Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hermanus Hofman (1902-1975): een gezant van de Koning (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hermanus Hofman (1902-1975): een gezant van de Koning (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE SCHAT VAN DE KERK

Inleiding

^/fyaimeer wij aandacht vragen voor de kerk /^/^geschiedenis en figuren uit de kerkgeschiedenis kunnen wij dat op meer dan één manier doen. Van de farizeeërs lezen wij dat zij de graven van de profeten opbouwden zonder zich te reaUseren dat zij kinderen waren van hen die de profeten hadden gedood. Wij kunnen godsmannen uit het verleden verheerhjken, terwijl wij hen in hun geloof niet navolgen. Heel anders is als wij godsgezanten uit het verleden als een voorbeeld en aansporing zien voor ons in het zien op Jezus als de Overste Leidsman en Voleinder van het geloof. In die zin steU de apostel in de brief aan de Hebreeën ons de oudtestamentische bijbelheiligen tot een voorbeeld. Zo wil ik iets vertellen over ds. H. Hofman. Naar mijn diepe overtuiging kunnen wij in meer dan één opzicht iets leren van deze dienaar van het Woord. Ik denk dan aan zijn inzicht in de Schriften, de wijze waarop hij het evangeüe uitdroeg en zijn kijk op de kerk. Ik zal deze punten eerst aanstippen om vervolgens een aantal zaken verder uit te werken.

Wet en evangelie

Na het overlijden van ds. H. Ho& nan plaatste het kerkbestuur van zijn gemeente een rouwadvertentie. Boven de rouwaankondiging stonden de woorden uit Handehngen 20 vers 31: 'Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht en dag niet opgehouden heb een iegeUjk met tranen te vermanen.' Zesenveertig jaar had Hofman een vrije gemeente in Schiedam gediend. Wat hem aan Paulus, en achter Paulus aan Christus Zelf, verbond was de begeerte om iedereen die op zijn weg werd geplaatst voor Christus te winnen. Ook Hofman droeg de schat van Gods genade in een aarden vat. Ook zijn inzichten en optreden vertoonden tekortkomingen. Wat echter ook zijn fouten en gebreken waren, wie hem hoorde, bemerkte dat hij de zaHgheid van allen die onder zijn prediking kwamen op het oog had. Daarin droeg hij het beeld van Zijn Meester Het is juist om die reden dat ik iets over hem wil doorgeven.

Hofman had geen theologische opleiding genoten. Zelfs de lagere school had hij niet volledig afgemaakt. Reeds op tienjarige leeftijd werd hij knecht bij zijn vader die schipper was. Toch was Hofman als prediker niet alleen een man die een stichteUjk woord sprak, maar ook een echte theoloog. Dan denk ik aan Luther die zei dat het er in de theologie op aan komt wet en evangehe te onderscheiden. Nu dat had Hofman geleerd en dat kwam ook in zijn preken tot uiting. Hij kon van de wet geen evangehe en van het evangehe geen wet maken, omdat hij zelf mocht weten van het verdoemende vonnis van de wet, maar ook van de vrijmakende kracht van het evangelie.

Wegwijzer

Wij horen weleens dat in de prediking het hart van Gods volk verklaard moet worden. Hofman zou dat niet ontkend hebben en hij deed dat ook zelf. Zijn prediking had echter een ander uitgangspunt. Bediening van het evangehe was voor Hofman het verklaren van wat er leeft in het hart van de Drie-enige God en van Jezus Christus Zijn Zoon, de volkomen Zaügmaker opdat dode zondaren worden levend gemaakt en Gods volk vertroost. Hofman typeerde zichzelf als een wegwij­ zer naar Sion en naar Christus. Een wegwijzer waar weleens tegenaan werd geschopt, maar hij mocht weten dat hij de goede richting wees.

