Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zondeval van priesters (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zondeval van priesters (II)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„ Toen ging een vuur uit van het aangezicht des HEEREN, en verteerde hen... Doch Aaron zweeg stil." (Leviticus 10 : 2 en 3)

Heilig vuur

e vorige keer zagen we hoe Nadab en Abihu, de twee zonen van Aaron, vreemd vuur voor het aangezicht van de Heere brachten. Met heiUge ontzetting zijn we nu getuige van de reactie van de Heere op deze zo verkeerde handeUng van de beide priesters. Want wanneer men zondigt, roept dat vroeg of laat de reactie van de Heere op. God is namelijk de heiüge God; Hij ziet geen enkele zonde door de vingers. En bijzonder hoog neemt Hij die zonde op waarin Zijn dienst door Zijn ambtsdragers wordt ontheihgd. Zulk ontheiligen gebeurt wanneer zij langs Gods woorden en inzettingen om denken te kunnen gaan en eigenmachtig allerlei veranderingen menen te mogen aanbrengen of een eigenzinnige uitleg denken te moeten geven aan wat de Heere in Zijn Woord gesproken heeft.

De mens wordt geroepen in geloof te antwoorden op Gods woorden en inzettingen. Maar wee hem, die, eigenzinnig, zelf actie onderneemt. Die kan Gods reactie verwachten...

Bij Nadab en Abihu is de reactie van God dode- Ujk zelfs. In vers 2 staat nameüjk: „Toen ging een vuur uit van het aangezicht des HEEREN, en verteerde hen; en zij stierven voor het aangezicht des HEEREN."

Ja, hier is ontzetting op z'n plaats. Heihg vuur daalt neer van Gods aangezicht en treft die beide jongens. Kort daarvoor had Gods vuur nog het brandoffer verteerd en was toen sparend, zij het rakeüngs, langs het volk gegaan. Toen was het een teken geweest, dat de Heere genadig de dienst van de verzoening aanvaardde. Maar nu is dit heiUg vuur teken van Gods ontzagwekkende toorn. Twee ambtsdragers in Israël sterven ter plekke, dus in het heiUge, voor het aangezicht van God. Gods heihg vuur treft hun leven, en wie zou dat overleven?

We houden hier even de pas in en staan samen stil bij dit zo aangrijpende gebeuren. Huiver moet ons hier vervullen. O, wat is God toch heihg! En wat wordt juist dat gemakkelijk vergeten. Er zijn wat dat betreft zulke karikaturen van God in omloop. Hoezeer heeft een ieder van ons een „beeldenstorm" in z'n leven nodig, en daarna steeds opnieuw, om van z'n verkeerde Godsbeeld (en) te worden verlost.

In Leviticus 9 en 10 wordt ons wel heel duidehjk gemaakt, dat genade een gericht ontzagüjk dicht bij elkaar kunnen hggen. Ook leert de tekst ons, dat het zo bijzonder nauw luistert in de dienst des Heeren. Al dat gerommel en gesjoemel en al dat geëxperimenteer roept Zijn heiUg ongenoegen op. Als er één zonde is die door de Heere wordt verfoeid, dan wel die waardoor de zuiverheid van de godsdienst wordt aangetast. Juist in die zonde wordt zo openbaar dat de zonde ons mee wil slepen in een eeuwig verderf, dus werkelijk dodeHjk is.

Nadab en Abihu hebben vermetel gehandeld. Dat moeten ze met de dood bekopen. We durven geen oordeel te vellen over hun eeuwige staat. Zoiets komt ons niet toe. We weten dat deze beide priesters de Heere, de God van Israël hebben mogen zien, toen zij met Mozes en Aaron en de zeventig oudsten op de heilige berg waren en voor het aangezicht van God hebben gegeten en gedronken. Dat was toch wel een bijzonder rijke geestehjke ervaring geweest. Het had hen intussen wel dubbel voorzichtig moeten maken nu zij zoveel van de Heihge Israels hadden ondervonden. Wat we overigens niet mogen vergeten, is dat bepaalde geesteUjke ervaringen van ons nog geen gelovige maken. Men kan de krachten van de toekomende eeuw hebben gesmaakt en verUcht zijn geweest, en toch nog verloren gaan. Een Judas was drie jaar lang dicht bij de Heere Jezus, hij zag Zijn wonderen en hoorde Zijn woorden, ja hij genas in de naam van Christus zelfs zieken en wierp duivelen uit en toch was hij geen gelovige, geen echte christen.

Dat moet ons voorzichtig maken. Niet degene die van allerlei bijzondere ervaringen kan vertellen, is daarmee een ware gelovige. Een ware gelovige is iemand, die de voetstappen van vader Abraham drukt. Hij klemt zich vast aan het woord van God, aan Gods beloften, op hoop tegen hoop. Ja, diegene is een ware gelovige die büjft hopen op z'n God ook al is er geen enkele geestehjke ervaring te koesteren. Een ware gelovige kent doorgaans wel diepe verslagenheid onder en verbrijzehng door Gods Wet, maar zelfs dat kan soms ver wegwijken. Het kan zo dor en doods zijn. Maar dan toch van de Heere niet los kunnen komen, dan toch vast bUjven houden aan wat Hij gesproken en bevolen heeft ook al is er geen hand meer voor de ogen te zien in de nacht van eenzaamheid en zonde. Alleen het naakte geloof in Christus maakt ons tot een ware gelovige. Sola fide! Over al het andere gaat Gods gericht. OnherroepeUjk. Laten we dus niet spelen met onheilig vuur. Op electriciteitshuisjes staat: Pas op! Hoogspanning! Zo is het ook met Gods heiUgheid: Pas op! Hoogspanning! Alleen door het geloof in Christus kan een zondaar naderen voor het aangezicht van God, want Christus trok Gods heihg vuur naar Zich toe. Ook Hij stierf. Voor Hem was er geen brandoffer om Gods heihg vuur heen te leiden. Hij was het Brandoffer Zeff, opdat u en ik voor God zouden kunnen leven door Hem. We kennen dat leven?

