Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Anselmus over de verzoening (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Anselmus over de verzoening (2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASTORAAL

N u we enigszins een indruk hebben gekregen van het geestehjk kümaat waarin Ansehnus leefde en werkte, willen we de inhoud van zijn verzoeningsleer aan de orde stellen. In zijn boek Waarom God mens werd zet hij deze stap voor stap uiteen. Het boek is geschreven in de dialoogvorm: Ansehnus is in gesprek met zijn begaafde leerhng en vriend Boso. Deze stelt voortdurend vragen, maakt tegenwerpingen etc, waarop Anselmus dan weer ingaat.

Een losprijs aan de duivel?

In Markus 10 : 45 lezen we, dat Christus gekomen is om Zijn ziel te geven tot een „rant- soen" of „losprijs" voor velen. Dat doet denken aan taferelen die zich van tijd tot tijd afspelen rondom gijzelingen: er moet een losprijs betaald worden om de gegijzelde vrij te krijgen. In deze lijn heeft Christus Zelf dus Zijn hjden en dood verstaan: als een losprijs. Maar aan wie moest die losprijs betaald worden? Dat is moeilijk te zeggen. Het is echter begrijpeUjk dat over die vraag veel is nagedacht. In de vroege kerk meenden kerkvaders als Ireneüs en Origenes er een duidehjk antwoord op te kunnen geven: aan de duivel! Die hield de mens immers sinds de zondeval als in een ijzeren houdgreep omklemd. En Christus' offer was bedoeld om de mens uit die houdgreep los te kopen.

Anselmus begint zijn overdenking over de vraag waarom God mens werd nu met deze gedachte van de vroege kerkvaders af te wijzen. Het motief voor de menswording van Christus, zo stek Anselmus, kan niet gelegen zijn in de strijd tegen de duivel. God kon immers de duivel ook wel overwinnen zonder daarvoor mens te worden, te hjden en sterven. Ook wie meent, dat God Zijn macht tegen de duivel niet wilde gebruiken omdat dat onrechtvaardig zou zijn, en dat Christus daarom Zijn leven als een losprijs betaalde, zit ernaast. Want al is de mens dan in de macht van de duivel terechtgekomen, dat wil nog niet zeggen dat de duivel ook recht heeft op de mens - laat staan dat God dat recht zou erkennen! Als het over „recht" gaat is er maar Eén Die rechten kan laten gelden, en dat is God Zelf. De menswording van Christus is dan ook geen hst waarmee God probeerde de duivel tot een onrechtvaardige daad te verleiden (namehjk het doden van deze Onschuldige) , om hem zo al zijn rechten te kunnen ontnemen. God verleidt niemand tot iets onrechtvaardigs, zelfs de duivel niet, want Hij is de rechtvaardigheid Zelve.

Opmerkehjk dat Ansehnus, die de kerkvaders zeer hoog had staan, hen op dit punt weerspreekt. Dat had hij nooit eerder gedaan. Maar de kerkehjke traditie, hoe belangrijk ook, vormde voor hem toch niet het einde van alle tegenspraak. Theorieën over de verzoening die misschien wel populair en aansprekend waren, maar daarom nog niet bijbels-overtuigend, wees hij van de hand. Scherp zag hij in, dat de aanleiding voor de menswording van Christus niet primair te maken heeft met de duivel, maar met ons mensen. Wij mensen moeten vanwege onze zonden met God verzoend worden - en daartoe is God mens geworden!

„Gij hebt nog niet gewogen..."

In plaats van de duivel stelt Anselmus dus de mens en diens zondige wilskeuze centraal in de verzoeningsleer. Dat was overigens niet voor het eerst: evenals in het NT treffen we ook in de vroegste kerkgeschiedenis een veelzijdigheid aan beelden aan, waaronder ook dat van Christus' dood als een offer voor de zonden van de mens. Maar Anselmus tracht meer dan iemand vóór hem het wezen van de zonde zo diep mogehjk te peilen. Het gewicht van de zonde is zijns inziens enorm groot. Op een bepaald punt in zijn betoog voegt hij zijn gesprekspartner Boso de beroemd geworden woorden toe: Gij hebt nog niet gewogen hoe zwaar het gewicht der zonde is! Zonde is namehjk verstoring van het grote, alomvattende plan dat God met mens en wereld heeft. Zij is een aanslag op God, een weigering om de aan God verschuldigde gehoorzaamheid te betrachten. Die verschuldigde gehoorzaamheid was van morele aard: de mens was geschapen met verpUchtingen jegens God zijn Schepper En aan die verphchting om God te eren en te dienen heeft de mens niet voldaan. De schuld die de mens oploopt is daarom ook van morele (en niet van puur zakeüjke) aard. Zij is het gevolg van het feft dat de mens Gods eer heeft aangetast.

