Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De laatste dingen - in prediking en pastoraat (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De laatste dingen - in prediking en pastoraat (1)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASTORAAT

In een aantal artikelen willen we onze aandacht richten op de leer van de laatste dingen, maar dan in het bijzonder op de wijze waarop de eschatologie (dat is het theologische begrip voor 'de leer van de laatste dingen') een rol speeft in prediking en pastoraat. In dit eerste artikel probeer ik kort samen te vatten wat de kern van de christehjke toekomstverwachting is.

De kern van de verwachting

Het eerste wat dan gezegd moet worden, is:

Christus Zelf staat centraal in de christelijke toekomstverwachting. Hij is de Eerste en de Laatste, de Alpha en de Omega. De gelovige zegt: De toekomst is dat Hij op mij toekomt. Wij verwachten Hem Die op de Hemelvaartsdag op de wolken is heengegaan op dezelfde manier terug: lichamelijk, zichtbaar, in heerUjkheid. Ieder mens zal Hem dan zien. Voor de ongelovigen en onbekeerhjken zal dat een grote schrik en ontzetting betekenen. Maar degenen die de Heiland in het geloof Hef gekregen hebben, zullen Hem met grote blijdschap en heiüg enthousiasme tegemoet gaan in de lucht om Hem als Koning te begroeten en in te halen (1 Thess. 4 : 13-18). Dat geldt ook voor de gelovigen die al overleden zijn. Zij zullen namelijk eerst opstaan om dan samen met de andere broeders en zusters met een verheerlijkt üchaam de Heere te gaan begroeten.

Het gaat in de christeUjke toekomstverwachting in de eerste plaats om de Koning en dan ook, onlosmakeHjk daarmee verbonden, om het Koninkrijk. Er is om te beginnen de toespitsing op deze ene unieke Persoon en vervolgens een kosmische uitbreiding. Als Hij weinig of niets voor ons betekent, kan er in ons leven van echte christehjke toekomstverwachting geen sprake zijn.

Jezus Zelf is de kern!

De grond van de verwachting

Deze christehjke toekomstverwachting is 'gegronde verwachting' (H. Berkhof) omdat zij rust op de beloften van God. Ons geloven vloeit voort uit Gods beloven. Het geloof weet van aanvankehjke vervulling van Gods beloften en ziet juist daarom temeer uit naar de volkomen vervulling daarvan. 'Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onze Heere' (art. 37NGB).

Het gaat in het toekomstbeeld van de gelovigen om het doortrekken van de lijnen naar de toekomst vanuit de beleden en ook ervaren reahteit van het koningschap van Jahwe, de HEERE. De dag des HEEREN is de dag van de definitieve onthuUing van dit gezegende koningschap. Vanuit het gedenken is er het verwachten. Door de terugbhk op wat God gedaan heeft, gaat het venster open naar de toekomst. Eerst is er het vieren van wat God gedaan heeft. Dan, als daaruit voortvloeiend, het verwachten van wat de HEERE doen zal. God heeft de signalen afgegeven van Zijn koningschap. Op grond van die signalen is er de vaste hoop dat Hij Zijn koningschap vohnaakt gaat vestigen op aarde. Die regering zal inhouden dat alles terecht wordt gebracht. Psahn 98 is als het ware een paradigma om ons duidelijk te maken hoe het werkt in de geloofsverwachting.

Is er onder het oude verbond de verwachting op grond van wat God gedaan heeft aan Zijn volk Israël, temeer is er onder het nieuwe verbond de verwachting op grond van wat God gedaan heeft in Christus. De beloften van God zijn in Hem vervuld en toch ook weer niet ten volle vervuld. De gemeente leeft tussen vervulhng en voleinding. We moeten goed vasthouden dat christehjke hoop niet voortkomt uit puur gemis, maar een vrucht is van het samengaan van bezit en gemis.

'Op de jongste dag bhjkt het effect van het offer van Jezus op Golgotha en is er de effectuering van Zijn opstanding uit het graf in de hof van Jozef van Arimathea' Q.H. Schrijver, Korte geloofsleer \\l, blz. 89, 90).

De spanning in de verwachting

De Bijbel is geen puzzelboek of spoorboekje en geeft geen blauwdruk van de toekomst. Wanneer die grote dag zal zijn, weet geen mens. Er zijn wel tekenen der tijden, signalen van de eindtijd, zoals oorlogen, geruchten van oorlogen, hongersnoden, pestilentiën, aardbevingen, verdrukkingen, valse profeten en verleiders, de antichrist en, positief, de mtstorting van de HeiUge Geest als hét teken van de eindtijd, de wereldwijde verbreiding van het evangehe en niet te vergeten: datgene wat er in de eindtijd met het volk Israël gebeurt. Deze tekenen houden de gelovigen waakzaam. Ze mogen niet verleiden tot allerlei berekeningen. Het gaat om de houding van intense verwachting waarin de bruidsgemeente roept: 'Maranatha!', 'Kom, Heere Jezus!'

