Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maar God...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maar God...

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

BJBELSTUDE

'Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende de wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns gelijk ook de anderen; Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad. Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden)'. (Efeze 2:3-5)

De woorden, waarmee Paulus de oorzaak aangeeft van het grote verschil tussen het 'eertijds' van de Efezen en het 'nu', kUnken als een machtige klaroenstoot: 'Maar Gód...'! Eertijds waren ze duisternis, dood in zonden en misdaden, kinderen des toorns, maar God heeft hen levendgeraaakt met Christus. En daarom: 'Maar Gód...'! Zo vormen de verzen hierboven uitgeschreven een loflied op Gods grote hefde en onpeilbare barmhartigheid.

Eertijds

Het 'eertijds' (vs. 2) van de Efezen, zo zagen we de vorige keer, kenmerkte zich daardoor, dat ze 'dood waren door de misdaden en zonden' (vs. 1). Ze leefden gescheiden van God. Waren totaal vreemd aan het leven met Hem en stonden helemaal onder de invloed 'van de eeuw dezer wereld' ofwel: de tijdgeest, die op zijn beurt weer helemaal onder invloed stond en staat 'van de overste van de macht der lucht', ofwel: de boze. Hij beïnvloedde hen. Dirigeerde hen. Bepaalde hun denken, hun opvattingen, hun gevoelens en inzichten. Zodat hun bestaan ten diepste door niets anders gekenmerkt werd dan door 'ongehoorzaamheid' (vs. 2).

Paulus las de Efezen echter niet uit de hoogte de les. Integendeel, eerüjk beleed hij, dat van hem en alle andere Joden eertijds precies hetzelfde gold: 'Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben...'! M.a.w.: ook hij en zijn volksgenoten stonden onder de heerschappij en de invloed van de boze. En precies hetzelfde geldt ook van u en mij. Krachtens onze afkomst van Adam zijn we van huisuit allemaal mensen, die in de greep zijn van de ongerechtigheid en staan onder de macht en de invloed van satan. Zo zoals we geboren worden zijn we kinderen van de duisternis. Mensen, die niet door Gods Geest, maar door de geest uit de afgrond geregeerd worden. 'Wij allen...'! Niemand uitgezonderd. U, ik. Uw kinderen, mijn kinderen. Wij allen! Van hoog tot laag. Van trouw kerkehjk tot God noch gebod vrezend. Het doopformuUer zegt: wij zijn 'met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns zijn'! Dat helemaal onder invloed staan van de boze uit zich vervolgens: 'in de begeerlijkheden onzes vleses, doende de wil des vleses en der gedachten'. Niet alleen hier, maar ook elders karakteriseert de apostel de bestaanswijze van een mens, zoals hij van nature is als 'vlees'. Het is de aanduiding voor onze zondige natuur, ons verdorven hart en ons van God afgekeerde bestaan. De begeerten, die daaruit voortkomen zijn niet heiUg, zuiver en goed, maar boos en verkeerd. Onheilig en onrein. Egoïstisch en hoogmoedig. Kort samengevat: het zijn begeerten 'van het vléés'.

Bovendien deze vleseUjke, zondige begeerten worden nog van harte gehoorzaamd ook: 'doende de wil des vleses en der gedachten'. M.a.w.: het komt ook tot een daadwerkehjk 'dóen'. En dat niet ónwiUig, maar 'gewillig'. Gewillig wordt aan tal van zondige begeerten gehoor gegeven. We zijn geen wiUoos slachtoffer We zondigen niet tegen onze wil. Nee, we willen het ook. We gaan er van huisuit helemaal in op en, o wee, als er mensen zijn, die ons een halt toe willen roepen, dan zijn we niet om te genieten. En - zo besluit Paulus - zo zijn wij allen 'van nature kinderen des tooms, gelijk ook de anderen'. Vanaf het allerprilste begin van ons leven rust Gods toorn op ons.

Me dunkt, daar zijn we nog veel te weinig van doordrongen, wie we van huisuit zijn en hoe aangrijpend onze situatie van nature is: 'van nature kinderen des tooms'! Zo zoals ik ben, rust Gods toorn op mij. Wacht mij niet anders dan de eeuwige dood. Het voor eeuwig gescheiden zijn van God en het voor altijd buiten Zijn Koninkrijk gesloten worden. U, die nog altijd leeft buiten Christus, moet u dat niet alle rust ontnemen! Moet u zich niet haasten en spoeden om uws levenswil! Wie weet, hoe weinig tijd u nog hebt! Elders schrijft de apostel: 'Wij dan wetende de schrik des Heeren bewegen de mensen tot het geloof, want de hefde van Christus dringt ons' (2 Kor. 5 : H, 14).

Maar God-

Maar nu die machtige keerzijde. Die onvoor-stelbare genade, die de Efezen bewezen is: 'Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad, ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus...'! Welk een boodschap. Welk een contrast tussen wie wij zijn en wat wij doen en wie Gód is en wat Hij doet. 'Maar Gód...'! De Efezen hebben het tot hun diepe verwondering heel persoonlijk mogen ervaren: Hij zoekt diepgevallen zondaren op. Hij ontfermt Zich over kinderen des tooms. Hij begenadigt mensen, die van nature één brok vijandschap zijn. 'Maar Gód...'!

