Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen erfenis in het Koninkrijk van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen erfenis in het Koninkrijk van God

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbelstudie

L.W.Ch. Ruijgrok, Monster

'V^ant dit weet gij, dat geen hoereerder of onreine of gierigaard, die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus en van God. Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn van God over de kinderen der ongehoorzaamheid. Zo zijt dan hun medegenoten niet'

(Efeze 5 : 5-7)

Een gewaarschuwd man telt voor twee. Dat geldt niet alleen in de dingen van het dagelijkse leven, maar ook in de dingen van Gods Koninkrijk. In de voorafgaande verzen heeft Paulus de Efezen op het hart gebonden: 'Maar hoererij en alle onreinheid of gierigheid laat ook onder u niet genoemd worden, gelijk het de heiligen betaamt. Noch oneerbaarheid, noch zot geklap of gekkernij, welke niet betamen, maar veelmeer dankzegging' (vs. 3-4). In de verzen die nu volgen zet hij dat vermaan kracht bij door te laten zien, welke huiveringwekkende gevolgen zulk een levenswandel heeft.

Geen erfdeel

'Want dit weet gij, dat geen hoereerder of onreine of gierigaard, die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus en van God' (vs. 4). Paulus zegt: 'Dit weet gij...'! Kortom: Efezen, ik vertel u niets nieuws. Wat ik u in herinnering roep, is u van meetaf meegegeven. Toen u tot bekering kwam, is u dat vanuit Gods Woord klaar en duidelijk voor ogen gesteld. Geen hoereerder of onreine of gierigaard zal het Koninkrijk van God berven. Dat weet u toch? Dat is u toch vanuit de Schriften onderwezen? En daarom: Wie in deze zonde leeft, daarin volhardt en daar niet mee breekt, hij moge de christennaam dragen en met zijn mond roemen in Christus en in het heil door Hem bereid, maar hij zal toch buiten blijven. Zoals ook Christus de schare onderwees: 'Niet een ieder die zegt: Heere, Heere zal ingaan in het Koninkrijk Gods, maar die daar doet de wil van Mijn Vader Die in de hemelen is' (Mt. 7:21).

Wat is het van groot belang daar ook vandaag helder in te zijn. Immers, het moderne heidendom rukt op. Bedreigt op velerlei wijze ook het leven van Gods gemeente. Met als gevolg, dat er hoe langer hoe meer de neiging bestaat om wat voorheen nadrukkelijk als 'kwaad' werd betiteld, als 'zonde voor God', goed te praten en te camoufleren. Of daar lichtvaardig en gemakkelijk overheen te stappen. Maar ook vandaag geldt: geen 'hoereerder' zal het Koninkrijk van God beërven. En u herinnert zich vanuit de overdenking van vs. 3: daarbij denkt Paulus niet alleen aan de zonde van de prostitutie, maar ook aan allerlei andere vormen van overspelig gedrag, waarbij dan met de één en dan met de ander sexuele gemeenschap wordt onderhouden. Om maar één kwaad te noemen, dat ook op kerkelijk erf welig tiert: met het wisselen van de verkering wisselt ook de partner met wie men gemeenschap heeft. Kan dat? Mag dat? Of is dat 'hoererij'?

Vervolgens, ook van de 'onreine' geldt: hij zal het Koninkrijk Gods niet beërven. En bij 'onreinheid' moeten we, zo zagen we al eerder (vs. 3) in het bijzonder denken aan allerlei andere vormen van onzedelijkheid en immoraliteit, die de zuivere verhouding tussen de geslachten aantast en bederft. Wie daarin leeft, daarin zijn vermaak en plezier vindt en die zonde misschien in het diepste geheim aan zijn hart drukt, moet indringend en ernstig worden vermaand. Als hij daar niet mee breekt, dat niet in hartelijk berouw belijdt aan zijn God en daarvoor geen vergiffenis zoekt in het bloed van Christus, dan zal dat kwaad hem eeuwig buiten doen staan. Dan zal het hem straks uit de mond van de verhoogde Christus tegenklinken: 'Gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt'! En daarom, Paulus roept het de Efezen en ons toe: speel niet met vuur! Immers: 'Zal iemand vuur in zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand worden' (Spr. 6:27)?

