Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pasen, de steen afgewenteld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pasen, de steen afgewenteld

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En zij vonden de steen afgewenteld van het graf." Luk. 24: 2

Ziet u tegen de Paasdagen op? Misschien „viert" u het voor de eerste keer zonder uw lieve man, die er vorig jaar nog was; zonder de schat van uw vrouw, die niet meer leeft. De kinderen hebben u mogelijk gevraagd „toe pa, toe mam, blijft u met de Pasen nu niet alleen, kom naar ons toe", maar u bleef liever thuis? Is er zorg om de kinderen, die God vaarwel hebben gezegd en niet meer naar de kerk gaan? Dreigt er ontslag voor u vanwege inkiimping van het bedrijf of een overeengekomen fusie? Of... zijn er moeiten van geestelijke aard? U ziet over de berg van zonde en schuld niet heen? Doorleeft u in ware bekommernis over de zonde de vraag „is er nog enig middel om de welverdiende straf te ontgaan en weer tot genade gebracht te worden? "

O daar zijn me toch een stenen op de weg naar Pasen! Maar., wat een verrassing brengt dan de Vorst van Pasen. Zo ervoeren het ook de eerste Paaskinderen.

1. Een bange PaasVRAAG

Het is nog vroeg in de morgen. Het is nog maar amper ücht. Maar... de Paaszon is al verrezen, maar het licht en de warmte ervan kennen de vrouwen nog niet. Bij hen voegen we ons in gedachten, op weg naar de hof van Jozef, het graf van de Heve Meester Ja, Hij is sinds een enkele dag er niet meer. Hij is dood en begraven. Ze maken de laatste gang. Specerijen hebben ze bij zich voor de allerlaatste verzorging van het üchaam van hun heve Heere. En dan, ... ja... dan is alles... voorgoed... voorbij. Dan moeten ze verder met dierbare herinneringen aan Hem. Onderweg... slaat plotsklaps de schrik door hen heen. „Dat is waar ook, er Ugt een zware steen voor de opening van het graf, ze hadden die zelf zien aanbrengen. Die krijgen ze toch nooit afgewenteld? Daar schieten hun zwakke krachten toch hopeloos voor tekort!"

Die steen is zwaar, loodzwaar En ze weten nog niet eens dat die verzegeld is. En ze weten ook niet dat er soldaten bij staan, op wacht. Daar is alleen maar de zwaarte van de steen en die bezorgt hun al problemen genoeg. Een bange vraag leeft in hun harten op de Paasmorgen „wie zal voor ons de steen van de deur van het graf afwentelen? "

Zit u ook met een steen in uw maag, neen, dat is niet goed gezegd, met een steen op uw hart? Er zijn wat een stenen die zwaar kunnen drukken. In de inleidende woorden duidden we al enige van die stenen aan, verdriet om een geüefde, bittere eenzaamheid, of, nog dieper, uw zondeschuld, uw afzwerven van de Heere, uw dodeUjke onmacht uzelf op te richten, aanvechtingen van de boze die u wijsmaakt, dat er voor u geen genade meer is, zorgen over de gemeente vanwege een schrale prediking, een dreigende spHtsing vanwege SoW, ambtehjke tekortkomingen... moet ik nog meer van die zware stenen noemen? Wat hebben we het dan bang, als we zien op onszelf en op allerlei toestanden.

2. Een heerlijk PaasFEIT

De vrouwen lopen verder. Ze zijn niet, toen die steen ter sprake kwam, maar verslagen teruggekeerd. Ze zijn ook niet naar alle kanten heen tot de discipelen gelopen om bij deze mannen hulp te gaan halen. Neen, ze gingen voort en... ze zul- len niet tevergeefs de weg vervolgen en bij het graf aankomen. En waarom dan niet? Wel, omdat er al iets wonderlijks plaatsgreep voor ze bij het graf zijn. Een aardbeving doet de bodem schudden. Nog meer ontsteltenis voor de vrouwen! Maar... wat ze nog niet weten, is, datjezus leeft. Voor hen leek de belangrijkste vraag „hoe zwaar is die steen en hoe groot is onze kracht? " Maar deze vraag wordt eigenUjk bepaald door een andere, en wel „hoe groot is de kracht van Hem, Die achter de steen neerlag? " En onmetehjk, onoverwinbaar is Zijn kracht! Terecht wordt gezongen op de Paasmorgen;

„Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die Sterke Held."

Alles was door Hem volbracht en God was in alles voldaan, daarom kon Hij ook door en in de dood niet langer vastgehouden worden.

Wijlen Prof. G. Wisse verteU in één van zijn Paasoverwegingen dat een kunstige tekenaar het Paastafereel heeft afgebeeld. Men ziet getekend het graf, de zware steen ervoor, een duivel in de buurt met zijn loerend oog al maar op die steen gericht, en in dat duivels oog zo'n wantrouwende bük, dat ieder in die bhk leest „en toch... ik, de duivel, vertrouw het niet."

