Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zo Gij iets kunt.....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zo Gij iets kunt.....

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Markus 9:22m

Wanneer de Heere Jezus met Petrus, Johannes en Jacobus de berg der verheerlijking afkomt, moet het voor Hem toch wel zijn alsof Hij in een totaal andere wereld terechtkomt. Wat een totale tegensteUing tussen enerzijds de heerhjkheid en vrede op de berg en anderzijds de nood, de ruzie en de bittere tegenstand die Jezus daarna ontmoet. Op de berg was een wonderüjke rust en vrede. God verheerüjkte Zijn Zoon. Jezus werd voor de ogen van Zijn discipelen van gedaante veranderd. Mozes en Eha werden gezien, toen ze met Jezus spraken. Er kwam een wolk die Jezus en de drie discipelen overschaduwde. Een stem klonk uit de wolk: Deze is Mijn geüefde Zoon, hoort Hem!

En dan aan de voet van de berg...! Alles wat maar anders kan zijn, is ook anders. In plaats van verheerUjking ondervindt Jezus verzet, tegenstand, onbegrip. Het kan voorkomen dat je het goed gehad hebt in de stilte van Gods huis, onder de prediking van het Woord. Vervolgens ben je nog maar nauweUjks de kerk uit of nog maar net thuis en de rust wordt wreed verstoord. Iemand spreekt je aan en brengt iets naar voren waardoor je totaal van het Woord wordt afgetrokken. Of thuis maakt iemand een venijnige opmerking over de kerk en de dienst des Heeren. Er barst in huis een ruzie los, die meer is dan een onschuldig gekibbel. Dat is dan nog maar iets van wat Jezus hier meemaakt.

Verheerhjkt op de berg en dan direct daarna de vijandige gezindheid van de geestehjke leiders die staan te ruziën met de discipelen. Verder is er de macht van de geestehjke boosheden waarmee Jezus geconfronteerd wordt bij die jongen, die daar met zijn vader staat. Jezus ontmoet het onbegrip van de scharen. En wat te denken van het ongeloof en kleingeloof van de discipelen, die Hem toch het meest nabij zijn? Wat een radicale tegensteUing: op de berg was de hemel wel heel nabij, en nu is er volop geweld van helse machten.

Niet alleen bij Jezus, maar toch ook bij de Zijnen kunnen in de navolging van Hem de dingen soms heel dicht bij elkaar hggen. Onwillekeurig denken we hier aan de profeet Eha. Hij was ook Op een berg waarop de Heere hem nabij was. Wat een verschil tussen zijn verbUjf op de berg Karmel en zijn moedeloosheid onder de bedreiging van Izebel. Bij alle verschillen zijn er toch ook overeenkomsten tussen de profeet Eha en de grote Profeet.

Komt het niet in allerlei varianten voor: het ene moment is er de nabijheid van God, van Christus, het andere ogenbük het geweld van helse machten en krachten, de verzoeking van en de strijd met de duivel. Er zit soms maar zo heel weinig tijd tussen. Juist wanneer het goed geweest is in de nabijheid van de Heere wil de grote tegenstander nogal eens al zijn hulptroepen mobihseren en al zijn wapens aanwenden. Hoe meer de Heere met Zijn genade nabij geweest is, des temeer wil satan vaak alles op alles zetten om bij de Heere vandaan te trekken. Als dan de Heere Zelf niet zou bewaren en staande houden...

Als Hij mij dan niet het leven schonk, wanneer ik, omringd door tegenspoed, zou moeten bezwijken...

Jezus ziet, als Hij van de berg komt, een grote schare staan rondom Zijn discipelen. Het gaat er opgewonden aan toe. Een aantal Schriftgeleerden belaagt met scherpe woorden de discipelen. Op de vraag van Jezus wat er is, treedt een man naar voren: Meester, ik heb mijn zoon, mijn jongen tot U gebracht. Het gaat om een jongen met een stomme geest. Door een boze, duivelse geest kan hij niet spreken. Een aangrijpend voorbeeld van iemand die in de greep van boze geesten verkeert. Het gebeurt wel dat hij door die boze geesten wordt aangegrepen, als het ware verscheurd. Bij wat hier beschreven staat, denken we al gauw aan een vorm van epilepsie. Zoals meer in het Evangehe worden ziekte en boze geest sterk vereenzelvigd. De discipelen hebben de geest niet kunnen uitwerpen.

