Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Febe

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Febe

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSE FIGUREN

(Romeinen l6: 1-3)

^Is de Apostel Paulus haar in Romeinen 16 niet had genoemd, hadden wij van het bestaan van Febe nooit iets geweten, want nergens anders komt haar naam in de Heihge Schrift voor.

Febe is waarschijnhjk een Griekse vrouw geweest. Haar Griekse naam Phoebe (= „puur" of „stralend") wijst daarop. Zij was één van de vele vrouwen die Paulus in zijn arbeid hebben geholpen. Ze woonde in Kenchreën, een havenplaats ten oosten van Korinthe, ongeveer twee en een half uur van die stad verwijderd. Behalve Kenchreën had Korinthe nog een haven die Lecheum heette. Paulus schrijft over Febe met grote waardering en in broederUjke Üefde. Om te beginnen noemt hij haar „onze zuster". Hij weet zich met haar verbonden door het geloof in de Heere Jezus Christus. Door het geloof in Christus is er in de Christeftjke Gemeenten tussen de geslachten gehjkheid gekomen. Wat niet wil zeggen, dat alle verschil tussen man en vrouw verdwenen is. Maar wèl zo, dat de vrouw geestehjk met de man gehjk staat wat de zaligmakende genade betreft. Door het geloof zijn Jood en Griek, dienstbaren en vrijen, man en vrouw, één in Christus; zijn ze broeders en zusters in de Heere. Paulus die zelf ongetrouwd bleef, achtte de vrouw hoog. Zijn houding tegenover haar was positief, ridderhjk en broederUjk. In de dienst van het Evangehe heeft hij ook dankbaar gebruik gemaakt van de hulp van vrouwen. In Romeinen l6 groet Paulus enkelen van die vrouwen. Daar is Priscilla die samen met Aquila met gevaar voor eigen leven Paulus hebben geholpen; en dan volgen nog de namen van Maria, Tryféne, Tryfósa en Persis, vrouwen die voor Paulus in de Heere gearbeid hebben. Ook Febe was zulk een mede­ werkster. Paulus noemt haar dan ook: „een dienares der gemeente die te Kenchreën is." Het is niet helemaal duidehjk wat ze voor werk deed. Sommigen hebben gedacht dat bij „dienares" aan een bepaalde ambtehjke functie moet worden gedacht; dat zij in kerkeüjk verband diacones was. Anderen hebben dit ontkend. Zij meenden dat de Statenvertahng terecht het woord „diakonos" in de Griekse tekst (Romeinen 16:11) niet heeft vertaald door „diacones", maar door „dienares". Daarbij moet meer gedacht worden in de richting van „behulpsel" of „helpster" in het algemeen, dus zonder ambtelijke binding. Men denkt dan aan het verzorgen van zieken en ontheemden. Paulus duidt haar ook aan als: „voorstandster". Ook dit woord wijst heen naar het verlenen van bijstand. Geen ambtehjke diacones dus, maar een hulpdienst, niet alleen in het werk van de barmhartigheid, maar ook als medearbeidster en voorstandster in dienst van het Evangehe. Ook voor Paulus zelf is Febe zulk een voorstandster geweest (zie Romeinen 16:2 en 3). De kanttekeningen op de Statenvertaling zeggen ervan dat Febe was: „of één der diaconessen, die de zieken verzorgde, of, hetgeen waarschijnhjk is, de gemeente diende in het ontvangen en verbergen van de verjaagde Christenen en ook van de apostelen en leraars." Zowel wat middelen als positie betrof, was Febe büjkbaar in staat voor velen een beschermvrouw en helpster te zijn. Of zoals iemand het omschreef: „Ze was een vrouw van stand, die het niet beneden zich achtte om „dienares" en „zuster" te zijn van: „niet vele edelen naar het vlees."

Vanuit Korinthe schreef Paulus zijn brief aan de Romeinen. Hij is in Rome niet bekend. Wel weet hij dat daar ook een Christehjke Gemeente is, een „kring van gelovigen", die hij gedeeltelijk bij name, gedeeltelijk persoonlijk kent (Aquila en Priscilla). Hij weet ook dat deze Gemeente bijeenkomt in verschillende huizen, dus een „huisgemeente" is. De Apostel schrijft, dat hij voor zijn broeders en zusters regelmatig bidt en hen gaarne enige geestelijke gaven zou mededelen tot versterking van hun geloof (Romeinen 1 : 10, 11). De brief van Paulus is geschreven en voorzien van het adres: „Aan de Romeinen." Maar., wie bezorgt het schrijven in Rome? Van de moderne middelen van vervoer, zoals wij die kennen had men nog geen weet. En wat op postaal gebied voorhanden was, stond geheel in dienst van de Staat. Koeriers te paard zorgden voor en overbrengen van de Staatspost. Op vastgestelde plaatsen langs de hoofdwegen konden zij van paard wisselen. Maar Paulus kon daar geen gebruik van maken. Dan verneemt hij dat Febe gereed staat een particuher bezoek aan Rome te brengen. Dankbaar grijpt Paulus deze gelegenheid aan, om de brief aan Febe mee te geven. Wellicht heeft hij toen het aanvullende deel van de brief geschreven (Romeinen 16). Hierin beveeh hij Febe bij de Christenen in Rome aan. Ze moeten haar ontvangen in de Heere; d.i. als gelovigen en op een manier „de heiügen waardig". Ze moeten haar ook in iedere zaak waarin zij u (uw hulp) mocht nodig hebben, bijstaan. Febe had dus in Rome haar eigen zaken te doen, welke die ook mogen zijn geweest. Zonder overdrijving mag men zeggen, dat aan Febe met deze brief een kostbare schat was toevertrouwd, want de brief aan de Romeinen neemt onder de brieven van Paulus een belangrijke plaats in. Luther heeft de brief aan de Romeinen genoemd: „Het allerzuiverste EvangeUe. Het dagehjks brood der ziel." In deze brief wordt de leer der zaHgheid klaar uiteengezet. KUnkt helder op het Evangelie van God tot verlossing, alleen door het geloof in de Heere Jezus Christus. Moegestreden harten zijn er door getroost en bemoedigd en gebracht

Toen Febe na een lange, vermoeiende reis in PuteoU arriveerde, heeft ze in Rome de brief afgegeven aan Aquila en Priscilla, welke de eerste waren die Paulus in zijn brief groet. Febe heeft in het leven van Paulus veel mogen betekenen en door het overbrengen van deze brief ook in het leven van de ChristeHjke Kerk. De brief aan de Romeinen, door haar vanuit Kenchreën naar Rome overgebracht, mocht grote zegen verspreiden. Eerst in de Gemeente van Rome en daarna wereldwijd. Augustinus en Luther werden er door de weg gewezen naar Christus: „de rechtvaardige zal uit het geloof leven." En voor Kohlbrugge betekende deze brief, toen hij in Romeinen 7 : 14 de doorslaggevende komma ontdekte, een machtige bevrijding. Deze allen en ontelbare anderen meer, leerden bij het licht van de Heilige Geest, dat niet rechtvaardigen zaUg worden, maar dat goddelozen gerechtvaardigd worden door het geloof in de Rechtvaardige. Febe uit Kenchreën, havenplaats van Korinthe, levert het bewijs, dat vrouwen veel kunnen betekenen in de dienst van het Evangehe en dat vele vrouwen daarvan reeds in de tijd van de eerste Christenen bhjk hebben gegeven.

Ridderkerk

H. Hartman

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Febe

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's