Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hangen aan het WOORD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hangen aan het WOORD

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zeide, en ging heen. (Johannes 4 : 50)

De titel boven deze meditatie is een woord van Lutiier. Verschillende keren heeft hij over deze geschiedenis uit Johannes 4 gepreekt. In al die preken benadrukt Luther dat geloven ten diepste neerkomt op "hangen aan het woord van God". Velen zitten met de vraag wat geloven nu eigenlijk is. Hoe ziet het levende geloof eruit? En wanneer geloof je echt, zodat je ermee voor God kunt bestaan? Dat zijn vragen die steeds weer terugkomen. Op de catechisatie en tijdens huisbezoeken. En het zijn uiterst belangrijke vragen. Er hangt immers veel van af of we werkelijk geloven of niet. Wie gelooft heeft het eeuwige leven, maar wie niet gelooft zal het leven niet zien omdat Gods toorn op hem blijft rusten (Joh. 3 : 36). Er staat dus veel op het spel. Daarom hoop ik dat de vraag of we werkelijk geloven ook bij ons leeft. Nu, de ontmoeting tussen Jezus en de koninklijke hoveling uit Kapernaüm bevat veel onderwijs.

Het gaat om een man die in dienst van koning Herodes is. Johannes laat in het midden of hij militair is of een functie binnen de hofhouding bekleedt. Vanuit Kapernaüm heeft hij de lange klim naar Kana gemaakt waar Jezus Zich op dit moment bevindt. Hij is door de nood gedreven omdat zijn zoon ernstig ziek is. Uit de grondtaal blijkt dat het nog een jong kind is en dat de ziekte al geruime tijd duurt. Reken maar dat alle moge­ lijke artsen zijn geraadpleegd. Hoe gaat dat! Maar steeds zonder resultaat. En nu is de situatie zó verergerd dat het kind op sterven ligt. De ouders staan machteloos. Wat een zorg en een verdriet. Eén van de vele trieste (grens)situaties die het leven kent en die zich maar zó kunnen voordoen, met alle spanningen en emoties van dien. De hoveling heeft blijkbaar van Jezus gehoord en zoekt zijn heil bij Hem. We zien keer op keer in het evangelie dat juist noodsituaties mensen de toevlucht tot Christus doen nemen. We kennen de voorgeschiedenis van deze hoveling niet. Was hij een Jood? Was hij gelovig? Leefde hij met de schriften? Kwam hij in de synagoge? Geen mens die het antwoord weet. Dat hoeft ook niet. Bij de Heere Jezus mag ieder mens aankloppen, ongeacht zijn verleden. En daar kan een bepaalde nood voor worden gebruikt.

Als het ons maar wel om Hem Zelf gaat! Dat leert Jezus ons in vers 48. Het is een merkwaardige reactie op het verzoek van de vader. "Tenzij, dat gijlieden tekenen en wonderen ziet, zo zult gij niet geloven." Dat zegt de Heere niet alleen tegen de hoveling maar ook tegen allen die op dat moment in de buurt zijn. Hij waarschuwt voor het gevaar van een wondergeloof. Dit kwam veel voor bij de schare, bij de grote massa in Jezus' dagen. Ze liepen Hem achterna om zoveel mogelijk genezingen en andere wonderen te

J.C. Schuurman, Ridderkerk zien. Ondertussen ging liet meer om de sensatie dan om Jezus Zelf. Hij werd als een Wonderdoener beschouwd. Maar als Zaligmal< er moesten ze Hem niet. En toen ze gingen beseffen dat Jezus zelfverloochening vraagt, en overgave ... - toen sloeg het wondergeloof maar zo om in afkeer. Wat moeten ook wij daarvoor oppassen. Dat het ons niet om Jezus Zelf gaat maar slechts om Zijn hulp. We hebben Hem alleen nodig om onze problemen op te lossen. Als we ziek zijn bidden we om genezing. Als we spanningen hebben vragen we om rust. En bij tegenslagen zijn we verlegen om voorspoed. Even lijkt het geloof op te leven. Maar als het leed weer geleden is zakt het geloof in elkaar. Want het is niet het echte, het levende geloof. We zijn uit op ons eigen belang en niet op de eer van God. Dit is een ontdekkend moment in deze geschiedenis. Geloven we alleen als Jezus aan onze verwachtingen voldoet? En zolang Hij onze wensen vervult? Anders gezegd: als we tekenen en wonderen zien? Of houden we ook aan Hem vast als Hij onze wensen niet vervult? Klemmen we ons dan vast aan Zijn Woord? En bidden we om de vervulling van Zijn beloften? In het echte geloof gaat het om de Heere Zelf.