Wat antwoordt Jezus? O, ongelovig geslacht! Het zijn woorden die gericht worden aan allen, zo mogen we aannemen. Aan de discipelen en aan de anderen. Jezus geeft bevel om de jongen te halen. Als deze Jezus ziet, grijpt ogenblikkelijk de boze geest hem aan. Hij valt op de grond en wentelt zich al schuimende. Wat een meehjwekkend geval, zo'n jongen!

Jezus vraagt aan de vader: hoe lang heeft hij dat al? Door deze vraag te stellen wil Jezus naar voren laten komen hoe ernstig de situatie van de jongen is. Hij laat dat bhjken aan de vader, maar ook aan de omstanders. Hij heeft het van zijn vroegste jaren, zo antwoordt de vader. BUjkbaar een hopeloos, ongeneeshjk geval. Wie zal in deze ontstellende nood nog uitkomst brengen?

De ernst van het geval bUjkt overduidelijk. Wie kent intussen beter de nood van deze jongen dan de vader? Daarom weet hij ook heel goed wat hij bij Jezus te zoeken heeft. Dat is toch vandaag nog zo als de HeiUge Geest de nood van mensen blootlegt. Op die wijze leert de Geest wat bij Jezus te zoeken is!

Wat in het gebed van Hem begeerd en bij Hem gezocht moet en mag worden. Wat hebt u vandaag bij Jezus te zoeken? Hebt u goddeloosheid waarvan u door hem verlost moet worden? Hebt u krachteloosheid waarin u door Zijn kracht gedragen moet worden?

Die vader moet intussen mensehjk bezien weinig uitzicht op verbetering en genezing hebben gehad. Hij wordt er nog eens aan herinnerd dat zijn kind dit al jaren heeft. Ook weinig bemoedigend! En nu nog grijpt de boze geest hem weer overrompelend aan. Met het schuim op de mond ligt de jongen daar. Zoiets scheurt het hart van een ouder. Kan de vader het maar niet het beste opgeven en zo snel mogelijk naar huis gaan? Je bent in zo'n ellende nog maar het beste thuis. nietwaar? Die vraag wordt me soms ingefluisterd door de boze: kan jij het maar niet het beste opgeven? Kijk eens naar deze vader: ondanks alles legt hij zichzelf en zijn jongen als het ware neer voor Jezus. Er is iets dat door alles heenbreekt. Zo Gij iets kunt...

We lezen hier iets heel anders dan bij de melaatse die ons in hfdst. 1 getekend wordt. Hij zei: Indien Gij wift. Gij kunt mij reinigen. Hij is blijkbaar overtuigd van Jezus' macht. Alleen is het zijn vraag: zou Jezus mij willen reinigen? Bij de vader uit onze tekst is het heel anders. Zo Gij iets kunt... De één komt bhjkbaar gevlucht tot Jezus met de vraag naar Jezus' gewilhgheid, de ander met de vraag naar Jezus' macht. Maar beiden worden getrokken tot Jezus. Laat dit de toepassing zijn: u mag zowel met de ene als met de andere vraag neerzinken aan Christus' voeten!

Er zou natuurhjk nog wel wat te zeggen zijn over het geloof van deze vader Eigenhjk valt het ons wat tegen zoals hij hier spreekt en zich tot Jezus wendt. Is hij dan nog niet tenvolle overtuigd van de macht van Jezus? Heeft de Heere Zijn macht nog niet voldoende getoond soms? Wat moet er dan nog meer gebeuren wil deze man grote gedachten hebben van de macht van Jezus? Zo zijn er nogal wat vragen te stellen. Het is ook waar dat er wel het één en ander af te dingen valt op het geloof van deze man. Het kan niet ontkend worden dat hij in zekere zin toch tekort doet aan de eer die Jezus toekomt.

