Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Christusbelijdenis in de NGB (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christusbelijdenis in de NGB (1)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloofsleer

Immanuël: God met ons

Actualiteit

e Kerk rust op de beüjdenis dat in Jezus Christus God Zelf tot ons gekomen is om ons te redden. Petrus heeft van Hem beleden: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.' Op deze Christusbehjdenis bouwt de HEERE Zijn Kerk. Deze behjdenis is echter de eeuwen door een aangevochten beüjdenis. Wat dat betreft zijn de omstandigheden waaronder Petrus zijn behjdenis aflegde typerend voor de hele kerkgeschiedenis. Even tevoren waren velen van Jezus' discipelen weggelopen, omdat ze zich eraan ergerden dat Jezus Zichzelf Gods Zoon noemde. De algemene reactie was: 'Is deze nietjezus, de Zoon van Jozef, wiens vader en moeder wij kennen (Johannes 6:41)? ' Op dit cruciale moment doet Petrus behjdenis van zijn geloof: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.'

De kerkgeschiedenis laat zien, dat de Christusbehjdenis de eeuwen door een aangevochten behjdenis is: de scharen in de tijd van de Heere Jezus - Arius in de vierde eeuw - Kuitert in de twintigste eeuw. Om maar niet meer namen te noemen. En toch heeft de Kerk de eeuwen door aan haar behjdenis vastgehouden. Niet voor niets staat de Christusbehjdenis in alle behjdenissen van de Kerk in het middelpunt. De Kerk bestaat alleen bij de gratie van God, die ons in Christus zo nabij komt dat Hij mens wordt om ons te redden. Waar dit fundament verdwijnt, vervalt de Kerk. Het is hier aUes of niets.

Immanuël

Ook in de Nederlandse Geloofsbehjdenis (voortaan: NGB) vormt de Chrishisbehjdenis het hart van de zaak. We kunnen deze behjdenis in één woord samenvatten: Immanuël. Jezus is God met ons. De Kerk behjdt datjezus God de Zoon in het mensehjke vlees is. De NGB beweegt zich in hetzelfde spoor: de artikelen 10, 18 en 19 zijn een uiüeg van de Naam Immanuël. Het dogma van de menswording van Gods Zoon is een lofzang op het wonder van Gods genade. Hij wil in Christus God met ons zijn.

Vanaf het begin spreekt de NGB over de concrete persoon van Jezus Christus. Dus: over de Mensjezus die op aarde geleefd heeft. 'Wij geloven dat Jezus Christus naar Zijn goddehjke natuur de eniggeboren Zoon van God is.' Jezus: dat is de Naam van de Mens Jezus van Nazareth. Van deze Mens Jezus wordt beleden dat Hij meer is dan alleen een mens. Hij is Immanuël, God de Zoon in het mensehjke vlees. Immanuël: deze Naam is de rode draad in de christologie van de NGB. Guido de Brés heeft het van geen vreemde. Het is de beUjdenis van de Kerk der eeuvi^en - van Luther en Calvijn, van Nicea en Athanasius, van Petrus en Paulus. En achter deze ChristusbeUjdenis staat God Zelf, die door de engel tegen Jozef laat zeggen: Gij zuU Zijn Naam heten Immanuël, dat is: God met ons (Mattheüs 1:23)

Eén persoon en twee naturen

Eén persoon en twee naturen: zo heeft de Kerk der eeuwen het geheimenis van Jezus Christus onder woorden gebracht. We zagen, dat de NGB haar uitgangspunt kiest in de concrete persoon van Jezus Christus. Van deze Mens wordt in artikel 10 allereerst beleden dat Hij God is. De NGB grijpt hierbij terug op de Geloofsbehjdenis van Nicea. Hij is de eniggeboren Zoon van God, van eeuwigheid geboren, niet gemaakt noch geschapen, maar één van wezen met de Vader, medeeeuwig, het uitgedrukte beeld van de zelfstandigheid van de Vader en het afschijnsel van Zijn heerhjkheid. Van eeuwigheid af is Hij God. Niemand minder dan de eeuwige Zoon van God komt naar ons toe. De eeuwen door wordt deze beüjdenis onder kritiek gesteld: Arius zei in de vierde eeuw, datjezus het hoogste schepsel was - wel een bijzonder mens, maar toch: alleen een mens. Kuitert gaat vandaag nog verder: Jezus was een gewoon mens, die door de kerk is 'opgehemeld'. Opnieuw büjkt, hoe actueel de beüjdenis van de Kerk is. Ze heeft een weerwoord tegen de dwaling. Meer dan ooit is het vandaag nodig om onze beüjdenis te kennen - en zo de

