Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Red u naar Sion!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Red u naar Sion!

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Hui, hui, vliedt toch uit het Noorderland, spreekt de HEERE; want Ik heb ulieden uitgebreid naar de vier winden des hemels, spreekt de Heere." (Zacharia 2 : 6)

Vluchtende mensen! In onze tijd overbekende beelden. Voor van alles en nog wat kunnen mensen op de vlucht slaan. Toen in 1953 de dijken braken, klonk het in de bedreigde gebieden: Vlucht! Het water komt. Nog niet eens zo lang geleden moesten in ons land bepaalde gebieden haastig worden ontruimd, omdat de dijken van de grote rivieren niet bestand leken te zijn tegen de druk van enorme watermassa's. Wanneer een vulkaan op uitbarsten staat, pakken de meeste mensen snel hun biezen en zoeken een veilig heenkomen. Wie denkt ook niet aan dat schrijnend leed van mannen, vrouwen en kinderen die wegvluchten uit oorlogsgebieden en in lange stoeten over de wegen gaan, verdreven van huis en haard? We leven in een gebroken wereld, dat is wel duideüjk. In de tekst boven deze meditatie is er ook sprake van een oproep om te vluchten. Die oproep komt van de HEERE Zelf. Hij heeft daar een heel dringende reden voor.

Spoed geboden

Er zijn diverse uitleggers die Zacharia 2 : 6-13 niet rekenen tot het derde nachtgezicht van Zacharia, het visioen van de man met het meetsnoer. Zij nemen dan ook aan dat er een wisseling in sprekende persoon optreedt. In de verzen 6-13 is volgens hen niet de Engel des HEEREN maar de profeet zelf aan het woord. Met anderen zijn wij echter van mening dat er geen voldoende grond aanwezig is om zo'n wisseling in sprekende persoon aan te nemen. Er is geen enkel bezwaar tegen om ook in de verzen 6-13 te denken aan de Engel des HEEREN. Het visioen loopt na vers 5 dan gewoon door We moeten ons het als volgt voorstellen. Nadat de jonge landmeter te horen heeft gekregen dat Jeruzalem een open stad zal zijn, een stad die dorpsgewijs zal worden bewoond, richt de Engel des HEEREN Zich tot de ballingen in het verre Babel. Namens hen was de landmeter naar Jeruzalem gekomen om de stad op te meten. En de oproep van de Engel des HEEREN is duidehjk. De ballingen moeten haastig het „Noorderland", het land van Babel, verlaten en zich spoeden naar Jeruzalem. In Gods wapenkamer worden de zwaarden nameüjk gewet; Zijn oordeel over de volkeren der aarde nadert met rasse schreden. Daarmee gloort er ook ücht van hoop voor Zijn verdrukte volk. Het einde van hun nood komt in zicht. Want alles wat God in Zijn Raad besloot kent z'n bestemde tijd. En God wil niet dat Zijn volk, hoe schuldig dat ook wezen mag, mee ten onder gaat in Zijn gericht over de volkeren. De HEERE wil het sparend voorbijgaan. Van zulk sparend voorbijgaan zijn meer voorbeelden in de Bijbel aan te wijzen. Zo liet de HEERE Noach en zijn gezin in het leven toen de zondvloed kwam. Eeuwen later deed Hij dat ook bij een man als Lot. Sodom en de andere steden der vlakte werden door de HEERE omgekeerd, maar Lot mocht met zijn gezin ontkomen. En denk ook aan Israël in Egypte. Het was veilig achter het bloed van het voorbijgaan. O ja, de vijanden mogen zich soms een tijd lang tegen het volk van God uitleven, maar er komt een dag waarop God de smaad, Zijn volk aangedaan, wreken zal. Er is voor Gods kinderen een tijd van wenen, maar ook een tijd om door de tranen heen vrohjk te lachen over het heil dat God hun geeft. De HEERE maakt dood en Hij maakt levend. Hij doet in de afgrond nederdalen en voert daaruit weer op. Wie Gods volk aanraakt, moet goed weten wat hij doet, want ondanks alle afval en zonde is en bhjft het Zijn oogappel. Ook dat laatste mag de profeet uit de mond van de Engel des HEEREN horen.