In deze spanning is de gelovige persoonhjk en de gemeente gezamenhjk actief en alert, werkzaam en waakzaam. Dagehjks rekenen met de komst van Christus is iets heel anders dan pogen de komst van Christus te berekenen.

Aan de hand van bijbelteksten scenario's van de toekomst opstellen, betekent de Bijbel overvragen en de eigen aard van het geloof miskennen. Abraham ging niet met een kaart op weg, maar in vertrouwen op God Die hem had aangesproken en weggeroepen.

De spreiding in de verwachting

Er is dus in de christehjke toekomstverwachting één concentratiepunt: de parousia en epifaneia, de aankomst en versciiijning van Jezus Christus. Toch mag ook gezegd worden dat Christus de Komende is, Die voortdurend onderweg is naar de grote dag. Dat geeft ook in de christehjke toekomstverwachting een bepaalde spreiding.

Behalve de grote horizon van het komende koninkrijk Gods is er de kleine horizon van het leven na dit leven. De gelovigen kennen verwachting van leven na de dood. De Bijbel vertelt ons dat het niet uit is met de dood. Wanneer ons hchaam gestorven is, betekent dat voor ons niet het einde. 'Dood is dood' is een trieste leugen. De dood is het einde niet (drs. M. van Campen). De dood is een vijand die onttroond wordt (1 Kor 15 : 26), en dat gaat ook zeker gebeuren! Na dit leven is ons 'ik' (vanouds wordt gesproken van 'de ziel') ergens. Nu geeft het Woord van God ook hier weer niet op al onze vragen antwoord. Het gaat immers niet om de bevrediging van onze nieuwsgierigheid. Deze nieuwsgierigheid mag er wel zijn. Je kunt allerlei vragen stellen over hoe het aan de andere kant van dood en graf zal zijn. Maar voordat je het weet, ben je met vrome fantasie bezig. Het allerbelangrijkste weten we wél: we geloven dat de Uefdesband tussen Christus en de gelovigen niet kapot kan, ook niet door de dood (Rom. 8 : 38, 39; vgl. Lukas 20 : 38). Psalmdichters weten er al van dat vriendschap met de eeuwige God wel eeuwige vriendschap moet zijn. In de tijd tussen sterven en opstanding vallen we niet in een leegte, maar bhjven we in Gods hand. We zijn dan met Jezus in het paradijs, in de rust die er overbhjft voor het volk van God, in de hemel.

Deze verwachting van het leven na dit leven behoeft niet per se te concurreren met de verwachting van Christus' komst op de jongste dag. Hetzelfde geldt ook voor verwachtingen van wat de Heere nog zal doen in het laatste der dagen. bijvoorbeeld een 'spade regen dés Geestes' geven, een nieuwe bloeitijd voor de Kerk, een wereldwijde opwekking, bekering van het volk Israël tot de Messias Jezus. Zulke verwachtingen behoeven dus niet per se in mindering te komen op het 'Maranatha' van de nieuwtestamentische gemeente. Ze kunnen er juist ten nauwste mee samenhangen. Bijbels genormeerde toekomstverwachting verwisseft de grote horizon niet voor de kleine horizon.

De spankracht van de verwachting

Ik werk nu wat nader uit wat ik eerder al even aanduidde: de kosmische uitbreiding vanuit de persoonhjke toespitsing. In de christehjke toekomstverwachting gaat het niet alleen om de redding van 'de ziel', maar evenzeer om de opstanding van het Uchaam. Immers: ons hchaam is geen wegwerpverpakking. Wij mensen hebben niet alleen een Uchaam, "fit zijn ook ons hchaam. Het christehjk geloof is gericht op de verlossing van heel de mens en van heel de schepping. Dus niet alleen van de ziel, die dan, zoals in de Griekse filosofie, als een vogel uft de kooi van het hchaam bevrijd zou worden. Neen, de tussentoestand van een ziel zonder hchaam is maar tijdehjk. Op de jongste dag, bij de verschijning van Jezus Christus in heerUjkheid, worden de graven geopend en de hchamen van de gestorvenen opgewekt. De hchamen van zowel de opgestane als van de dan nog in leven zijnde gelovigen worden 'in een punt des tijds' veranderd (1 Kor. 15).