Schrift Zelf! Wie de Schrift en de beüjdenis niet kent, heeft geen weerwoord en wordt zelf meegevoerd door de geest der dwaÜng.

Naar Zijn goddehjke natuur is Jezus Christus de Zoon van God. Maar Hij is ook Mens: dat is immers het uitgangspunt van de geloofsbehjdenis. Daarom neemt Guido de Brés in artikel 18 de draad van artikel 10 weer op. God de Zoon is mens geworden. 'God heeft Zijn eigen, eniggeboren en eeuwige Zoon in de wereld gezonden.' Hij heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen en is de mens in aUes geüjk geworden door een ware mensehjke natuur met al haar zwakheden - behalve de zonde - aan te nemen. Een ware mensehjke natuur: met üchaam en ziel. Door onze zonde ügt immers zowel ons üchaam als onze ziel onder de toorn van God. Daarom is het nodig dat Christus ze beide aannam om ons met üchaam en ziel te redden. We horen hierin de echo van een woord van Athanasius: wat niet is aangenomen, is niet verlost. Daarom keert de NGB zich fel tegen de ketterij van de Wederdopers, die loochenen dat Gods Zoon is vlees en bloed heeft aangenomen. Onze zaügheid staat op het spel! Jezus Christus heeft ons vlees en bloed aangenomen. Hij büjft God en Hij wordt mens. In Hem komt God in eigen Persoon naar ons toe. Hij kruipt letterhjk in onze huid om ons te redden.

Het geheimenis bewaard

De verborgenheid van de godzaügheid is groot: God is geopenbaard in het vlees (1 Timotheüs 3 : 16). Hoe concreet de beüjdenis van Immanuël ook is, we kunnen nooit bevatten hoe het mogeüjk is: hoe Gods eeuwige Zoon ons mensehjke vlees heeft aangenomen. Van de Mensjezus beüjden dat Hij de Zoon van God is, büjft een geloofsbehjdenis. Ons verstand is ontoereikend. Paulus spreekt niet voor niets over een verborgenheid. De NGB probeert het geheimenis niet te onthullen. In plaats daarvan wordt eerbiedig beleden datjezus God en mens in één persoon is. Hoe het kan, wordt niet verklaard. We staan hier voor grenzen die wij niet mogen overschrijden: de verborgenheid van de godzaügheid is groot! Wie dit geheimenis met zijn verstand wil bevatten, komt vroeg of laat uit bij de dwahng van Arius en houdt we van Jezus niet meer over dan hooguit een bijzonder mens.

De NGB behjdt het geheimenis: 'Wij geloven dat de persoon van de Zoon door deze ontvangenis onafscheidehjk verenigd en tezamen gevoegd is met de mensehjke natuur, zodat er niet twee Zonen van God zijn, noch twee personen, maar twee naturen in één persoon verenigd, terwijl beide naturen hun verschillende eigenschappen behouden.' We horen er de echo in van het concihe van Chalcedon (451). Er is maar één persoon: God de Zoon wordt mens. Hoe verhouden zich dan het goddelijke en het menselijke in deze ene persoon? Chalcedon heeft Jezus niet 'op formule gebracht': ze heeft het geheimenis bewaard. De twee naturen zijn in Jezus Christus ongedeeld en ongescheiden - onvermengd en onveranderd. Er is maar één Zoon van God die het mensehjke vlees aannam. De goddelijke natuur is onafscheidehjk verenigd en samengevoegd met de mensehjke natuur (ongedeeld en ongescheiden): zo kan gezegd worden dat de Zoon van God aan het kruis hing. De NGB gaat nog verder: de Zoon van God lag in het graf. Ondertussen wordt gewaakt voor een vergoddeUjking, die niets van de mensehjke natuur over laat en voor een vermensehjking die niets van de goddehjke natuur over laat. Beide naturen zijn ook onvermengd en onveranderd. De goddehjke en de menseUj ke natuur behouden ieder hun eigen eigenschappen. De NGB noemt één voorbeeld: als God is Christus eeuwig - als mens is Hij in de tijd geboren.

