Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis -2-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis -2-

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloofsleer

De omstandigheden

(C^ dit tweede artikel over de Nederlandse "^ Geloofsbelijdenis staan we stil bij de politieke en godsdienstige omstandigheden, waarin de ZuideUjke Nederlanden in de zestiende eeuw verkeerden.

Al heel gauw na het optreden van Luther vond de boodschap die hij bracht via geschrift, maar ook door prediking ingang in het gebied waarin onze Geloofsbehjdenis is ontstaan. Toch is deze lutherse invloed in de periode daarna al gauw overvleugeld door de invloed van Calvijn en van anderen. De gereformeerde reUgie sloeg meer aan dan de lutherse. Dat geldt ook voor de plaats Tournay (Doornik) waar De Bres verbleef toen hij zijn confessie schreef. Hier was in de veertiger jaren van de zestiende eeuw al een reformatorische gemeente gesticht. De eerste predikant was ds. Pierre Bruly. Hij werd in 1545 gevangen genomen en stierf de marteldood op de brandstapel.

Dat de nieuwe ideeën in deze streek zoveel ingang vonden heeft ook een pohtieke - maatschappehjke reden. Er heerste onderbevolking een grote mate van ontevredenheid ten opzichte van de overheid en de staat. Vroeger had Tournay bij Frankrijk behoort. Maar het werd in 1521- 1522 ingehjfd bij het machtige imperium van Karel V, zeer tegen de zin van de bevolking. Pohtiek, economisch en godsdienstig betekende deze verandering dat de bevolking allerlei vrijheden en zekerheden verloor Hiermee zeg ik niet dat het verlangen naar echte vernieuwing van de kerk en het geloofsleven poHtiek, maatschappeüjk verklaard kan worden. Nee, het is echt het werk van de Heilige Geest, die mensen zoals De Bres heeft aangeraakt. Maar De Heilige Geest maakt wel gebruik van bepaalde omstandigheden. Zo is het ook hier. De tijd was rijp voor de ingang van het Calvinisme. De bevolking voelde zich tekort gedaan en beknot. Er kwam verzet tegen de overheid. Vooral toen het bewind uit de handen van keizer Karel V overging in die van koning PhiÜps II van Spanje, die in 1559 Margaretha van Parma als zijn landvoogdes aanstelde over de Zuidehjke Nederlanden. Men hield veel te weinig rekening met het welzijn van de bevolking, zodat er hoe langer hoe meer ontevredenheid kwam en het begon te gisten.

Chanteries

Op 29 en 30 september van het jaar 1561 kwam de ontevredenheid in Toumay naar buiten in de vorm van een openUjk protest van de bevolking. Psahnenzingende mensen trokken in optocht door de straten van de stad - sommigen gemaskerd, anderen openlijk - om te demonstreren tegen de beknotting van hun vrijheden. Men noemt deze optochten, waarin men Psahnen zong Chanteries (chanter = zingen).

In deze tijd was Guido in het geheim predikant in Tournay. Hij was zelf een verklaard tegenstander van de chanteries. Ze zouden naar zijn mening een provocerende werking hebben naar de overheid. Een dergehjk optreden zou de landvoogdes en de koning de indruk geven dat Gereformeerden een soort Wederdopers waren. Er op uit om de regering uit te dagen en om de regering via de weg van revolutie omver te werpen. De Bres had dat goed gezien. Toen Margaretha van Parma hoorde dat er in Tournay chanteries gehouden werden, kreeg ze meteen argwaan. Ze nam de zaak heel hoog op en stuurde onmiddellijk een afvaardiging van commissarissen naar Tournay om een onderzoek in te stellen naar wat er gebeurd was. Oproerkraaiers moesten worden opgespoord, gearresteerd en berecht. Dat was nu precies wat De Bres gevreesd had. De commissarissen kwamen meteen en namen hun intrek bij de graaf van Montmorency de gouverneur van Tournay in het kasteel. Dit kasteel is er nu niet meer, alleen een straatnaam 'Rue de Chateau' herinnert er nog aan.