De heidenen hebben zich tegen Juda uitgeleefd. Stad en tempel zijn gesloopt en met de grond gehjk gemaakt. Ouderen zijn als beesten afgemaakt. Vrouwen en meisjes zijn op de straten verkracht. De bloem der natie is omgebracht of in ballingschap heengeleid. De heidenen, roede in Gods hand, zijn echt alle perken te buiten gegaan. Ze hebben gespot met alle Goddelijke normen toen ze de vrije hand kregen om Israël kwaad te doen. De kracht van het volk is sindsdien gebroken. Alleen God kan nog helpen. En dat gaat Hij ook doen. Vers 9 zegt dat de HEERE op het punt staat om Zijn hand op te heffen tegen de geruste heidenen. Dat is dreigende taal. Maar wel heel reëel. Is God ook niet de God der wrake? Ja, het is heel beshst een wezenhjke trek in het bijbelse Godsbeeld dat God ook de God der wrake is. Hoe graag willen velen die hjn uitvlakken. Wij verdichten zo graag zelf ons Godsbeeld: zo en zo zou naar onze mening God eruit moeten zien. Wat er dan overblijft van het bijbelse Godsbeeld, is niet meer dan een karikatuur God is ook de God der wrake. Vandaar dat in vers 6 Gods dringende oproep künkt om toch met haast dat „Noorderland" te verlaten: Op, op! Maak dat u wegkomt uit Babel, want die plaats van gerustheid zal weldra een plaats van geweldig onheil worden. Wee degene die daar nog is als door God in het gericht wordt wraak genomen. Het is intussen niet zonder betekenis dat het de Engel des HEEREN is Die hier zo dringend oproept om te vluchten naar Sion. Zijn stem kÜnkt ook in het Nieuwe Testament. Hij - het Woord van eeuwigheid - is ook de Mensenzoon. Hij wandelde eens op de straten van Jeruzalem en trok over de wegen en paden van het Joodse land om met luide stem op te roepen, de toekomende toom van God over de zonden te ontvluchten. Heel Zijn prediking onder Israël was erop gericht om de mensen te bewegen tot het geloof in Hem. Hij riep Zijn volk op tot bekering en geloof in het heiUg Evangehe, omdat in Hem het Koninkrijk Gods nabij was gekomen, en daarmee ook Gods gericht.

Dat woord legt Hij ook in ons aller leven neer. De verkondiging van het heihg Evangehe khnkt altijd weer tegen de donkere achtergrond van Gods gericht. Het is het hcht van Gods genade dat schijnt tegen de achtergrond van een laaiende gloed. Wat is eigenhjk een prediking waard waarin men geen vonken ziet van dat komende gericht? We mogen niet vergeten dat Jezus weende over Zijn eigen stad, over Jeruzalem dat zo hooghartig Zijn hefdevol en indringend vermaan in de wind sloeg en in die weg van ongeloof rijp werd voor Gods oordeel. Moet diezelfde Christus ook niet wenen over ons en onze kinderen nu wij zo wereldgeUjkvormig zijn geworden en zo lauw in het dienen van de drieënige God? Wat komt er nog terecht van de roeping om in deze zouteloze wereld Gods zout te zijn? Dat moet een ieder van ons brengen bij z'n eigen leven. Laten we onszelf toch nauw onderzoeken voor het aangezicht van God, opdat we misschien niet verwerpehjk worden bevonden wanneer Hij ons leven doorzoeken zal. Denk aan de vrouw van Lot. Ze zat met haar hart vaster aan Sodom dan ze weUicht heeft gedacht. En dat is haar ondergang geworden. Het komt er op aan of wij van harte leven van Gods genade in Christus. Daarvoor moet men arm voor God zijn geworden. Aan in zichzelf arme zondaren kan de HEERE wat kwijt. Wie iets gevoeld heeft van de vreseUjke gloed van Gods wrekende gerechtigheid, zal met spoed heengaan op de door God Zelf aangewezen weg van verootmoediging en gebed en Hèm om vrede vragen Die de zondaren aanneemt. Met spoed, want er is echt haast bij. Gods Koninkrijk is immers nabij gekomen. De Naam van Christus wordt verkondigd in heel de wereld. Waar die Naam wordt geopenbaard, mag men door geopende poorten zien in een nieuw paradijs. Dat is genade. Dat is onbegrijpehjke zondaarshefde. Wat een wonder: De poorten van het Godsrijk staan open, niet op een kier maar o zo wijd. In het heihg Evangehe komt tot ons allen de krachtige nodiging om toch in te gaan in het Koninkrijk der hemelen. De HEERE heeft geen lust in de eeuwige ondergang van u of mij. Maar nog eens: Er is haast bij. Hij Die hemel en aarde oordelen zal, staat voor de deur Zijn tranen waren geen spel. Evenmin als Golgotha een spel was. God speelt nimmer met mensen een spel. Wanneer Christus tranen vergiet over het ongeloof, moeten we maar op het ergste rekenen wanneer het niet tot bekering komt. U bent bereid als Hij komt?