In een preek die hij in 1973 hield verwoordde hij dat als volgt: 'Paulus wilde nergens anders in roemen dan in Christus. Hij roemde dus niet in zijn ervaring of heldere bekering. De bekering, waardoor wij God leren kennen, is het werk van de Heihge Geest, maar de bekering op zichzelf beschouwd is onze zahgheid niet. Want: "Die God is onze zahgheid." Als Paulus spreekt over roem, dan is het: "Het zij verre van mij dat ik zou roemen anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus." Dus alleen roem in Zijn ganse Middelaarsarbeid, want Hij is uit God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heihgmaking en verlossing. Vervolgens zegt Paulus: "Door Welke de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld." Is dat niet een wonderhjk woord? Nee, mijn vrienden. De wereld grijpt naar ieder mens en wij hebben van nature een wereldsgezind hart dat omgekeerd ook naar de wereld grijpt. Die dingen zijn niet anders! Laat ons dat steeds voor ogen houden. Maar bij Paulus is het zo: Christus' werk heeft hem zo ingenomen dat heel de wereld en alles wat daartoe behoorde bij hem gekelderd is. Dat noemt hij door welke de wereld mij gekruisigd is. Toen opengekomen was dat ik ook ik nog zahg kon worden ben ik naar Bogaard gegaan. Want dat was wat. Dat anderen zahg werden dat was al geweldig, maar nu ik ook. Dat God mij bedoelde en wilde bezitten. Toen heb ik heel mijn hart uitgesproken. Tenslotte zei ik: "Nu ben ik 21 jaar en het is voor mij in zeker opzicht of ik een oude man ben, want ik spuw van heel de wereld en wat de wereld toebehoort." Toen stond Bogaard op en gaf mij de hand en zei: "Jongen, op wat je gezegd heb zeg ik amen, maar dat laatste raakt mij het meest. Hoe kwam het dat ik toen zei dat ik de wereld spuugzat was? Ik heb, mijn vrienden, vanaf mijn jeugd een doel gezocht. Gezocht naar een doel in het leven, maar ik kon het niet vinden. Maar toen God Zijn lieideshart opende, had ik in één keer een doel. Dat was om God te kennen. Daarbij is de wereld in het niet gezonken."

Hofman wist van zijn verlorenheid en schuld. Daarvan zocht hij ook zijn hoorders te overtuigen. Hij mocht echter ook uit persoonhjke beleving vertellen van de schoonheid en heerUjkheid van Christus en dat op een wijze dat het ook voor kinderen en buitenstaanders was te begrijpen. Zoals Christus door gelijkenissen sprak, zo vertelde Holman in zijn preek tal van verhalen. Uit de kerkgeschiedenis, maar ook wat hijzelf of mensen die hij goed kende, hadden ondervonden en meegemaakt.

Met gezag

De prediking van Hofman was met macht en met gezag. Toen in de krant een aankondiging had gestaan dat ik in Elspeet een kerkhistorische lezing over Hofman zou houden, ontving ik van een goede bekende een brief met onder andere de volgende passage: 'Ook u al het goede toegewenst en dat u Christus centraal mag stellen in de bediening van het Woord. U haalt in uw stukjes in de kerkbode nogal eens ds. Hofman aan, maar ook ik denk nog wel met heimwee aan hem terug. Veel 'rechtse prediking' zowel in de Hervormde Kerk als daarbuiten is toch in de verte zelfs niet vergehjkbaar met wat hij bracht.' Ik kan dat helaas alleen maar beamen, als ik hoor wat er soms wordt gezegd en lees wat er wordt geschreven. Ik ben weleens bang dat ook veel predikanten de persoonhjke kennis van Christus en ieder geval de volle zekerheid dat zij het eigendom van Christus zijn en hun zonden hun zijn vergeven, ontbreekt. Vandaar dat men zijn kracht zoekt in zware en voor het eenvoudige gemeenteHd vaak onbegrijpehjke termen in plaats dat men zichzelf eens flink onderhanden neemt om zelf in de schuld te komen en te mogen weten van de vrijspraak in Christus.

Hofman had ook een uitgesproken visie op kerk en staat. De neutrale staat zoals die in 1795 in Nederland was ontstaan, verwierp hij hartgrondig. Dat Christus de Overste is van de koningen der aarde diende naar zijn overtuiging ook consequenties te hebben voor het pohtiek bestel. De breuk van de kerk van Nederland betreurde hij. Zijn eigen gemeente zag hij als een nooddak buiten de Hervormde Kerk. Alleen deze kerk was naar zijn overtuiging in volle zin de naam 'kerk' waardig. Zonder te ontkennen dat er in de kringen van Afscheiding en Doleantie geestehjk leven was, was hij toch kritisch ten opzichte van het kerkehjk streven dat daar achter zat. Met name de kerkehjke hoogmoed waar het meer dan eens toe heeft geleid, verwierp hij hartgrondig. Wanneer bepaalde afgescheidenen konden zeggen dat degenen die werkeüjk bekeerd waren, zich bij hun kerkverband zouden voegen, placht hij op te merken dat deze mensen zelf nog bekeerd moesten worden, zo niet tot God Zelf, dan toch in ieder geval van hun kerkisme.

(Wordt vervolgd)

Elspeet

Dr. P. de Vries

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Hermanus Hofman (1902-1975): een gezant van de Koning (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's