En dan - in de derde plaats - ook voor de 'gierigaard' blijft het Koninkrijk van God gesloten. En om de Efezen het kwaad van deze zonde des te duidelijker voor ogen te stellen karakteriseert Paulus de gierigaard nader als iemand 'die een afgodendienaar is'! Iemand zegt: Is dat niet wat te zwaar aangezet? Toch niet! De gierigaard maakt immers van het geld zijn god. Hij leeft niet voor God, maar voor de Mammon. Zijn hoop is niet op de levende Christus, maar op de grootheid van zijn bezit. Niet God en Zoon hebben zijn hart, maar geld en goed staan boven aan. De Heere Jezus sprak: 'Niemand kan twee heren dienen (...) Gij kunt niet God dienen en de Mammon' (Mt. 6:24). 'Wie dan de Mammon dient, wordt van God niet eens als knecht, laat staan als zoon en erfgenaam erkend. Hij heeft zijn deel in dit leven. De hemelse erfenis wordt slechts uitgedeeld aan hem die haar boven alles en ten koste van de aardse goederen heeft gezocht' (J. van Andel).

Hoedt u voor drogredenen

Paulus vervolgt: 'Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn van God over de kinderen der ongehoorzaamheid' (vs. 6). Hij wil zeggen: Efezen, laat u door niemand iets wijs maken. En vooral: laat u niet wijs maken, dat wellust en overspel, hoererij en allerlei andere vormen van onreinheid, maar ook: gierigheid en alwat daarmee is gegeven geen zonde is of in ieder geval geen zonde die ons buiten het Koninkrijk van God houdt. Want het tegendeel is waar. En de Schrift is er niet onduidelijk over: Wie roemt in Christus, dient ook met Christus te wandelen. Wie roemt in vergeving van zonden door het geloof in Hem dient de zonde ook te haten en te vlieden. 'Aller zonden vijand te zijn', zegt onze catechismus. Het echte geloof heeft immers niet alleen deel aan het bloed van Christus, maar ook aan Zijn Geest, Die heiligt en vernieuwt!

En daarom: 'Dat u niemand verleide...'! Hoe schoon de dwaalleraars ook praten en hoe gloedvol en bewogen ze misschien de genade van Christus roemen, gelooft hen niet! Laat u niet door hen op sleeptouw nemen. Want waar God genade bewijst en waar Christus werkelijk door het geloof onze Middelaar wordt, daar laat Hij ons niet in de zonde voortleven. Integendeel, daar schenkt Hij diep berouw. Daar bewerkt Hij hartgrondige bekering en daar bewerkt Zijn Geest een nieuw leven uitmondend in een nieuwe liefde en een nieuwe gehoorzaamheid. Ook vandaag geldt: De boom wordt aan de vrucht gekend. En uit die vrucht blijkt of het geloof echt is en waar, of slechts inbeelding en schijn. Nogmaals: 'Dat u niemand verleide...'! Ook niet door de talloze mooipraters die er vandaag op kerkelijk erf zijn.

Bedenkt: Het gaat er niet om, hoe wij mensen over de zonde denken en spreken, maar hoe Gód erover denkt en wat Hij ervan vindt. En daarover behoeft niemand in het ongewisse te verkeren. Paulus schrijft: 'Want om deze dingen komt de toorn van God over de kinderen der ongehoorzaam­ heid'. Mensen mogen het kwade goed heten en onder het mom van 'liefde' leven in allerlei overspelige verhoudingen, God is toch 'geen ledig Toeschouwer', zoals wel gezegd wordt. Integendeel, Hij toornt erover. Hij toornt over alle hoererij en onreinheid. Over alle gierigheid, hebzucht en materialisme. Hij zegt niet: Ach, ze weten niet beter, laat maar. Nee, Hij toornt erover. En soms zijn die openbaringen van Zijn toorn als met de handen te tasten. Hij kan toornen in het leven van mensen persoonlijk. Maar ook een volk, ook een werelddeel, ja zelfs een hele wereld kan door die toorn getroffen worden. Denk aan de zondvloed. En hoe dacht u, dat het zal zijn op die grote dag der dagen als Jezus wederkomt op de wolken de hemel? En daarom: 'Zijt dan hun medegenoten niet'. Paulus gebruikt hier een term uit de zakenwereld: Weest geen 'vennoten' met hen (L. Floor). Dat is: doet niet met hen mee, maar onderscheidt u in woord en wandel van de kinderen der ongehoorzaamheid. Dat is: Weest heilig, oprecht, waar en zuiver. Of, zoals het helemaal aan het begin van dit hoofdstuk klonk: 'Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen. En wandelt in de liefde, gelijkerwijs Christus ons liefgehad heeft...'! Hoe we daartoe bekwaamd worden? Het is nooit een vrucht van onze eigen akker. We worden er alleen toe bekwaamd vanuit de levende gemeenschap met Christus en door Zijn Geest. Pasen ligt nog maar kort achter ons. Bent u ook zo verlegen - eenmaal voor het eerst, maar ook al dieper en al grondiger - om Zijn Paaskracht, dat u met Hem mag wandelen in een nieuw leven? Niet in de duisteris, maar in het Licht?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Geen erfenis in het Koninkrijk van God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's