Wachten op de Heere (II)
GEESTELIJK LEVEN
Wachten met het oog op het kerkelijk leven
ij het lezen van het Oude Testament kan het ons opvallen dat vele profeten, psahndichters en anderen gespannen hebben uitgezien naar het komen en werken van de God van Israël. Daarbij was het deze (voor) bidders niet alleen te doen om hun persoonhjk heil, maar zeker hebben zij ook het oog gehad op hun volk, op de voortgang van Gods werk in Israël. Nu hebben wij terdege het onderscheid tussen Israël en de kerk in onze dagen staande te houden. Dat neemt echter niet weg dat we in die hoop van de bijbelheihgen iets mogen zien van het wachten op de Heere met het oog op de kerk de eeuwen door Meer dan eens krijgen we de steUige indruk dat het hopend wachten op de Heere een doorgaande zaak, een voortdurende gestalte is in de Schrift. Niet alleen tijdens de slavernij in Egypte of de ballingschap in Babel wordt door de vromen gewacht op God. In allerlei omstandigheden, in velerlei nood worden de ogen in een sterk verlangen opgeheven tot God. De profeten bijv worden tot in het diepst van hun ziel aangegrepen door de afgoderij en de goddeloosheid van hun volk. Ze verlangen er vurig naar, dat God zal komen om uitkomst te brengen in de nood (die voor hen hartverscheurend is, maar door velen helaas niet wordt gevoeld).
Is het in de tijd van het Oude Testament de eerste komst van Christus waarnaar wordt uitgezien, na Zijn hemelvaart wordt door de kerk gewacht op Zijn tweede komst in majesteit. Hij komt om te oordelen. Christus Zelf roept herhaaldehjk op tot bidden, waken, wachten. De gelijkenis van de wijze en dwaze maagden is veelzeggend. Het boek Openbaring is boordevol van spanning en uitzien, die in de andere boeken van het Nieuwe Testament besUst niet ontbreken. Er staat nog zoveel te gebeuren. De Heere Zelf is onderweg. Dat kan hem of haar die Zijn verschijning heeft liefgekregen, niet onverschiUig zijn.
De Schrift stelt ons aangrijpende voorbeelden voor ogen van mensen die intens hebben uitgezien naar en vurig gesmeekt hebben om het komen yan de Heere. Ontroerend is het ootmoedig smeekgebed van Daniël, gebeden toen hij bij Jeremia gelezen had van de tijd die God had gesteld aan de baUingschap. Habakuk beklom zijn wachttoren om gespannen uit te zien. Wat een voorbeeld! "Uw werk, o HEERE, behoud dat in het leven in het midden der jaren". Micha spreekt namens het volk, als hij zegt: "Maar ik zal uitzien naar de HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen" (7:7). We kunnen spreken van een voortgaande hjn in dat wachten op de HEERE. Vanuit de Kerkgeschiedenis zouden ook nogal wat voorbeelden te noemen zijn. De hervormers zijn mensen geweest die tot in hun botten doorleefd hebben, dat in de kerk alles afhangt van het komen van God en het altijd weer genadig en onverdiend komen van God. Ze hebben gewacht en gesmeekt. Een opwekking begon soms bij een enkeUng, die de Heere zocht, zich verootmoedigde en geoefend werd in het wachten.
Inmiddels kan bij deze of gene de vraag rijzen: valt er dan iets te verwachten voor de kerk in ons land? De HEERE beloofde in het Oude Testament dat Hij zou komen in de Messias en Christus heeft gezegd dat Hij zal wederkomen. Maar hebben wij de belofte van God dat Hij een opleving zal geven in Nederland? Heeft Hij niet het volste recht Zijn handen van ons af te trekken? Sommigen spraken en spreken met veel overtuiging van een opwekking die God zal geven in ons land. Ik denk, om maar een naam te noemen, aan wat ds. H.O. Roscam Abbing bijna een eeuw geleden schreef op dit punt. Hoe meesle- pend en geladen zijn woorden ook zijn, bij het lezen ervan blijf je toch een groot verschil gevoelen met wat het geopenbaarde Woord Gods tot je spreekt. Het staat op een ander niveau. Bovendien zijn er ook de voorbeelden van landen en streken in deze wereld waar eens een bloeiende kerk was, terwijl er nu niets of bijna niets meer van het Woord gehoord wordt. Zou God onrecht doen, als Hij van ons Zijn Woord wegnam? Wat heeft de Koning der kerk met ons voor? Dat is één vraag. Daarnaast kan met alle recht deze vraag worden gesteld: is er onder ons het biddend en verlangend uitzien naar de Heere? Zijn we echt om Hem verlegen of zijn we zo druk met duizend en één dingen, ook op het kerkeÜjk erf, dat de tegenwoordigheid van de Heere ons niet het zwaarste weegt? Wie van ons zoekt de Heere, niet in het minst ook met het oog op het kerkelijk leven en op de voortgang van het werk Gods?
