naar onze landerijen; wel leren wij daaruit, dat wij de bodem niet tot in het uiterste zullen uitbuiten.

De grondels van de ceremoniële wet heeft zelfs niets van haar betekenis ingeboet: Wees heilig, want Ik ben heilig (Lev. 19 : 21).

Kortom, het gaat erom dat wij zullen leven in alle eerbaarheid. Eerbiedig luisterend naar Gods Woord. Zowel naar het Oude als naar het Nieuwe Testament. Levend vanuit het volbrachte offer van Christus. Tot Gods eer.

Wij hopen, dat u gezegende lijdenszondagen mag ontvangen van de Heere. Dat de Schriften opengaan. En dat in een harmonieuze symfonie alles zal samenvloeien tot verheerlijking van het werk van Christus door de Heilige Geest, zowel in de prediking, alsook in uw eigen hart.

Zeist

Ds. J.P. Nap

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Het gebruik van de ceremoniële wet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's