Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lentetijd is vangsttijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lentetijd is vangsttijd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„Vangtgijlieden ons de vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden verderven, want onze wijngaarden hebben jonge drui_ffes." (Hooglied 2:15)

^t leven van Gods bniidsgemeente op aarde is een leven vol strijden en lijden. Samuel Rutherford schreef eens een werkje over „Strijd, beproeving en zegepraal des geloofs". Daar kan ieder van de gelovigen wel over meepraten.

Het leven van geloof en liefde op aarde loopt voortdurend gevaar. Vooral als het leven der genade nog zo teer en pril is staat het onder de spanning van strijd en aanvechtingen. Maar ook als er na tijden van verval weer opleving kwam moeten we niet denken dat het hefdeleven ongestoord wordt geleid en voortgezet.

We gaan leren dat de lentetijd ook... vangsttijd is.

1. De noodzaak tot de vangstopdracht

Voor het laatst overdenken we een woord uit het Hooghed in deze serie over lentemeditaties. De tekening van het lenteseizoen was beeldend, lieflijk en opwekkend. Nu komt daar zo plotseling de opdracht om op jacht en vangst te gaan. Meer dan één verklaarder van de Schrift vindt dit woord hier misplaatst. Maar wij laten het staan en hopen de lessen er uit te putten, die nodig en heilzaam zijn.

Wanneer het Hooghed verstaan mag worden als een beurtzang en de bruidegom aan het woord is in de verzen 10-14 in hoofdstuk 2, weergegeven door de bruid, dan is het een aantrekkehjke gedachte in vers 15 de bruid weer te horen zingen in antwoord op de lokkende boodschap van haar Liefste.

De vraag doet zich voor wie door haar dan worden toegesproken. We zitten met een „dubbele moeihjkheid", als we lezen: „\m^gijlieden ons de vossen." Wie zijn die „gijheden" en waarom is er van „ons" sprake?

Om eerst de laatste vraag te behandelen: Het woord „ons" zal betrekking moeten hebben op Salomo en de Sulammitische, op de bruidegom en de bruid tezamen. Andere personen behoeven daarbij niet betrokken te worden. Het zou voor hen beiden het genot bederven in een verwoeste wijngaard met bedorven vijgenbomen te moeten vertoeven.

Maar aan wie wordt dan de opdracht verstrekt Op jachtvangst te gaan? Of wordt, evenals in vers 5 meer de noodzaak tot handelen en ingrijpen onderstreept dan dat aan bepaalde personen een concreet bevel wordt gegeven? De bruid kan dat zelf niet waartoe zij oproept en zonder de hulp van haar krachtige bruidegom wordt de wijngaard vernielt. Alle hindernissen moeten uit de weg worden geruimd die de onüuiking en het opbloeien van de huwelijkshefde in de weg staan.

Zijn er haperingen in de verhouding tussen bruid en bruidegom dan kan nooit één partij voor volledig herstel zorgen. De Sulammitische heeft Salomo nodig. Een vrouw kan een man vragen een toonbeeld van de hefde van Christus te zijn en mede te helpen oorzaken van storingen en inzinkingen op te sporen en deze te verwijderen. Vrouw en man moeten dat steeds samen leren te doen.

In het leven der genade wordt de bruidskerk - en ook elk bruidskind van de Heere Jezus persoonHjk - opgeroepen alles te vermijden en te verwijderen wat de liefdewet van God tegenstaat. Maar juist daarbij en daarin kan zij niet zonder de hulp en de kracht van Hem, Die haar Zijn hefde heeft verklaard. Als er dorheid is in het geestehjke leven, als er zo weinig zekerheid van het geloof is in het hart, als er zo weinig bhjdschap gekend wordt in God en zo weinig de troost van de Heihge Geest wordt ervaren komt dat vanwege zoveel, dat wij maar laten begaan? Daartegen moet de strijd worden aangebonden willen Gods kinderen en Christus weer verenigd zijn.

2. De inhoud van de vangstopdracht

De bruid roept ertoe op om de vossen te vangen. Het Hebreeuws leest het woord „sjoe al" dat behalve met „vos" ook met „jakhals" kan worden weergegeven. En ook deze laatste dieren kunnen onnoemehjk veel schade berokkenen aan telers van vruchtbomen en tuinbouwers. Maar wij kiezen hever voor de vertahng „vos". De vos kwam in het beloofde land vaak voor. Men kende twee soorten, de kleinere Palestijnse vos „vulpes palaestinus" en de grote, geel-bruine vos „vulpes flavescens". We houden het op de eerste. Deze dieren bederven veel doordat ze de bodem van de wijngaard en van de vijgenbomen ondergraven. Ze moeten daarom radicaal worden verwijderd. Men moet deze vangen en doden. Zij verstoren in ernstige mate de cyclus „zaad - groei - vrucht". De grote vos loopt heel spoedig in het oog, maar de kleine ziet men gemakkeUjk over het hoofd, tot zeer grote schade zoals u begrijpt.

Sulammit maakt zich ernstig zorgen. Zij roept de hulp van Salomo in om de kleine vossen te (laten) vangen en op te ruimen.

