Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eunice

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eunice

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSE FIGUREN

(2 Timotheüs 1 : 5)

a grootmoeder Loïs volgt nu in deze rubriek moeder Eunice. Er is een spreekwoord dat luidt: „De appel valt niet ver van de boom." Dit spreekwoord wijst aan, dat er in het natuurlijk leven een treffende gelijkenis kan zijn in gelaatsuitdrukking, aard en gedragingen tussen ouders en kinderen. Bij deze twee vrouwen was ïn geestelijke zin de appel niet ver van de boom gevallen. Wat van Loïs gold, was ook waar van Eunice, ze had een ongeveinsd geloof. Maar ook gelovige mensen, zijn geen vohnaakte mensen. Dat weten ze zelf beter dan wie ook. Vandaar dat ze iedere avond voor ze gaan slapen, bij de overdenking hoe het die dag is geweest, voor de Heere hun schuld moeten beUjden en vragen om vergeving in het bloed van het Lam, voor de verkeerde daden die ze deden. Ook in het leven van Eunice waren dingen, die er niet behoorden te zijn. Met name denken we daarbij aan haar huweHjk. Ze was getrouwd met een Griek, een heiden. Timotheüs was: „zoon van een gelovige Joodse vrouw, maar van een Griekse vader" (HandeHngen l6 : 1). Hoe ze elkaar gevonden hebben en hoe de verhoudingen in het gezin waren, weten we niet. Maar deze verbintenis tussen een Joodse vrouw en een heidense man, was niet naar de wil van God. De Heere wilde niet, dat Zijn volk zich zou vermengen met heidense volken. In Deuteronomium 7 : 2b en 3 staat geschreven: „Gij zult geen verbond met hen maken, noch hun genadig zijn. Gij zult u ook met hen niet vermaagschappen, gij zult uwe dochters niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen." Later waarschuwt ook Paulus tegen dit euvel, als hij in 2 Korinthe 6 vers 14 schrijft: „Trek niet een ander juk aan met de ongelovigen..." Het huwehjk van Eunice met deze Griek, was een gemengd huwehjk, dat is nooit probleemloos. Trouwens... dat is een huwehjk tussen gelijkgezinden ook niet! Ook daar kan veel mis zijn. Daar zouden predikanten, die in hun ambtswerk ook met huweUjksproblemen geconfronteerd worden, u staaltjes van kunnen vertellen, wat ze, terecht, niet mogen en ook niet willen doen. De moeihjkheden in een huwehjk tussen een gelovige en een ongelovige, Uggen veelal op het gebied van geloof en godsdienst. Dat was ook bij Eunice en haar heidense partner het geval. Terwijl Eunice, daartoe mede geïnspireerd door het voorbeeld van Loïs, haiir zoon van zijn jeugd af aan onderwees in de Heihge Schriften, was zijn vader voor de geesteUjke vorming van Timotheüs, van geen enkele betekenis. Kwahjk gevolg van deze omstandigheden was, dat Timotheüs niet werd besneden. Wij zouden zeggen, hij werd niet gedoopt. Het teken en zegel van het Verbond der genade, werd hem onthouden. Volgens de Joodse Wet moesten ook kinderen uit een gemengd huwehjk besneden worden. Misschien heeft Eunice dit nagelaten, om haar man niet tegen zijn ongelovig hoofd te stoten. Of, wat ook mogehjk is, heeft deze zich ertegen verzet. Om praktische redenen nl. om de Joden niet te ergeren, paste Paulus de besnijdenis alsnog op hem toe, toen hij de jonge Timotheüs als helper meenam op zijn reizen. Valt Eunice in deze zaak nalatigheid te verwijten, aan de andere kant eert het haar, dat ze, ondanks de onverschil- Hgheid van haar man, de geesteÜjke opvoeding van haar zoon niet naüet. Van kindsbeen af, dat is op zeer jonge leeftijd, heeft ze hem met de Heilige Schrift bekendgemaakt. Het onderwijs in Gods Woord is Timotheüs als met de paplepel ingegeven. Men zou kunnen zeggen: Eunice gaf Timotheüs huiscatechisatie. Veel moeders komen daar niet aan toe. Er zijn moeders, ook onder christenen, die in alles het beste zoeken voor hun kinderen, maar die de geloofsopvoeding nalaten. Soms met de opmerking, dat ze hun kinderen een „vrije" opvoeding geven en dat deze later maar zelf moeten kiezen. Maar waar moeders in het ongeveinsd geloof mogen delen, zal dit haar dringen om haar kinderen tot de Heiland te brengen en op eenvoudige wijze hen in te leiden in de Heiüge Schrift.