Niet dat de mens letterhjk iets aan Gods eer heeft afgedaan - dat zou niet eens kunnen. God is onaantastbaar in Zichzelf. Hij is niet als een mens die in zijn eergevoel gekrenkt kan worden, en daar vervolgens boos over wordt. Dat is al te mensehjk gedacht. Maar wel heeft de mens door Gods eer niet te erkennen Diens bedoelingen gefrustreerd. De zonde heeft de door God gestelde rechte orde geschonden. Door de verstoring van de schoonheid van die orde is er iets lehjks ontstaan, aldus Anselmus. Er is een smet gevallen op Gods scheppingswerk. En als God het daarbij zou laten, „zand erover" zou doen, dan zou die smet er bUjven.

Straf of genoegdoening

Zo maakt Anselmus duideUjk, waarom God de zonde niet door de vingers kan zien. Dat zou namehjk een vereeuwiging ervan betekenen! Dat zou niet alleen verschrikkeHjk zijn, maar ook strijden met God Zelf, met Zijn gerechtigheid. Gods gerechtigheid is nu eenmaal niet verenigbaar met een onrechtvaardige wereld. God zou dus geen God meer zijn als Hij zo'n onrechtvaardige en onordeUjke situatie bÜjvend zou laten voortbestaan. Daarom kan God de zonde niet door de vingers zien. Ook kan Hij die niet vergeven vanuit Zijn barmhartigheid, want die barmhartigheid kan niet in strijd zijn met Zijn rechtvaardig wezen. Anselmus start dus bij Gods gerechtigheid, maar hij probeert van daaruit de eigenschappen van God zo dicht mogehjk bij elkaar te houden: er is immers geen tweespalt in God!

Kortom, er moet iets aan de situatie gebeuren, er moet op de één of andere manier rechtzetting plaatsvinden. Niet omdat de één of andere onpersoonhjke rechtsorde dat eist, maar omdat het God-zijn van God in het geding is. Zou Gods plan met deze wereld mislukken, dan is God net als een rijke man, zegt Anselmus, die er niets aan kan doen dat een parel uit zijn hand gegrist en in de modder gegooid wordt... Dan zou God dus geen God meer zijn - en dat kan eenvoudig niet.

Anseknus ziet nu twee manieren om de noodzakeUjke rechtzetting te laten plaatsvinden (en zo de parel weer uit de modder te halen) - en hier komen we bij de spil van Anselmus' verzoeningsleer: dat kan ofwel door het straffen van de schuldigen, ofwel door één of andere vorm van genoegdoening. Het straffen van de schuldigen zou echter de eeuwige dood van de zondaar betekenen. De mate van de straf moet immers in verband staan met de ernst van de overtreding. En aangezien de zonde tegen een oneindig goede God is bedreven, is het gewicht ervan ook oneindig groot. Daar past alleen maar een oneindige straf bij. Vandaar dat alleen de optie van de genoegdoening overbhjft, wil het goed kunnen komen met de mens. En God wil dat het goed komt! Hij bhjft trouw aan Zijn plan. Hij kan en wil Zijn schepping niet laten vallen. Daarom moet er „betaald" en „voldaan" worden aan het recht dat geschonden is. Anders gaat de wanorde heersen, en is God geen God meer Daar zit alles bij Anselmus uiteindeUjk op vast: op het God-zijn van God. De enige mogehjkheid tot redding van de mens is dus gelegen in verzoening-door-voldoening.