Duideüjk is: het initiatief van alle redding hgt bij God. Niet bij de Efezen. Niet bij de Joden. Niet bij u of mij. Maar bij Gód! Van Wie de apostel vervolgens mag getuigen, dat Hij 'rijk is in barmhartigheid'! De woorden 'rijk in' duiden op overvloed en volheid. Er is bij Hem maar niet een klein beetje barmhartigheid. Een smal stroompje. O nee. Zijn erbarmen is onmetehjk ruim. Dieper dan de diepste oceaan. Groter dan het grootste hart. Het is een erbarmen, dat helemaal opkomt uit 'Zijn grote liefde'. Een hefde, waar Spurgeon van schreef: 'Al zouden alle oceanen inktpotten zijn en alle grassprietjes pennen, dan zou ik nog niet in staat zijn om de volheid van die Uefde onder woorden te brengen'. Een hefde, die heel concreet gestalte heeft aangenomen in Zijn Zoon, maar die ook bewezen wordt aan het hart van zondaren. 'Zijn grote liefde'. Eén ding is zeker: hoe dieper we eigen schuld en onwaardigheid inleven, hoe groter deze hefde voor ons wordt.

De Efezen hebben er heel persoonHjk weet van. Paulus schrijft: 'Hij heeft ons liefgehad...'! Dat is op zich al iets onvoorstelbaar groots, dat God ons hefheeft. Maar nog groter wordt het, als we vragen: wanneer? Efezen, wanneer had God u hef? Toen u Hem zocht? Toen u in diep berouw tot Hem wederkeerde? Toen u uw hart aan Hem gaf? Nee, nee, nee! Paulus schrijft: Hij heeft ons hefgehad, 'ook toen wij dood waren door de misdaden'! Kortom, toen wij nog totaal gescheiden waren van Hem, toen wij nog één brok verzet en vijandschap waren, toen wij absoluut nog niet van Hem wilden weten, reeds tóen had Hij ons lief. Reeds toen was er bij Hem grote, ontfermende liefde. Wie kan dat vatten? Niemand. Maar het is het heilgeheim, waar elk van Gods kinderen uit leeft: toen ik niet naar Hem vroeg, toen ik Hem in het aangezicht sloeg met mijn zonden en ongeloof, toen ik gehjk een paard weerstreefde, tóen reeds had Hij mij hef...

Levend gemaakt met Christus

Waar ligt het begin van Gods hefde? Paulus is er in zijn brief aan de Efezen niet onduidehjk over: die hefde van God is van eeuwigheid! Ze dateert van 'voor de grondlegging der wereld'(1: 4, 5)! Maar ze is in al haar rijkdom geopenbaard in de komst van Christus. 'Alzo Hef heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft...' Qoh. 3 : l6). Gegeven aan een wereld verloren in schuld. Overgegeven tot in de bittere dood van het kruis, opdat Hij in Zijn kruisdood en opstanding heil en leven zou verwerven voor doodschuldige zondaren. En in dat heil mogen de Efezen delen. De apostel getuigt: God heeft ons, die dood waren door de misdaden 'levend gemaakt met Christus'!

De werkwoordsvorm, die in het Grieks gebruikt wordt, duidt op een gebeurtenis in het verleden. Welke gebeurtenis? Die van hun bekering? Hun wedergeboorte? Hun doorbraak tot het Ucht? Dat ook. Maar Paulus denkt hier allereerst aan iets anders. Hij denkt hier allereerst aan Christus eigen levendmaking. Aan Zijn opstanding uit de dood. Aan het heilsfeit van Pasen, toen Zijn Vader Hem opwekte uit het graf. Waarbij we moeten bedenken: in Zijn kruisdood en opstanding nam Christus Zijn Kerk mee. Al Zijn gelovigen waren in Hem begrepen. Zijn dood was hun dood. Zijn begrafenis hun begrafenis. Zijn opwekking hun opwekking. Zijn levendmaking hun levendmaking. Kortom, op Golgotha en in de hof van Jozef, daar is het in principe geschied. Daar reeds zijn ze 'levend gemaakt met Christus'! Maar dat heeft wel persoonMjke uitwerking en toepassing nodig in het hart.

Paulus' getuigenis wijst daarom tegehjk ook heen naar de daadwerkehjke levendmaking van de Efezen. Hun wedergeboorte. Hun inhjving in Christus. Toen Gods Geest hun heel persoonlijk deelachtig maakte, wat Christus voor hen verworven had en zij ook zelf Christus in een levend geloof mochten omhelzen. Welk een grote en heerhjke werkehjkheid. Levend gemaakt te worden met Christus. Dankzij Christus' kruisdood en opstanding schept God wat nieuws en Hij gaat daar ook vandaag mee door. Hij wekt dode zondaren tot leven. Doet hen opstaan uit hun zondegraf en schept hen tot een nieuwe mens, die eeuwig mag leven met Hem. Weten we ervan? Dat ook wij uit de dood zijn overgegaan in het leven (1 Joh. 3:14).

Dan bhjft er maar één slotakkoord over: 'Uit genade zijt gij zalig geworden'! Inderdaad, levend gemaakt worden met Christus, door Christus verlost worden van je zonden, gered worden van de toorn, aangenomen worden tot Gods kind en erfgenaam, het gaat alles terug op Gods onuitsprekeUjke genade in Christus. En daarom:

'Alle roem is uitgesloten Onverdiende zahgheên Heb ik van mijn God genoten 'k Roem in vrije gunst alleen'!

Monster

L.W.Ch. Ruijgrok

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1998

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Maar God...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1998

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's