„Van kindsbeen af." Men kan met het onderwijs in de Bijbel niet vroeg genoeg beginnen. Dat geldt ook voor de moeders van nu. Als de kinderen nog niet kunnen lezen, kan uit de Bijbel worden voorgelezen. Een goede kinderbijbel, verlucht met verantwoorde afbeeldingen, kan hier goede diensten bewijzen. Juist het jonge kinderhart is het meest ontvankehjk voor wat hen verteld wordt. De indrukken thuis ontvangen, gaan soms een leven lang mee. Zo leefde Eunice de jonge Tiraotheüs niet alleen het christenzijn vóór, maar zij onderwees hem ook in de leer van het christehjk geloof. En de Heere wilde dat eenvoudig doorgeven van het Woord zegenen, zodat we van Timotheüs lezen, dat het ongeveinsd geloof in hem was.

Hoe dit geloof in Timotheüs werd gewerkt, wordt niet medegedeeld. De Heihge Schrift is over het „hoe" van de bekering sober. Het gaat meer over het „dat", dan over het „hoe". Men vindt in de Bijbel ook geen uitvoerige bekeringsgeschiedenissen. Gods werk door Woord en Geest geschiedt veelal in het verborgene. We zingen toch ook van de „verborgen" omgang, die vrienden vinden, waar de vreze Gods in woont. In het verborgene deed de Heere Zijn werk in het hart van de jonge Timotheüs. Het ging er heel anders aan toe dan bij Paulus. Minder plotseling, minder opzienbarend, meer geleideüjk. Er is in het werk van God aan een zondaar veel variatie. Er is geen standaardmodel waaraan elke bekering moet voldoen wil ze echt zijn. De wegen van God zijn verschillend. W A. Brakel tekent in zijn -Redeüjke Godsdienst" wel vijf verschillende manieren, waarop God zondaars bekeert. Er is een wettische en er is een Evangelische bekering. Een Paulus-bekering en een Timotheüs-bekering. Paulus mag zijn bekering niet als een model zien voor de bekering van Timotheüs. Hij heeft dat ook niet gedaan. Hij zegt ervan „verzekerd" te zijn, dat het ongeveinsd geloof dat in Loïs en Eunice gewoond heeft, ook in Timotheüs woont. U gelooft toch niet, dat ze eikaars bekering in twijfel hebben getrokken? Het ongeveinsd geloof maakt zachtmoedig. Heeft een gunnend karakter. Het werkt door de Uefde. Het acht de ander uitnemender dan zichzelf. Het is Paulus tot schaamte en smart geweest, dat het nodig was, dat de Heere op de weg naar Damascus, zo krachtdadig moest ingrijpen. Zulk een opzienbarende bekering, die van een uitgesproken vijand een vriend maakt, is niet iets om in te roemen. Hoewel Paulus in veel dingen de meerdere was van Timotheüs, heeft hij zich in dit opzicht de mindere van hem gevoeld. Want deze heeft zijn leven onafgebroken in dienst mogen stellen van zijn Heere en Heiland. En dat was mede te danken aan zijn moeder Eunice. Uit de geschiedenis van Eunice bUjkt, hoeveel invloed ten goede kan uitgaan van een moeder. Ook van een grootmoeder zoals Loïs, maar vooral van een moeder. Wijlen professor Waterink heeft een boek geschreven met de veelzeggende titel: „Aan moeders hand tot Jezus." Hij wilde daarmee aangeven, en heeft het in dat geschrift nader uitgewerkt, dat vooral moeders een belangrijke rol kunnen spelen in de geestelijke opvoeding van haar kinderen. Welk een vooraanstaande plaats neemt een moeder in het gezin in. „Moeder is voor het kind: de troost in leed; de raad in nood; de toevlucht en schuilplaats bij dag en bij nacht." Welke hefde is zo sterk als de moederliefde? Welke band is er inniger dan die tussen moeder en kind? Een godvrezende moeder beschouwt haar kind niet enkel als vrucht van haar schoot, maar als een schepseltje, door Gods wondermacht in het aanzijn geroepen (Psalm 139)- Ze hoopt van harte dat haar kind ook van God bemind moge zijn. Daarom bidt zij.

pleitend op Gods Genadeverbond. Daartoe onderwijst zij het, zo goed als het gaat, in de geestehjke dingen. In de zaken van de Heere en Zijn heerlijk Koninkrijk. Mochten er ook in deze tijd, waarin geesteUjke waarden en normen gegrond op het Woord van God, worden weggevaagd en ingeruild voor een meer vrije manier van leven, meerdere moeders gevonden worden als Eunice. Moeders, die niet alleen de tijdeUjke belangen van haar kinderen zoeken te bevorderen, maar die zich ook inzetten voor hun geestelijke belangen. De jongens en meisjes, die soms moeite hebben met wat vader en moeder in deze zo geheel andere tijd, als de goede weg zien, wil ik verwijzen naar wat in Spreuken 6 vers 20 staat: „Mijn zoon (en dochter) bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet." Nieuwe vormgeving en eigentijds taalgebruik zijn daarbij, als het maar in wezen om dezelfde zaken gaat, niet bij voorbaat uitgesloten.

Ridderkerk

H. Hartman

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1999

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Eunice

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1999

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's