Ondertussen staat daar die hoveling. Met zijn nood. De tijd dringt. Het beeld van zijn doodzieke kind draagt hij bij zich. Wat moet deze reactie van Jezus een beproeving voor hem zijn. Luther noemt het een "harde" reactie. Het is net alsof Jezus deze mens in nood terugwijst. Hij vindt schijnbaar geen gehoor. Schijnbaar! Want Jezus weet wat Hij doet. Hij is bezig om de hoveling tot het volle geloof te brengen. Daar gebruikt Christus de aanvechting voor. Soms lijkt het alsof Hij je afwijst. Misschien is dat uw ervaring wel. Het is net alsof de deur dichtgaat bij God. Al een hele tijd. En toch sporen we elkaar aan om vol te houden. Want zou de Heere soms bezig zijn om u te oefenen? Luther zegt in één van zijn preken over deze geschiedenis "dat kruis, aanvechting en tegenslag moeten (!) komen, opdat het geloof daarin groeit en sterk wordt." Denk niet dat Jezus de hoveling, deze mens in nood afscheept. Zo is de Heere niet. Als Hij niet meteen reageert, dan is het alleen om ons aan te sporen tot volharding. Bij de hoveling wordt het goud van het geloof voor de dag gehaald. Juist door de aanvechting heen. God kan soms wonderlijk te werk gaan. Hij handelt weleens onder de schijn van het tegendeel. Zodat het lijkt alsof Hij je loslaat. Maar Hij is bezig om je te trekken. Hij weet wat Hij doet. Echt! Dat zien we bij deze man.

De hoveling doet in vers 49 opnieuw een dringend beroep op Jezus. "Heere, kom af, eer mijn kind sterft." Hij laat Zich niet afschepen. Dat is nu een kenmerk van het echte geloof. Aanhouden! Het niet opgeven. Blijven geloven dat er bij God uitkomst is. Hartstochtelijk smeekt hij Jezus om mee te gaan. Maar dat gebeurt niet. Jezus blijft in Kana. En toch komt er uitkomst. Anders dan de hoveling had gedacht. Wij denken soms dat God op een bepaalde manier Zijn hulp moet bieden. Terwijl de Heere op een andere wijze redt. Onze gebeden worden weleens anders verhoord dan wij vragen. In Zijn almacht heeft God mogelijkheden, alternatieven die wij over het hoofd zien. Met Zijn machtswoord overbrugt Hij de afstand van Kana naar Kapernaüm. En dat betekent nog tijdwinst ook. Want op hetzelfde moment wordt de zoon van de hoveling genezen. Op welk moment? Als Jezus zegt: "Ga heen, uw zoon leeft." Hier openbaart Christus Zich als de Gezondene van de Vader. Hij fs God en deelt ook in de almacht van God. Hij is opge- wassen tegen de machten van ziekte en dood. Eén woord van Hem, en er gebeuren wonderen! Is Hij het niet waard om geëerd te worden? En dat we ons gelovig toevertrouwen aan Zijn Woord?

Dat doet die hoveling volgens de tekst. "En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zeide, en ging heen." Dit is echt geloof. Tussen de regels door kunnen we lezen dat hij pas de volgende dag is teruggekeerd naar Kapernaüm. Zijn knechten hebben het in vers 52 over "gisteren", terwijl er tijd voldoende was om diezelfde dag nog terug te reizen. Maar de nacht heeft de hoveling nog in Kana doorgebracht. Dat geeft iets aan van zijn innerlijke rust. Geloofsrust. Zijn zoon leeft! Hoe weetje dat, hoveling? Jezus heeft het gezegd en dus is het waar! Hier zien we wat waarachtig geloven is. Overgave aan Jezus' woord. Terwijl deze man er nota bene niets van ziet. Even naar huis bellen kon destijds nog niet. Dit is het naakte geloof dat alleen het Woord van Jezus overhoudt. "Hangen aan het Woord" zoals Luther het zo treffend heeft gezegd. En dan kom je veilig aan de overkant. Want aan het Woord kun je met al je nood gaan hangen. Het is een sterk touw dat niet breekt omdat God Zijn Woord nooit breekt. Kennen wij dit hangen aan het Woord? "Heere, U hebt toch gezegd! En U hebt toch beloofd!"

