Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voetius over de praktijk der godzaligheid (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voetius over de praktijk der godzaligheid (6)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEER

geestelijke verlatingen

Godsverberging

Het leven van de gelovige kent hoogtepunten en dieptepunten. Wat gaat er boven het zien en het smaken van Gods goedertierenheid en barmhartigheid? Wie de weldaden Gods in zijn leven kent, weet echter ook dat er niets dieper gaat dan het missen van de Heere en Zijn genade. Voetius spreekt in dit verband over „geestelijke verlatingen". Hieronder verstaat hij „een innerhjk kruis of geestehjke aanvechting waardoor de bekeerde mens in zijn hart niet het vermaak in God en goddeüjke zaken gevoelt." Gods kinderen krijgen met deze geestehjke verlatingen te maken. Voetius zegt: „Er zijn maar heel weinige of in het geheel geen vrienden van God, die nooit eens, al was het maar voor een korte tijd, ondervonden hebben wat geestehjke verlating is." We moeten bij de geestehjke verlatingen denken aan tijden van dorheid en matheid in het geestehjke leven. Voor ons gevoel is de Heere van ons geweken. Hij neemt Zijn vertroostende genade en vaderhjke gunst van ons weg. We vinden geen vreugde in het lezen, het horen en het overdenken van het Woord, in de gebeden en in het gebruik van de sacramenten. We voelen ons alleen en verlaten. Wie in zijn leven weet van de verborgen omgang met de Heere, die weet ook hoe smarteÜjk het is, als de Heere Zijn aangezicht voor ons verbergt.

Waarom hebt Gij mij verlaten?

David klaagt in Psalm 22: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Die klacht is de eeuwen door vele keren tot God opgezonden. Hoe komt het zo ver, dat de Heere Zijn aangezicht voor ons verbergt? Het kan een bijzondere beproeving van de Heere zijn om ons meer aan Hem te verbinden. We denken aan de beproeving van Job. Bekend is de klacht van Job: „Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet" i]oh 23:8). Doorgaans is er echter een duideUjke reden waarom de Heere Zijn aangezicht voor ons verbergt. Voetius noemt o.a.: een geweten dat zich van alles inbeeldt, twijfeh of te beschroomd is; een onvoorzichtige, ontijdige en te weetgierige beschouwing van de leer aangaande de verkiezing, de verwerping, de verharding, de zonde tegen de Heihge Geest; het vallen in een zware zonde; het verborgen houden van zonden; te grote toegeeflijkheid en onachtzaamheid, waardoor men de ogen sluft voor de zonden die dagehjks uit zwakheid bedreven wor- den; lauwheid en nalatigheid in de oefeningen der godsvrucht; geestelijke hoogmoed. Er kunnen dus aan onze kant vele redenen zijn waardoor wij in geestehjke verlatingen terecht komen.

We moeten geestehjke verlatingen niet met depressiviteit verwarren. Ook zij die geen last hebben van zwaarmoedigheid, kunnen met geestehjke verlatingen te maken krijgen. In de praktijk is de grens tussen geestehjke verlating en depressiviteit soms moeihjk te trekken. Waaraan is de geestehjke verlating te herkennen? Voetius noemt het niet aanvaarden van vertroosting als belangrijkste symptoom. „Mijn ziel weigerde getroost te worden" (Psahn 77 : 3). „In tijden van geestehjke verlatmg achten mensen aUe vertroostingen gering, ze verdenken anderen die hen wiUen troosten ervan dat ze veel te gemakkehjk denken over Gods gerechtigheid en de ernst van de zonde en dat ze een veel te ruime opvatting hebben van Gods barmhartigheid. En al luisteren ze soms met verlangen en welbehagen naar die vertroostingen, de klare bhjken ervan kunnen ze toch niet in zichzelf waarnemen; ze kunnen er ook hun rust niet m vinden, maar ze büjven heen en weer geshngerd tussen hoop en vrees, tussen aanvaarden en afwijzen van de troost." In de geestehjke verlating is het geloof echter niet weg. Voetius zegt: „Verlatingen betekenen niet dat alle geloofsdaden ophouden. Iemand kan namehjk vast op God vertrouwen, Hem aanhangen en naar Zijn genade verlangen, ook al kan hij daaruit geen klare zekerheid omtrent zijn eigen staat afleiden en dus ook geen troost eruit putten." Het geloof is niet weg, maar de vrucht van het geloof wordt gemist.