Vernieuwing van de belofte

In onze tekst vallen ook nog de woorden: Want naar de vier winden des hemels heb Ik u uitgebreid. Ook deze woorden hebben - evenals al de woorden Gods - een diepe zin. Voor een goed verstaan ervan moet u weten dat in profetische uitspraken weleens een voltooide tijd wordt gebruikt om iets toekomstigs aan te geven. Dan mag als het ware al als vervuld worden gezien wat nog komen moet. We noemen zoiets wel een perfectum propheticum, een „profetisch voltooide tijd". U begrijpt dat zulk spreken in de voltooide tijd over iets wat nog niet is, alles te maken heeft met de betrouwbaarheid van Gods beloften. Wat de HEERE zegt is zo vast en betrouwbaar als maar zijn kan. Op wat Hij zegt kun je aan. Je kunt erop bouwen. Vers 6b kunnen we nu heel goed als zo'n perfectum propheticum opvatten. Wat daar staat in de voltooide tijd moet dan dus nog komen. Het gaat dan om de vernieuwing van een heel oude belofte eens aan Jakob gedaan. Want denkt u nog maar eens aan wat de HEERE in Bethel een dromende vader Jakob beloofde. Als de vluchteling in een diepe slaap is verzonken, zegt God tegen hem: En uw zaad zal wezen als het stof der aarde, en gij zuU uitbreken in menigte, westwaarts en oostwaarts, en noordwaarts en zuidwaarts; en in u, en in uw zaad zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden (Gen. 28 : 14). De HEERE zal het geslacht van Jakob dus naar alle vier windstreken uitbreiden en de volkeren in Zijn zegen voor Jakob doen delen. De profetie in Zacharia 2 : 6b sluit daar dan direct op aan. Oude woorden komen tot nieuw leven in een wel heel donkere tijd voor het volk van God. Het genadejaar des HEEREN zal komen. Gods volk zal juichen over het heil dat de HEERE al van eeuwigheid Zich voomam te zullen scheppen in de volheid van de tijd. God zal Zijn heil zichtbaar en tastbaar maken in de vleeswording van het eeuwige Woord. En tot dat heil zullen ook de heidenen, die verre waren, komen. Ja, ook de heidenen zullen in Israël worden ingeUjfd en de naam van Sions kinderen dragen. Het derde nachtgezicht staat volop in dit heilvolle perspectief. In vers 11 lezen we nameüjk dat vele heidenen te dien dage de HEERE zullen worden toegevoegd. Heidenen zullen komen uit verre streken tot het huis van God en met Israël, als de oudste zoon in het huisgezin van God, delen in de volle zaligheid. De aarde zal vol worden van de heerlijkheid des HEEREN. In Openbaring 21 ziet ook een oude Johannes dit perspectief ophchten als hij schouwt hoe eens de volken zullen wandelen in het hcht van Gods nieuw Jeruzalem en hoe de koningen der aarde hun heerUjkheid en eer in haar dan brengen zullen.

Ook dat mogen we niet vergeten: De HEERE vernieuwt zo graag Zijn eens gegeven beloften, vooral wanneer de tijden voor Zijn kinderen don­

ker zijn. Nu, onze dagen zijn boos, de tijden waarin wij leven zijn donker, de dingen in de wereld spitsen zich toe. Maar de oude God leeft nog. En Zijn beloften sterven niet. Hij zal Zijn kinderen veihg leiden door de donkere nacht. Is er 's morgens geween, 's avonds zal er gejuich zijn wanneer men zien zal hoe God Zijn woorden Zelf bewaarde. Soms kunnen oude Godswoorden tijden onder het stof hggen om dan ineens weer tot leven te komen. Dan kent de vreugde geen grenzen meer Want nooit wordt het hart meer bemoedigd dan op die ogenbhkken waarop wordt gezien dat Gods Woord nochtans eeuwig standhoudt. Dan gaan de Schriften als opnieuw open en haalt het hart zich op aan wat de HEERE heeft toegezegd. Dan worden Zijn woorden als evenzovele schatten gadegeslagen. U kent dat ook, lezer (es)? Misschien deed Hij uw hart weleens opspringen van vreugde toen Hij Zijn woorden uw leven binnendroeg. Maar nee, vasthouden kon u het niet. En al meer schenen die woorden te verbleken door de hitte van de beproeving en door allerlei moeiten en zorgen die het leven binnenslopen. Aanvechting en twijfels werden uw deel. Maar vergeet het niet: Wat uit Gods mond ging, bhjft vast en ongebroken. Zet uw hart er maar weer eens op en wacht op Hem, Die er zo van houdt om Zijn kinderen te verrassen als zij geen uitkomst meer zien. Dan zuft u weten, opnieuw weten, dat de HEERE der heirscharen Zijn eeuwige Zoon ook tot u heeft gezonden om naar uw hart te spreken. De Zoon is de Vreugdebode van de Vader, Priester en Lam tegehjk. U bemint Hem? In deze Chrisms is God de verkiezende God en door Hem leidt de Vader de tijden heen naar de alle adembenemende ontvouwing van Gods heil als de golven van de tijd gaan breken op de kusten der eeuwigheid. O, om die dag met ontelbaar veel anderen te mogen beleven en altijd de lof van de Drieënige te zingen, moet dat niet de wens van ons aller hart zijn?

E.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Red u naar Sion!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's