Vanaf dit punt verloopt Ansehnus' gedachtengang ongeveer zo als we die kennen uit de Zondagen 5 en 6 van de Heidelbergse Catechismus: alleen God kan deze voldoening bewerken, gegeven de prijs ervan; maar de mens móet deze verzoening bewerken. Welnu, daarom werd God mens. Daar is dus niets onwaardigs of ongerijmds aan. Integendeel, dat is de hoogste bUjk van Zijn trouw aan Zichzelf en aan de mens. Daarmee is de vraag die Anselmus zich stelde beantwoord, en is de redelijkheid van de vleeswording van het Woord ook voor ongelovigen helder in het Ucht gesteld.

Vrijwillig

Anselmus legt er intussen grote nadruk op, dat Christus vrijwillig mens werd. Al kon de mens dan op geen andere manier gered worden, dat betekent nog niet dat Christus gedwongen werd. Integendeel, Hij heeft vrijwillig het offer van Zijn leven gebracht, dat in waarde de schuld van de zonden ver te boven ging. Want, zegt Ansehnus, Hij wilde Uever Zelf de dood ondergaan, dan dat de mensen verloren gingen.

Al spreekt Anselmus weinig over de liefde van Christus - schittert die hier niet op de achtergrond? En büjkt ook niet duidehjk dat er geen sprake is van immoreel handelen van de kant van God de Vader? Juist omdat de Zoon Zijn offer vrijwiUig brengt, beloont de Vader Hem door Zijn grote verdienste toe te rekenen aan zondaren.

Al met al kunnen we met MJ.G. van der Velden zeggen, dat Anselmus' verzoeningsleer een grote bewogenheid ademt. Het was hem te doen om de geloofszekerheid in God. Daarom haalde hij de duivel - voor wie de middeleeuwer altijd angstig was - weg uit het centrum van de verzoeningsleer, en zei hij: mensen, je hebt alleen met Gód van doen! En de God met wie je als zondaar van doen hebt, is de God die nota bene Zelf een weg tot verzoening gebaand heeft in Zijn Zoon...

De catechismus

Vergelijken we Anselmus' denken met de Zondagen 4-6 van de Heidelbergse Catechismus, dan zijn er natuurlijk verschillen aan te wijzen. Dat kan ook niet anders gezien de uiteenlopende doelgroep. Zoals gezegd probeerde Ansehnus ongelovigen te overtuigen. De catechismus heeft een andere achtergrond en opzet. Toch treft ons vooral de inhoudelijke overeenkomst tussen beide. Want al probeert Ansehnus dan de redehjkheid van de menswording van Christus aan te tonen, hij was zeker geen „noodzakelijkheidsdenker". Alles staat bij hem uiteindeUjk te trillen op het welbehagen van God. Ook in de catechismus is het geloof in Gods welbehagen, in Zijn openbaring in Christus, fundamenteel. Dat is in Zondag 1 wel duidehjk geworden! Maar ook de catechismus wil van daaruit in de Zondag 4-6 die openbaring gelovig na-denken. Niet om de verrassing eruit te halen, maar juist opdat we ons des te meer zouden verbazen over de gepastheid van Gods werken.

Hooguit kan men zeggen dat de catechismus daarbij meer nadruk legt op de plaatsvervanging van Christus dan öp verdienste die Hij aanbracht. Daarin volgt het leerboek de Reformatoren na. Bij Luther bijvoorbeeld stond ook de „wonderHjke ruil" centraal, waarbij Christus de plaats van de zondaar inneemt. Toch gaat het hier om een gradueel verschil. De Reformatie heeft het spreken over Christus' verdienste immers niet afgeschaft. Wel worden er in de theologie van de Reformatie belangrijke aanvullingen op Ansehnus gemaakt, m.n. als het gaat om het werk van de Heihge Geest. Daar had Ansehnus toch minder zicht op. Dat het de Geest is Die ons verbindt aan Christus en ons door het geloof deel geeft aan Zijn weldaden, dat vindt men zo bij Anselmus niet. Maar dat is om zo te zeggen ook weer een wat ander chapiter dan de vraag naar het motief van de menswording, waar het Anselmus om te doen was.

De vraag is nu, hoe we Ansehnus' verzoeningsleer moeten waarderen. In een volgend artikel willen we enkele bezwaren die er tot op de dag van vandaag tegen ingebracht worden nader bezien.

Lelystad

G. v.d. Brink

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Anselmus over de verzoening (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's