Stil onder Gods recht

Met huiver hebben we gezien wat er gebeurde met de beide zonen van de hogepriester Aaron. Maar laten we nu ook eens letten op de hogepriester zelf. Hoe aangrijpend voor deze vader: in de tabernakel ziet hij voor zijn ogen z'n beide kinderen sterven. Plotsehng is daar de bUksemstraal van het vuur van het aangezicht van God en in één keer verhest deze vader z'n twee zonen. O, dodehjk uur! Wie zou hier nog woorden kunnen vinden om dit ontzagüjke leed uft te drukken? Het zullen je kinderen maar zijn...

Weet u wat ik me zo goed had kunnen voorstellen? Dat Aaron dit niet van de Heere had genomen. Ik zou hier bittere woorden van smart en van felle kritiek hebben verwacht. Je zult zo maar van je kinderen afraken omdat ze in een moment van onbedachtzaamheid het met de dienst des Heeren niet nauw genoeg namen. Is dit niet onbiUijk van de Heere? Zou je met zo'n God nog verder willen? Hoevelen hebben niet afscheid van God genomen, omdat Hij uit de kring wegnam die hun zo Hef en dierbaar waren! Zo'n God hoeft voor hen niet meer. Als God zo is, dan...

Misschien is dit ook wel de eerste opweUing van Aaron geweest. Hij was een mens van gehjke beweging als wij. Ook hij kon het van zichzelf uit onmogehjk met God eens zijn. Als de Heere ons tegenwind stuurt en de sporen van verdriet en zorg diep in ons leven trekken, gaat zo gemakke- Ujk die vuist omhoog, gaat het zo gemakkehjk van binnen koken en bruisen...

Voordat Aaron iets zeggen kan, neemt Mozes na het vreseUjke voorval het woord en zegt tegen zijn broer Aaron: „Dit is het, wat de HEERE gesproken heeft, zeggende: In degenen, die tot Mij naderen, zal Ik geheihgd worden, en voor het aangezicht van al het volk zal Ik verheerhjkt worden."

Hierin laat de man Gods de grote verantwoordehjkheid uitkomen van hen die op een speciale manier aan de dienst des Heeren verbonden zijn. Krachtens hun ambt staan zij dicht bij de Heere. Zij mogen tot de Heere naderen, maar moeten daarbij wel Gods heiligheid eerbiedigen en Zijn eer hoog houden. Zij zijn geroepen God te verheerhjken ten overstaan van het volk van God. Gebeurt dat niet, dan moet de Heere Zeff voor Zijn eer zorgen en Zijn Naam heihgen en verheerhjken voor de ogen van Zijn volk. En dat doet Hij ook al gaat het dan dwars door het oordeel heen. Calvijn zegt hier terecht: Een ieder die met meerdere gaven en grotere voortreffehjkheid begiftigd is, zal des te meer aan God verpücht zijn, en zijn ondankbaarheid zal een zwaardere strafwaardig zijn.

Het is dus niet zomaar wat om in het ambt te staan. Een ambt dragen betekent een geweldige verantwoordehjkheid voor hem die het ontving. Werd dat ook maar eens in de christehjke gemeente meer beseft. Helaas leven we in een tijd waarin nivellering en gezagsuitholling de wind mee hebben. Het ambt staat tot schade van Christus' kerk bij velen niet meer zo hoog genoteerd, het deeh in de algemene malaise op kerkehjk erf.

Mozes heeft het, om zo te zeggen, voor Gods recht „opgenomen". En dan nu de reactie van Aaron. Gaat de vuist omhoog? Komen er bittere verwijten aan het adres van God? Roept Aaron: Dit neem ik niet? Nee, niets van dat alles. Onze tekst heeft aan een paar woorden genoeg: „Doch Aaron zweeg stil."

In die paar woorden ligt intussen een wereld van gedachten. Het zwijgen van Aaron is een verbijsterd zwijgen, een verstomd zijn van iemand die geen woord meer kan uitbrengen als z'n leven plotseling in de ellende wordt gedompeld. De mond is hem als het ware dichtgesnoerd. Wat ik ook denk? Dat deze hogepriester zwijgt, omdat de Heere hem vóór is geweest met Zijn woord door Mozes gesproken. Zo wordt Aaron ervoor behoed om zijn lippen iets onbedachtzaams te laten ontgUppen... Aaron buigt onder Gods heihg recht en vernedert zich onder de krachtige hand van God. Er gaat een storm door z'n leven waarin opstand en onderwerping om de overwinning strijden, maar Gods genade wint het. Genade leert buigen en maakt stil onder het recht van God, ze verenigt met de wil van God. U kent dat ook?

Intussen gaan onze gedachten verder en komen tot rust in een andere Hogepriester. Aaron mag in zijn zwijgen heenwijzen naar Hem, Die als een Lam ter slachting werd geleid. Stil zweeg Hij in Gods heilig gericht. Het vuur van Gods aangezicht verteerde Hem om onze zonden. Hij boog Zich onder Gods heihg recht, de Rechtvaardige. Zo ging Hij met Zijn offer de hemelen door om al dat onheilige vuur van ons te kunnen verzoenen. Zijn zwijgen wil ook ons stil maken voor God, stil van verwondering dat God Zijn Kerk zo'n Zahgmaker gaf. Uw ziel werd zo al stil tot God? De Heere kan en wil u dat heihg stil voor Hem zijn uit genade geven. Bid Hem!

Epe

P. Vermeer

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De zondeval van priesters (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's