Het gaat me in deze regels niet om een beoordeling van het kerkelijk leven onder ons. Het komt me als aanmatigend voor, wanneer ik daartoe een poging zou willen doen. Wel meen ik te mogen zeggen dat we vandaag niets harder en dringender nodig hebben dan het komen en werken van de God van alle genade. Wellicht is de nood waarin we verkeren hoger dan we beseffen. Wie zal haar peilen? Met het behjden van de Reformatie is naar m'n diepste overtuiging het Woord Gods in het geding. Wehiu, wordt dat belijden niet bedreigd? Denk, om maar iets te noemen, aan wat er (opnieuw) gaande is rondom de verzoening. Is er niet het ontstellende gevaar, dat we heil zoeken in allerlei activiteiten buiten de getrouwe prediking van het Woord? Het is op zich al kenmerkend dat woorden als managementbureau, dienstencentra, organisatie-structuur, kerkehjk bedrijf en dergehjke niet van de lucht zijn. Wie spreekt over een diepe verdeeldheid in de gereformeerde richting van onze kerk inzake onze opstelhng bij het voortgaan van het SoWproces, verteh zeker geen geheim. Intussen heeft het er alles van weg, dat we volstrekt onmachtig zijn in de breedte van de kerk én in eigen richting om in gebrokenheid van hart God te zoeken, op Hem te wachten en zo samengebonden te worden door het Woord. Alles lijkt er te zijn behalve dat. Benauwend! Hoe komt het dat te midden van alle drukte niet meer doorklinkt van de boetvaardigheid voor Gods aangezicht, van het hartehjk terugkeren tot Hem, tot Zijn Woord, tot het behjden van de kerk?
Weldadig doet het aan om in de gemeente mensen te ontmoeten die ervan weten diep te buigen voor God en die in deze noden biddend op de Heere wachten. Die hun hoop niet op mensen bouwen, maar wachten op Hém! Soms hebben we de neiging om te denken: was die of die er nog maar om ons voor te gaan en van advies te dienen. Hebben we niet te leren om het oog te slaan op de Heere, om Hem verlegen te zijn? We hebben niet Luther of Calvijn nodig, maar de God van Luther en Calvijn. Ik noemde hierboven Micha 7: 7 ("Ik zal wachten op de God mijns heils"). Het kan goed zijn om hier Micha 5 : 6 naast te leggen: "... dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt".
In alle verlegenheid en verwarring op het kerkehjk erf kan de vraag zich opdringen: leidt de Heere ons zo, dat we buiten Hem niets of niemand overhouden, opdat we aangezet worden tot het wachten op Hem? Zijn we in het recente verleden al te zelfgenoegzaam geweest en was het voor ons al te vanzelfsprekend dat we het Woord en de prediking ervan hadden? Als dan maar de uitwerking van aUes is, dat we worden neergeworpen voor de Koning der kerk met de behjdenis: Heere, er is niemand om ons te redden, maar we wachten op U! Ook vandaag geldt dat niet bepalend is wat in ons is of wat niet in ons is, maar wat in de Heere is en wat Hij doet in Zijn genade.
Wachten op de Heere, met het oog op de kerk..'. Veel bijbelgedeelten zouden geciteerd, veel Psahnen aangehaald kunnen worden. Ik wil me beperken tot één Psahn, een lied over Sion, Psahn 46. De dichter is bhjkbaar een bedelaar, die weet wat het is om te wachten op de Koning van Sion. Hij zingt: God is ons een Toevlucht en Sterkte. Hij verblijdt zich in de hoop: God zal haar, Sion, Zijn Kerk, helpen in het aanbreken van de morgenstond. Dat zal onherroepeÜjk vervuld worden. De HEERE zal Zijn wonderen tonen in het aanbreken van de morgenstond. De morgen, ach, wanneer?
Lunteren M. Goudriaan
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 2000
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 2000
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's