Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Graaf von Zinzendorf (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Graaf von Zinzendorf (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE SCHAT VAN DE KERK

^])/\l ie zijn volledige naam in letters wil uiti^i/ drukken, dient te schrijven: Nikolaus Ludwig Graaf von Zinzendorf und Pottersdorf. Zijn vader bekleedde een hoge functie aan het Hof in Dresden. Toen Nikolaus op 26 mei 1700 te Dresden geboren werd, was dat ongetwijfeld in een groot herenhuis en in een weelderige woonomgeving. Het kon niet verhinderen, dat de vreugde om de geboorte van de zoon, overschaduwd werd door de ernstige ziekte van de vader Hij stierf er aan, toen zijn zoontje zes weken oud was. Nikolaus heeft zijn vader dus niet gekend. Dat deze sterke neiging naar het Piëtisme had, wist Nikolaus alleen van horen zeggen.

Jeugd en opvoeding

Omdat zijn moeder vrij spoedig hertrouwde met een generaal uit Berlijn, werd de opvoeding van de jongen toevertrouwd aan zijn grootmoeder, de landvoogdes van Gersdorf. Zij voelde zich verwant aan de grondlegger van het Piëtisme, Spener (1635-1705). Het was niet voor niets, dat bij de doop van Zinzendorf, de toen al bejaarde Spener als getuige aanwezig was. Oma was een vrome, wat mystieke, maar ook verstandige vrouw, goed onderlegd en met gevoel voor kunst. Ze ontving in haar huis mensen uit de strijdende partijen van Piëtisten en Orthodoxen. Ook werden iedere dag de geschriften van Luther, Spener e.a. gelezen. Vanzelf onderging de jonge Zinzendorf de invloed van dit alles. Ook was hij getuige van grootmoeders innige gebedsomgang met haar Heere. Een neiging tot dweperij was hem niet vreemd. Zijn gevoelsleven ontwikkelde zich snel, maar eenzijdig. De knaap bad veel en lang en Jezus kreeg een grote plaats in zijn denken. Zijn godsdienst ^Ntvdi Jezusdienst. Hij begon briefjes aan Jezus te schrijven en wierp ze uit het raam, ervan overtuigd, dat ze zouden aankomen. Als kind reeds beleed hij zijn zonden en smeekte om vergeving en genade. Hij was vroegrijp, soms wat verwaand en zonderüng, maar aan zijn oprechtheid behoefde men niet te twijfelen.

Studie

Op zijn tiende jaar werd Nikolaus naar het beroemde internaat van Francke in Halle gezonden. Daar zou hij verder onderwezen en opgevoed worden. Hier leerde hij het Piëtisme vohnaakt kennen. In Halle was het centrum van het Piëtisme. Vooral aan de in 1694 gestichte Universiteit van Halle, kwam het Piëtisme tot bloei. Mannen als genoemde Francke, Breithaupt, J.

Lange e.a. werkten hier samen. Ook botste het hier vaak tussen Piëtisten en Orthodoxen. Grootmoeder had Francke gewaarschuwd tegen wat ze in Nikolaus als hoogmoed zag. Francke pakte de knaap streng aan. Of hij daarbij altijd opvoedkundig juist handelde, staat te bezien. Er is ook een strengheid zonder verstand. In elk geval mocht Zinzendorf hem niet. De eis van Francke tot boetestrijd en bekering liet hij voor wat ze was. Zijn meer vrije geest vond bij de strenge piëtist geen aansluiting. Men kon niet zeggen, dat Zinzendorf het in Halle fijn vond. Het tegendeel was het geval. Hij gaf ook weleens van zijn ongenoegen bhjk. Anderzijds heeft Zinzendorf in de 6 jaar te Halle heel wat kennis vergaard, en heeft Francke diepe indruk op hem gemaakt. Hij noemde hem later een „heroïsche man". Beter boterde het tussen hem en vijf medeleerUngen. Met hen sloot hij vriendschap. Eén van die vrienden, de Zwitserse baron de Wattewille, zou hem zijn leven lang terzijde staan. Met de vijf jongeüeden ging Zinzendorf in gebed en stichtte een orde: „de orde van het mosterdzaad". Doel van deze orde was: het geesteUjk leven opwekken en de heidenen bekeren. Gaarne had Zinzendorf predikant willen worden. Maar zijn famiUe meende, dat een graaf een functie in Staatsdienst moest vervullen. Om daartoe te geraken, verliet hij in 1716 Halle om in Wittenberg rechten te gaan studeren. Daarnaast volgde hij colleges in de theologie. Na zijn studie voltooid te hebben, ging hij op studiereis naar het buitenland. Ze voerde hem naar Holland en Frankrijk. In Holland ontmoette hij veel Gereformeerden, die hij leerde waarderen. En in Frankrijk kreeg hij blijkbaar belangsteUing voor de Roomsen.