Alles of niets

Al is de behjdenis dat God mens wordt voor ons verstand niet te bevatten, toch kan ze niet gemist worden. Vanuit de persoon van Christus krijgt

Zijn werk als Middelaar tussen God en mens betekenis. Hij kan tussen God en mens bemiddelen, omdat Hij beide is: Hij is onze Immanuël, God met ons! Daarom is het bij de persoon van Chrisms letterhjk alles of niets. Of Hij is God de Zoon in het mensehjke vlees - dan kan Hij onze Redder zijn. Of Hij is alleen maar een mens - dan kan Hij onze Redder niet zijn. Met het geloof in Immanuël staat of valt onze zahgheid. Een citaat van Luther geeft het belang indrukwekkend weer: 'Want wij Christenen moeten dit weten: als God niet in de waagschaal is en gewicht geeft, dan zinken wij met onze schaal ten onder. Dit bedoel ik: als het niet zou heten dat God voor ons gestorven is, maar slechts een mens, dan zijn wij verloren. Maar als Gods dood en God gestorven in de weegschaal Ugt, dan zinkt hij naar beneden en stijgen wij omhoog als een Uchte, lege schaal.' Het zijn gewaagde woorden die gemakkehjk verkeerd verstaan worden: God gestorven. Gods Zoon wordt hier heel diep in het vlees getrokken. Maar het is diep waar: als God Zelf niet komt in Christus, dan zijn wij verloren.

Een aangevochten belijdenis

We begonnen dit artikel met de constatering dat de Christusbehjdenis de eeuwen door een aangevochten behjdenis is. Door de vele pubhciteit in het afgelopen jaar rondom enkele boeken over Jezus kunnen wij het hjstje up-to-date maken. Eén vraag bhjft daarbij echter gemakkehjk buiten beschouwing. Geloven wij werkehjk, dat Jezus onze Immanuël is? Redeneren zit ons allemaal in het bloed. Behjden datjezus de Christus is, kan nooit koel en zakehjk zijn. De NGB laat zien, waar de Christusbehjdenis brengt: op de knieën. Wij geloven, dat is de inzet van de NGB. In het geloof behjdt ze van Jezus: Hij is de ware, eeuwige God, de Almachtige, die wij aanroepen, aanbidden en dienen (artikel 10). Zolang wij daar niet van weten, is de Christusbelijdenis ook onder ons een aangevochten behjdenis. Wanneer wij Hem niet aanroepen, aanbidden en dienen als onze Immanuël hebben wij van Jezus even weinig begrepen als de moderne theologen. Gebrek aan inzicht in deze verborgenheid der godzaügheid brengt verarming en verschraling van het geestelijke leven mee (Polman). Waar de Christusbelijdenis ontbreekt, vervalt de Kerk. Dat geldt ook van onze gemeenten. God openbaart Zich in Zijn Woord als onze Immanuël. Zo leerde de Kerk der eeuwen Hem kennen. Als God met ons. Kent u Hem ook? Guido de Brés zegt: dat betekent ook dat wij Hem aanroepen, aanbidden en dienen. Zo wordt de belijdenis van de persoon van Jezus Christus heel persoonUjk. Het is hier ook voor ons alles of niets!

Hollandscheveld

A.J. Kunz

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1999

Gereformeerd Weekblad | 32 Pagina's

De Christusbelijdenis in de NGB (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1999

Gereformeerd Weekblad | 32 Pagina's