Terecht, want de boze heeft heel wat op de been gebracht, een zware steen, een keizerUjk zegel eraan gehecht, een dodenwacht van soldaten erbij... het kon allemaal niet baten. Tegen Hem, Die achter de steen was, kan niemand, zelfs geen duivel, op. Hij heeft alles aan hjden en dood voorgoed achter Zich. Daarom rolde „een hemelse lakei" voor de opgestane en uit het graf tredende Vorst des levens de steen weg.

Zo is ook Pasen echt een feit, heilsfeit wel teverstaan. Hij „Die gestorven is om onze zonden is opgewekt tot onze rechtvaardigmaking" beUjdt de gehele christehjke gemeente met en na Paulus. Belijdt u en behjd jij dat ook? Is daarom ook Pasen niet een veel heerUjker feest dan Kerstfeest? Heerhjk om elkaar als Paaskinderen van Hem te mogen groeten met de uitroep „de Heere is waarüjk opgestaan."

3. EEN BLIJDE PAASVERRASSING

De vrouwen lopen verder. Nog met bange zorgen in het hart. O, die steen, die steen voor het graf van Jezus! Maar ze zijn niet op hun schreden teruggekeerd. Dat konden ze niet. Hoezeer ongeloof ook hen bezette, kijk maar, de specerijen voor het dode Uchaam van de Heiland hebben ze bij zich en dragen ze mee, de Hefde trok en dreef hen. O, duizendmaal Uever heengegaan naar de hof van Jozef dan gebleven in Jeruzalem, waar de dood heerst. Liever in alle nood en armoe bij uzelf vandaan gehaald en naar Jezus op zoek en op weg dan bij uzelf gebleven!

Ze komen steeds dichterbij. Nu is het graf al te zien. En... zien ze wel goed? De ogen eens goed uitgewreven! Neen maar... dat kan toch niet... wat greep er plaats? „En zij vonden de steen afgewenteld van het graf', lezen we in de tekst, „En als zij opzagen, zagen zij dat de steen afgewenteld was", schrijft een andere evangelist. Begrijpen doen ze het nog niet. Andere zorg maakt zich welUcht van hen meester. „Hij zal toch niet... verdwenen zijn? Ze zullen toch niet voor niets zo vroeg zijn opgestaan en hier gekomen? " O, neen, daarover behoeven ze echt niet in de war te zitten. Een blijde Paasverrassing wacht hen. Straks ontmoet hen de Paaskoning Zelf. Maar zover is het nog niet. Zover komt het wel. Die gang naar het graf blijft niet zonder gevolgen, blijft niet ongezegend!

U zit nog steeds met stenen te tobben? Zou Hij Die De steen het wegrollen ook de uwe niet kunnen verwijderen? Acht ge Hem daartoe in staat of denkt ge in ongeloof te klein van Hem? Dat is erg, heel erg! Smeek toch om dat Paasgeloof dat weet in Zijn kruisdood de vergeving der zonden en in Zijn opstanding de verzekering van het nieuwe leven vindt. Hij laat Zijn ki'acht stromen in uw leven. Hij ziet om naar die zichzelf niet redden kan. Hij komt op bezoek bij wie het zelf geen Pasen kan maken.

De rokende vlaswiek blust Hij ook na Pasen niet uit. Tobbende vragers, angstig bezorgden, in zielsverdriet zoekenden mag worden toegeroepen „houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven!"

De steen afgewenteld, van Zijn graf. Maar dan is ook het beslissend woord in en door Hem niet meer aan de dood maar aan het leven. Dan zal ook eens de steen afgewenteld zijn van het graf van uw in de Heere gestorven geliefden, van uw opa en oma, die voorgingen in het geloof; van uw vader en uw moeder die u bij God weet in de hemel; van dat Ueve kind dat u vroeg ontviel maar bij Jezus is. En... van ons eigen graf, als we sterven in de tijd dat Jezus nog niet is wedergekomen!

Ja alle stenen gaan van de graven af, alle doden komen ook uit de zee weder als Zijn grote Dag is gekomen. Ook de goddelozen. Hun opstanding is tot verschrikking en eeuwige afgrijzing. Maar hoe heerlijk die van Gods kinderen, de rechtvaardigen in Hem. met een verheerhjkte ziel en met een Uchaam dat ten volle dan tempel van de Heihge Geest zal zijn. Wat een Paasverrassing dan! Ook voor u, ... voor jou... en voor mij?

Apeldoorn

W.Chr. Hovius

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2000

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Pasen, de steen afgewenteld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2000

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's