Doel

Waarom verbergt de Heere Zijn aangezicht soms voor Zijn kinderen? Voetius zegt; op die manier wordt de gelovige beproefd en zo meer aan zichzelf bekendgemaakt. Zo wordt in hem het verlangen naar de genade en de heerhjkheid versterkt en worden verborgen zonden ontdekt en toekomstige zonden voorkomen. Het hoogste doel van de verlating is „de verheerhjking van Gods wijsheid, barmhartigheid en macht die aan de dag treden in de zahgmaking van Zijn uitverkorenen, in wier zwakheid Hij zo machtig is, die Hij op wonderhjke wijze leidt en die Hij langs ongebaande wegen en dwars door tegenspoed heen tot de zahgheid brengt." Als de Heere Zijn aangezicht verbergt, is dat niet om ons van Hem te vervreemden, maar om ons tot Hem terug te brengen. „Voor een klem ogenbhk heb Ik u verlaten, maar met grote ontferraingen zal Ik u vergaderen" (Jesaja 54:6). Voetius zegt: „God is de bewerker van dit kruis (nl. van de geestehjke verlating) . Hij zal daarin maat houden en uitkomst geven, want in de verlating verlaat Hij ons niet. Hij verlaat ons niet om verlaten te worden." Integendeel: door de geestehjke verlating tuchtigt en oefent de Heere ons, opdat het verlangen naar de gemeenschap met Hem opnieuw gewekt en versterkt wordt. Soms kan het hjken, alsof de Heere ons roepen niet hoort en dat Hij ons verlaten heeft. Voetius citeert Bernardus, die in een preek over het Hooghed zegt: „De Bruidegom is niet teruggekeerd op het woord en het verlangen van haar die Hem terugriep. Waarom niet? Om het verlangen te laten toenemen, om de genegenheid te beproeven en om die hefde werkzaam te laten zijn."

Voed het oud vertrouwen weder

Als een geestehjke arts spreekt Voetius over de genezing van geestehjke verlating. Wie in geestehjke verlating verkeert, moet de middelen waarnemen. Voetius denkt aUereerst aan het onderzoek van ons geweten en aan de wegneming van de last die op ons geweten drukt. We moeten de zonde haten en vüeden, want het zijn onze zonden die scheiding maken tussen ons en de Heere (Jesaja 59 : 2). Daarnaast moeten we de versterkende middelen zoeken. Voetius vraagt: „Moeten degenen die in zo'n toestand van geestelijke gevoelloosheid verkeren zich onthouden van het Avondmaal, van het horen van het Woord en de gebeden, omdat zij menen het geloof niet te bezitten? Zeker niet; immers, al ontbreekt het gevoel, toch moeten we God met aanhoudend verlangen zoeken en aanhangen. Het geesteUjke leven wordt door deze middelen onderhouden, zoals een mens versterkt wordt door het voedsel dat hij eet, al vindt hij er smaak noch vermaak in." Het ware geloof is Woord-geloof, ook als we het niet voelen. Tegen hoop op hoop. Voetius citeert in dit verband Luther, die zegt: het is de taak van het geloof om het onzienhjke te geloven, wat nog niet vervuld is te hopen en God te erkennen als Vader, ook wanneer Hij Zich vertoont als een vijand.

De grootste troost in de verlating is, dat er voor Gods kinderen geen verlating kan zijn, of Christus was er al eerder in. Hij heeft Davids klacht uit Psalm 22 ook op de Hppen genomen, toen Hij aan het kruis hing. Mijn God, Mijn God, waarom Hebt Gij Mij verlaten? Drie uren lang verborg God de Vader Zijn aangezicht voor Zijn eigen Kind. In die drie uren van helse verlatenheid heeft Christus de verlating om de zonde ten volle gedragen. Het avondmaalsformuher zegt: Hij werd er verlaten, opdat wij nimmermeer van Hem verlaten zouden worden. Ziende op Christus mag er in de geesteUjke verlatingen gebeden worden: Voed het oud vertrouwen weder!

Hollandscheveld

A.J. Kunz

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Voetius over de praktijk der godzaligheid (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's