"En de mens geloofde..." Dit is een wonder. Eigenlijk zijn het twee wonderen in Johannes 4. Naast de genezing van die jongen ook het feit dat zijn vader onvoonwaardelijk Jezus' woord gelooft. Nee, dat is geen eigen prestatie. Zijn geloof is verwekt door het Woord van Jezus! Dat is het geheim. Het levende geloof is altijd een schepping van de Heilige Geest. En de Geest werkt door het Woord, door de prediking. Ook door middel van deze meditatie worden we aangespoord om aan het Woord te gaan hangen. Klemmen wij ons vast aan wat de Heere zegt? De hoveling kon het niet zien dat zijn zoon koortsvrij geworden was. Toch geloofde hij. Wij keren het vaak om. Dan willen we eerst zien of eerst ervaren wat God zegt. Maar de Heere vraagt dat we Hem geloven op Zijn Woord, tegen al het zichtbare in. Wat erg als we Hem wantrouwen. Als we Zijn Woord verdacht maken. "Het staat er wel, maar..." Het ongeloof is de allergrootste zonde die er is. Als de Heere ons belooft dat Hij onze God wil zijn, en als Hij ons het eeuwige leven toezegt en de vergeving van onze zonden - dat wij dan ongelovig ons hoofd schudden en denken: "Het is niet waar. Voor mij kan het niet." Dat is een slag in Gods gezicht. Dat zouden we meer moeten beseffen. Dan wordt het ongeloof ons tot schuld. Als we voor één zonde vergeving nodig hebben, dan is het wel voor de zonde van het ongeloof. En als we van één zonde bekeerd moeten worden, dan is het wel van ons ongeloof. Deze geschiedenis is ontdekkend en verootmoedigend! Hebben we ons ongeloof wel eens als schuld ingeleefd en beleden? Wat geeft het een zegen om te rusten in het Woord. En om te schuilen in wat Jezus zegt. Al is het in een nochtans-geloof. "Ik zie het niet, maar U hebt het gezegd. Ik geloof Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp." Dan heeft een mens houvast, en steun. Ondanks alle zonden en zorgen.

Zo heeft de hoveling geloofd. En hij is niet beschaamd. De volgende dag hoort hij op de terugweg dat zijn kind aan het herstellen is. De crisis is geweken. Zo gaat het niet altijd. Hoeveel ouders zijn er niet die hun kind toch moesten missen, ondanks al hun gebeden. We mogen niet vergeten dat het in Johannes 4 om een teken van het Koninkrijk van God gaat (zie vers 54). In dit teken liciit al iets op van Gods toekomst als ziekte voorgoed tot het verleden behoort. Bovendien staan de tekenen en wonderen beschreven "opdat gij gelooft dat Jezus is de Christus, de Zoon van God; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam" (Joh. 20 : 31).

Via deze geschiedenis wil de Heilige Geest ons tot het geloof in Christus brengen. Hij heeft alle vloek, zonde en nood op Zich genomen. Dat heeft Hem aan het kruis ge-bracht. En door Zijn dood heeft Hij het eeuwige leven verworven. Voor wie? Voor allen die hangen aan het Woord. Het is een les waar we ons leven lang over doen. Nu eens denk ik het geleerd te hebben. Dan weer val ik terug. Zo leer ik dat de vastheid in ieder geval niet in mij ligt. Ook niet in mijn geloof. De vastheid ligt alleen in Hem op Wie het geloof zich richt. En dat is Niemand anders en ook Niemand minder dan de Heere Jezus Christus, Wiens woorden en beloften door en door betrouwbaar zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Hangen aan het WOORD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's