Wat wordt nu met die vossen bedoeld? Zijn dat mensen, die het geluk tussen Salomo en zijn bruid dwarsbomen? Op zich is dat niet onmogelijk. De profeet Ezechiël noemt de valse profeten vossen, in 13 : 4 en de Heiland heette Herodes „die vos" in Lukas 13 : 32.

Zijn het Israels doodsvijanden, zoals de Filistijnen en Ammonieten die Israël belagen en Salomo hinderen in zijn hefde tot zijn bruid daar hij haar geen aandacht kan schenken? Zijn het jonge mannen die haar van Salomo willen aftrekken? Eerder kunnen we denken aan hinderpalen voor de Uefde zoals verontachtzaming, karakterfouten, waardoor conflicten kunnen ontstaan en vervreemding van elkaar optreedt.

Ook een christenman en - vrouw lopen het gevaar het huwehjk en de Uefde jegens elkaar te zien aangetast. Slordigheid, humeurigheid, ontactisch optreden, karakterfouten kunnen zo bedervend werken. Zijn er kinderen dan merken zij de verslechterende verhouding tussen de ouders en zij üjden er diep onder. Bovendien wordt de Heere daarmee ook niet verheerüjkt. Laten wij toch trachten het kwade door het goede te overwinnen. Strijden we zelf eerst tegen minder goede eigenschappen van onszelf aleer we de ander verwijten maken.

Nog veel meer wordt de heilige hefde van en tot Christus ondergraven bij Zijn volgehngen doordat verkeerde strevingen of lusten opspelen, verkeerde gedachten van de Heere worden gekoesterd, nalatigheid in het gebedsleven en Schriftonderzoek gaan optreden. Het is goed dat in de ontdekkende prediking de vossen ook met name worden genoemd om het genadeleven te dienen.

Laten we ook kieskeurig zijn in de keuze van vrienden en vriendinnen. Er zijn heden die altijd wat op een ander hebben aan te merken, gauw wat van die en die hebben te zeggen, of uw levenswijze bemoeizuchtig willen veranderen. Pas ook voor deze vossen op. Licht ontdekken ze bij u een zwakke kant of plek en pogen u boos te doen worden en zeggen dan „u moet nodig denken een kind van God te zijn, kan dat met genade bestaan? " „Nog gevaarhjker dan albedillers zijn de vleiers" zegt Spurgeon. Maar vaak pogen ze u ertoe te brengen u toch niet zo streng van alles te onthouden, waar Gods eer niet in gevonden wordt. In de kortste tijd zouden ze u graag weer tot de wereld en een werelds leven willen terugbrengen. Ook de twijfelzucht kan een gevaarUjke kleine vos zijn. Verder zijn daar nog onbijbelse leersteUingen die de hefde Gods m Christus schaden en u roven de genieting van Zijn gemeenschap.

Ook toegeeflijkheid tegen wereldse genietingen kan zo'n schadehjke vos zijn. O vangt deze toch wel, laat ze niet begaan, de hele wijngaard gaat er aan. En... is het bederf al zover voortgeschreden, er is raad en er is genade bij de Heere Die nooit ontrouw wordt in Zijn hefde tot Zijn bruidskinderen. En smeek om ontdekkend hcht om geen vos onopgemerkt te laten, want zij vermenigvuldigen snel.

3. De troost bij de vangstopdracht

Hebt u veel last van de vossen, wees er dan van verzekerd dat er bij u echte hefde is en waar geloof in Christus. Want de boze stuurt waar het echt is er graag vossen op af.

De Sulammitische riep tot haar koninkhjke bruidegom van wiens liefde zij zeker was, zij had zojuist zijn stem vernomen. Maar o, die vossen. Ja als die toch de liefde van Salomo tot Sulammit zou kunnen doden, wat zou de duivel een schik hebben! Zo is hij ook graag uit op de verbreking van het christehjk huwehjk en echte Uefde die door Godsvreze is gestempeld.

Hoeveel te meer zijn de vossen er rondom de bruidskinderen van Christus. Daarom moeten zij zich maar heel dicht bij de Heere Jezus ophouden en de omgang met andere kinderen des Heeren niet nalaten. Waar de vossen op af komen is wat zij niet met rust kunnen laten. Ook dat wijst op de echtheid van het geloof en van de hefde. En dat is tot troost. Vervolgens weet de bruidegom wel raad met die vossen. De bruid krijgt ze niet weg hij wel. Christus is meer dan al de vijanden bij elkaar die vossenstreken hebben maar ook dan al Zijn kinderen bij elkaar, die weerstand bieden.

Daar is een volk dat optrekt naar Sion. Daar zal de bruiloft van het Lam zijn. Vossen plagen daar niet meer. De vangsttijd is voorbij. En engelen geleiden de Bruidskerk naar de Bruidegom. Daar bij te zijn, daarin te delen zal toch zaUg zijn!

Apeldoorn W.Chr. Hovius

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1999

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Lentetijd is vangsttijd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1999

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's