„Hij alleen”

Toen hij in Düsseldorf de kunstgalerij bezocht, kwam hij daar diep onder de indruk van een schilderij. Het was het Ecce Homo van Domenico Fete. Daarop was Christus afgebeeld met de door­ nenkroon. Op dat schilderij stond geschreven: „Dit deed Ik voor u, wat doet gij voor Mij? " Deze woorden haakten in zijn ziel en heten hem niet meer los. Het voor ons geslachte Lam van God wordt van nu aan de inzet van al zijn gedachten en daden. „Ik heb", aldus Zinzendorf, „maar één hartstocht en dat is Hij, Hij alleen!" Bij al zijn bezig zijn, verheugde zijn ziel zich in de hefde tot Christus. Terug in Saksen, trad hij in Staatsdienst in Dresden. Hij trouwde met een zus van een vriend. Haar naam was: Erdmuthe Dorothee, gravin van Zinzendorf, geboren gravin Reuse. Geboren in 1700, gestorven te Herrnhut in 1756. Ze hadden een bewogen huwehjksleven: van hun 12 kinderen stierven er 9 op jonge leeftijd. Later is Zinzendorf hertrouwd.

Toevluchtsoord

Zinzendorf bezat een groot landgoed Berthelsdorf. Een flinke heuvel de Hutberg lag er dichtbij. In het jaar 1722 kwamen enkele famihes van verdreven Moravische broeders onder leiding van Christiaan David op het landgoed van de graaf. Het waren geestehjke nakomehngen van Johannes Hus, de voorloper van Luther. Hus was om zijn overtuiging in Constanz verbrand. Ze waren uit hun land gevlucht en zochten in Berthelsdorf een toevluchtsoord. Ze waren welkom. Zij mochten zich vestigen op de Hutberg. De plaats waar ze gingen wonen noemden ze: „Herrnhut" wat wil zeggen: „onder de hoede des Heeren". Deze Herrnhutters werden ook wel genoemd de „Broedergemeente" of „Broedereenheid". In feite betekende de vestiging van Herrnhut de herleving van de oude Hussische Broedergemeente. Het aantal vluchtehngen nam snel toe. Er ontstonden spanningen tussen deze „gemeenschap van heihgen" en de Lutherse Gemeente in Berthelsdorf in verband met de tucht en de Maaltijd des Heeren. Zinzendorf besloot zijn betrekking als Raadsheer aan het Hof te Dresden op te zeggen en de Gemeente van de Moravische broeders te gaan leiden. Zijn theologische kennis bleek voldoende om in Tubingen examen te doen voor kandidaat tot de heilige dienst. Als Lutheraan was het niet zijn bedoeüng zich af te scheiden van de Landskerk. Veeleer moest men zijn Gemeente zien als een parochie van het nabije Berthelsdorf. Hij wilde een „kerkje in de kerk" stichten. Het gelukte Zinzendorf de spanningen weg te nemen. Samen met Christiaan David stelde hij statuten samen die door allen werden goedgekeurd.

(wordt vervolgd)

Ridderkerk H. Hartman

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Graaf von Zinzendorf (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's