De Bres en zijn Geloofsbelijdenis

In deze situatie is De Bres tot zijn daad gekomen. Hij gooide in de nacht van I op 2 november 1561 zijn belijdenis samen met enkele brieven over de muur van het kasteel. Daar waren de overheidspersonen aanwezig. We gaan daar in het volgende artikel nader op in. Dit is een unieke daad. Waarom heeft De Bres dit gedaan? Het volgende zou als verklaring kunnen dienen. In Frankrijk was enkele jaren eerder de zaak van de Reformatie onder de aandacht van de overheid gebracht (reeds in 1557, maar ook in 1559, toen de Franse Geloofsbehjdenis was opgesteld). De Bres heeft dat ook willen doen. Hij kon dat echter niet doen op een gewone manier, zoals in Frankrijk het geval was. Daarom heeft hij zijn toevlucht moeten nemen tot een hoogst ongebruikehjke, originele manier om aan de overheid, die in verband met de chanteries in Tournay was, duidelijk te maken wat de Calvinisten bezielde en wat hun geloofsovertuiging was. Ook wat zij persé niet wilden, namehjk oproer veroorzaken. In verschillende artikelen van zijn Geloofsbehjdenis laat hij dat duidehjk merken en ook in de brieven die hij bij zijn Geloofsbehjdenis gevoegd had. Het was zijn streven om langs legale, geordende weg, aandacht te vragen voor het verlangen van de Hervormingsgezinden.

Smeekbrieven

Zoals gezegd bevonden zich bij de Geloofsbelijdenis ook enkele brieven die De Bres had geschreven. Een ervan was bestemd voor koning PhiHps II, die het uiteindehjke gezag had over de Zuidelijke Nederlanden. In deze brief staan passages die precies weergeven wat De Bres en de zijnen bezielde. Het zijn passages die op mij een diepe indruk maken. Ik citeer: 'Wijzijn, zeggen ze, ongehoorzame rebellen, die niets anders willen dan alle staatkundige orde omver te werpen, verwarring in de wereld te brengen en niet alleen ons vrij te maken van uw gezag en kracht, maar ook de scepter uit uw handen te rukken. O, misdaden, onwaardig aan onze belijdenis, onwaardig aan een christen, onwaardig aan welk mens dan ook, waard dat het oude gezegde van de tirannen geldt: de christenen voor de beesten.'

Uit deze woorden blijkt duidelijk dat de volgelingen van Calvijn helemaal geen revolutionaire mensen zijn. Ze willen maar één ding en dat is terugkeer tot het Woord van God en reiniging van de kerk van alle misstanden en vrijheid om hun geloof te mogen belijden.

De Bres verzekert de koning dat er in de Nederlanden meer dan honderdduizend mannen zijn, die de reügie waarvan de belijdenis wordt aangeboden, aanhangen en volgen. Hij doet een bewogen en integer beroep op de koning om aan het lijden van de vervolgden een einde te maken. Hij schrijft: 'Want helaas, indien gij uw arm uitstrekt om hem in het bloed van zoveel mensen te dompelen en te wassen, o God, welk een verwoesting zult gij dan onder uw onderdanen teweeg brengen, wat voor wonden in uw volk, wat voor tranen, zuchten, kermen van vrouwen, kinderen, verwanten en vrienden.'

De Hervormingsgezinden willen geen ketters zijn, maar zij behjden het katholieke christehjk geloof en laten zich daarbij leiden alleen door het Woord van God.

Het is niet bekend of de brief van De Bres ooit de koning onder ogen is gekomen. Wat wel bekend is, is dat Margaretha er fanatiek op heeft gereageerd. Ze gaf bevel dat er onmiddeUijk maatregelen genomen moesten worden tegen de opsteller van de geloofsbeUjdenis en de briefschrijver.

In 1566 werd er een rijksdag in Augsburg gehouden, voorgezeten door keizer Maximihaan II. Via de keurvorst van de Paltz, de bekende Frederik III, is de Geloofsbelijdenis de keizer aangeboden. Ook werd hem een Vertoog en een Smeekbrief namens de vervolgenden overhandigd. Het heeft niets geholpen. De keizer ging er niet op in. Hij hield zich aan de bepalingen van Augsburg (1555), volgens welke de Calvinisten buiten de godsdienstvrede vielen. Phiüps II weigerde ook om gehoor te geven aan de smeekbede om de vervolgingen tegen de Gereformeerden te staken.

In deze omstandigheden heeft De Bres zijn GeloofsbeUjdenis geschreven. Vooral in het laatste artikel (37) merk je duideüjk dat er van geloofsvervolging sprake is. Ik kom daar nog op terug. In het volgende artikel willen we stilstaan bij de tot standkoming van de GeloofsbeUjdenis zelf.

{Wordt vervolgd)

Waddinxveen

W. Verboom

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1999

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis -2-

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1999

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's