Wie de opstanding van het Uchaam behjdt, gelooft de redding van de schepping. Er is verwachting voor de zuchtende kosmos. In Gods nieuwe wereld is de gerechtigheid thuis. Deze verwachting geeft de gelovigen moed en inspiratie om zich hier en nu in te zetten voor rechtvaardige verhoudingen en te strijden tegen onrecht en hefdeloosheid. Het is niet vechten tegen de bierkaai. Armen bUjven niet voor altijd arm, de beul houdt niet eeuwig een voorsprong op zijn slachtoffers, verraders en folteraars kunnen niet eindeloos hun gang bUjven gaan, de bange schreeuw van een onschuldig kind wordt ge- hoord. Daarom zetten christenen zich met de moed der hoop in voor een betere wereld.

De ernst van de verwachting

Er zal heel veel gebeuren op de jongste dag. Het ingrijpendste is het laatste oordeel. De boeken zullen worden geopend, zo lezen we in Openbaring 20. Wanneer de Rechter van hemel en aarde onze levens doorzoekt, blijkt het in alle opzichten rechtvaardig dat wij veroordeeld worden. Maar Gode zij dank is er het boek van het Lam waarin de namen staan van alle gelovigen, klein en groot. Zo wordt een schare die niemand teUen kan, vrijgesproken en welkom geheten in het eeuwig Koninkrijk. Dat zal oorzaak zijn van eeuwige verwondering en aanbidding.

Helaas staat tegenover het eeuwige leven de eeuwige dood. Dat laatste is een ontstellende reahteit waar de Bijbel ook heel eerüjk over spreekt. De gelovigen ontvangen uit genade het eeuwig heil, maar de ongelovigen zullen door eigen schuld buiten blijven staan en verwezen worden naar een oord van wroeging en duisternis. Op die grote dag zal het onderscheid gezien worden tussen rechtvaardigen en onrechtvaardigen, mensen die God hebben gediend en mensen die Hem hebben veracht. Deze overtuiging van het tweeërlei einde van de geschiedenis geeft aan het geloofsleven een diepe ernst en brengt ook harteüjke bewogenheid mee ten aanzien van al onze medemensen als medereizigers naar, om het eens klassiek te zeggen, 'een nimmer eindigende en alles beshssende eeuwigheid'.

De ondertoon is de ernst, zo stelt drs. J.H. Schrijver met een verwijzing naar Hand. 17:31 en 2 Kor. 5:10: het gaat daar over de Man door Wie God de aardbodem rechtvaardig zal oordelen en de rechterstoel waarvoor wij allen geopenbaard zullen worden.

De vreugde van de verwachting

De boventoon is de vreugde. Op de jongste dag zal de HEERE alle eer krijgen, omdat Hij volkomen goed en vohnaakt rechtvaardig is. Dit is de verwachting van de theodicee; God zal uiteindehjk gerechtvaardigd worden door en alle eer krijgen van al Zijn schepselen. Daar zien de gelovigen naar uit. Tegehjkertijd weten ze dat aan de eer van God hun zaligheid verbonden is.

In het laatste artikel van de ApostoHsche Geloofsbehjdenis wordt gesproken van het 'eeuwige leven'. Jezus zegt in Johannes 17 : 3 dat de gelovigen nu al het eeuwige leven hebben, omdat ze God kennen en in üefde met Hem verbonden zijn. Maar tegehjkertijd is er een toekomstperspectief dat heel ver reikt. Zelfs nog verder dan de jongste dag wanneer Chrisms zal verschijnen in heerÜjkheid. Dan komt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en een leven zonder zonde en zonder dood. Wij verwachten naar Zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont (2 Petrus 3 : 13). God laat Zijn scheppingswerk niet vallen, Hij geeft de aarde niet prijs aan het verderf, maar maakt door het louterende vuur heen alle dingen nieuw. De bijbelse beeldspraak bezingt een stralende toekomst. We horen van een stad met parelen poorten en gouden straten, maar ook van een vruchtbare tuin met de boom des levens overvloedig in het midden. De zaligen zullen als gasten aanzitten aan de bruiloftsmaaltijd van het Lam. Goddehjke muziek, aanbidding en lo^rijzing van engelen en mensen alom. De vreugde kan niet op! Dft leven op de nieuwe aarde is voor ons onvoorstelbaar, maar het zal in het verlengde liggen van het leven van Adam en Eva in het paradijs. De mensen zullen zinvol bezig zijn in de vernieuwde schepping. Het wordt geen eeuwig niets doen, maar eeuwig dienst doen.

V. J.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De laatste dingen - in prediking en pastoraat (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's