Anderzijds kan gevraagd worden: moeten wij hem daar hard over vallen? Hebben wij het recht ons ook maar enigszins boven hem te verheffen? Heb ik reden vanuit de hoogte op deze man in zijn worsteUng - die toch een geloofsworstehng is! - neer te zien? Zelfkennis moet me daarvoor bewaren. Onwillekeurig denk ik aan wat het avondmaalsformuher zegt over de oprechte avondmaalsganger, die zichzelf mishaagt van- wege en te strijden heeft met de zwakheid van zijn geloof. Als dat waar is bij mij vergaat me de lust om mijn grote voet op deze vader in zijn nood te zetten.

Vergeet verder niet wat deze man zoeven heeft meegemaakt met de discipelen van Jezus. Zij hebben zijn kind niet kunnen genezen en redden. Er was geen sprake van. Nu zegt de vader tot Jezus: Zo Gij iets kunt... In zekere zin is hij teleurgesteld uitgekomen met de discipelen van Jezus. Dat is ook een les! Hebben ook wij niet te leren dat het steunen op mensen, wie zij ook maar zijn, ons uiteindehjk niet kan baten. Het zal waar zijn dat God in Zijn werken middelen, mensen wil gebruiken. Maar o wee als ik ten diepste op mensen steun! Soms heb ik een gevoeUge tik nodig om afgebracht te worden van het steunen op mensen. De vader moet leren dat hij uiteindeÜjk zijn heil heeft te zoeken bij Jezus Zelf. In het geloofsleven wil de Heihge Geest me keer op keer voor het aangezicht van de Heere stellen. God neemt de Zijnen onder vier ogen, handeU Zelf met hen bepaalde zaken af. Natuurhjk wil Christus de eeuwen door werken door middel van mensen en natuurhjk wil Hij Zijn dienstknechten gebruiken. Maar Hij werkt wel zo dat op bepaalde ogenbükken, als het op de redding uit mijn nood aankomt Hij alleen overbhjft. Is het niet goed trouwens dat Hij zo werkt?

Om Wie is het tenslotte de vader te doen? Om Jezus! Buiten Hem is er voor zijn kind geen heil en geen redding. Heere, Uw discipelen hebben mijn kind niet kunnen genezen. Zo Gij... Dan valt er genoeg aan te merken op het geloof van deze man, maar het gaat hem wel echt om Christus en om de genadekracht in Christus!

Misschien is na de ontmoeting met de discipelen het geloof van deze man wel zwakker en meer aangevochten dan toen hij van huis ging. Zij konden geen uitkomst brengen. En de vader is er nog weer eens nadrukkehjk aan herinnerd hoe lang zijn kind al in die nood verkeert en hoe uitzichtloos het er bijstaat met zijn jongen. Wat een hopeloos geval toch met het kind dat hij zo innig Uefheeft!

Als de Heihge Geest mijn nood blooüegt, kan het me op een ontzaghjke manier aangrijpen: wat zit het diep. Wat is mijn schuld hoog en wat is de afkerigheid van mijn hart diepgeworteld! Wat een ahnachtig Helper is mij nodig! Bovendien kunnen op de weg tot Christus de hevigste aanvallen op mij ondernomen worden en de felste aanvechtingen kunnen me bespringen als ik een schuilplaats bij Hem zoek. Nu kan ik die vader niet hard meer vaUen. Ik kan hem wel begrijpen als hij zegt: Zo Gij iets kunt... Hoeveel kleine gedachten van Christus en de macht van Christus leven er vaak in mijn hart. Wat is de macht van Christus vaak voor me verborgen omdat ik overal heenkijk zonder op Hem te zien.

Ben ik nu bezig ongeloof en kleingeloof goed te praten? Beshst niet! Wel wil ik laten zien dat het levend geloof een felle strijd heeft te voeren met het ongeloof. Ook vandaag! Bent u thuis in die strijd? Of kunt u ten diepste nog makkehjk voort buften Christus en Zijn kracht?

Waar zal het intussen met de worstehng van de vader op uitlopen? We hopen er de volgende keer D.V. meer van te zien.

Lunteren M. Goudriaan

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Zo Gij iets kunt.....

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's